Onlangs rondde oem’er ASML met AAE, NTS, Frencken, BKL en Faes het Circular Innovation Program af. De vijf toeleveranciers dachten vier dagen lang intensief na over circulariteit en over oplossingen die zij hun semiconklant kunnen bieden. Aan het eind waren er wervende pitches en deelde ASML een golden ticket uit voor het meest veelbelovende idee. Er komt ongetwijfeld een vervolg, met meer partijen, waaronder ook het onderwijs en onderzoek, als het aan Jules Tops, head of Re-use bij ASML, ligt. ‘In de keten zit veel oplossend vermogen, dat zouden we nog beter kunnen benutten.’ En zo’n vervolg is ook nodig, want samen nadenken over circulariteit is niet voldoende.
– ‘Nog nauwer optrekken met suppliers in de keten biedt veel potentieel.’
– ‘We willen ontwerpen vanuit een sustainable startpunt.’
– ‘Het is boeiend om met andere innovatieve partijen te sparren.’
– ‘We zijn continu spullen over de wereld aan het verslepen.’
‘Wat houdt jullie tegen om aan re-use te doen, wat kunnen wij anders doen?’
ASML zet in op 95 procent re-use van onderdelen in 2025. Op serviceparts is dat nu reeds 75 procent. ‘We zijn al lang met circulariteit bezig. Alleen moet het nu daadwerkelijk standaard worden. “We always re-use. Always”, moet ons motto zijn’, zegt Jules Tops. Dat is een aardige mindshift, weet hij, want medewerkers willen nogal eens zeggen: ‘Ik weet niet waar te beginnen’, ‘Het is makkelijker een nieuw onderdeel te bestellen’ of ‘Het past niet in mijn werk.’ Tops: ‘Er is alle reden om het niet te doen. Maar tegelijkertijd zijn er zoveel redenen waarom het wél moet. Zo’n vierdaagse workshop gebruik ik daarom graag om ook intern nog meer awareness te creëren. “Luister, suppliers zijn hier en daar verder dan wij. Ga met hen om tafel en hoor hun ideeën aan.” Mijn Re-use-team kan op de achtergrond helpen, met kennis, met capaciteit, met richtlijnen. De transitie die wij willen maken, is van een dedicated Re-use-team binnen ASML dat in the lead is naar het scala aan design-, inkoop- en productieteams binnen ons bedrijf die zelf zaken oppakken.’
Multidisciplinaire teams
Esther Kersten, oprichter van ImpactX, een organisatie die hightech bedrijven ondersteunt om hun impact op het gebied van duurzaamheid en circulaire economie te vergroten, zette het Circular Innovation Program op. ‘Ik heb gesprekken gevoerd binnen ASML. Dat gaf een goed beeld van waar ze staan en waaraan behoefte is. Natuurlijk gebeurt er intern al veel en is er een sustainability roadmap. Maar nog nauwer optrekken met suppliers in de keten biedt veel potentieel.’
Toeleveranciers die mee wilden doen aan het programma, stelden multidisciplinaire teams samen, met onder meer de key accountmanager, technisch manager, hardware manager en medewerkers met expertise op het gebied van kwaliteit, duurzaamheid en productie. Wie meedeed, stapte even uit de dagelijkse operatie en dacht met collega’s uit het eigen bedrijf en soortgelijke bedrijven na over wat het betekent om processen en producten echt circulair te maken. Kersten: ‘Het is fijn als het niet zomaar een training is: door te focussen op ASML zat er echt een business driver achter. Het leidde tot veel interactie. ASML-medewerkers konden direct feedback geven op voorstellen. Dat maakte het voor alle partijen niet vrijblijvend.’
Feedback
Op de eerste dag van het programma was er een bezoek met rondleiding bij ASML: wat doet het Re-use-team, hoe groot zijn de retourstromen, waar zit verspilling omdat onderdelen en modules afgedankt worden? Tops: ‘Ik heb de deelnemers verteld waar wij tegenaan lopen en waarom re-use zo belangrijk is voor ASML: we willen ontwerpen vanuit een sustainable startpunt, leren waarom onderdelen kapot gaan en waar mogelijk onze productie- en servicecapaciteit vergroten door slimmer om te gaan met onderdelen. Wij zijn ons er bijvoorbeeld zeer van bewust dat we niet altijd eenduidige richtlijnen hebben. Dus de ene leverancier krijgt wellicht te horen dat hij een onderdeel dat ooit geleverd is niet meer mag repareren en hergebruiken als het ouder is dan zeven jaar. Voor een ander kunnen andere regels gelden. We willen feedback krijgen van onze leveranciers: wat houdt hen tegen om voor ons aan re-use te doen, wat kunnen wij anders doen? We hebben de keten hard nodig.’
ASML heeft een zeer complexe supplychain met leveranciers in optica, mechatronica, elektronica, noem maar op. ‘Suppliers bezitten typisch meer kennis van onderdelen en modules die zij leveren dan wij en vaak hebben ze ook goede duurzaamheidsambities. Mijn Re-use-team wil ideeën van de toeleveranciers horen, we bundelen ze en zorgen dat ze op de juiste plekken binnen ASML terechtkomen. We willen dat toeleveranciers met ons op reis gaan, op weg naar maximale re-use, zowel aan de voorkant in de designfase als in de reparatie- en upgradekant.’
Upstream en downstream
Ingeborg Höld is improvement knight sustainability bij hightech machinebouwer AAE in Helmond. AAE heeft een aantal van die verbeterridders rondlopen, een vrije functie gericht op innovatie en verandering. Ook Höld deed met collega’s mee aan het Circular Innovation Program. ‘AAE heeft al flinke stappen gezet wat betreft CO2-footprintreductie. Nu kijken we ook steeds meer de keten in, upstream en downstream. Circulariteit is best een uitdaging. Het is boeiend om met andere innovatieve partijen te sparren, we kunnen van elkaar leren. We moeten het echt in de keten doen en processen op elkaar afstemmen.’
Het Circulair Innovation Program mede mogelijk is gemaakt door een innovatievoucher van de Smart Industry Hub Zuid.
AAE levert onderdelen en modules aan ASML, geheel op specificatie van de klant. Tijdens de tweede programmadag formuleerden de deelnemers een probleemstelling voor zichzelf. Die van NTS en AAE bleken veel raakvlakken te hebben, ze trokken samen op. ‘Het ging over het repareren van onderdelen voor hergebruik, specifiek vanuit duurzaamheid gedreven en niet puur vanuit kosten. Voorheen was de regel dat we binnen 70 procent van de nieuwprijs moesten repareren, sinds enige tijd is dat 100 procent. Lukt dat niet, dan gaan de spullen ongerepareerd terug naar ASML waar ze deze dan vaak ‘scrappen’ en afvoeren. Bij sommige dure reparaties is de vraag of dat scrappen wel nodig is. Neem een module waarvan de mooie rode, maar kwetsbare toplaag bekrast is en vernieuwd moet worden. Als vervangen te duur is en we ons exact aan de technische specificaties houden, moeten we zo’n hele module weggooien. Maar hoe erg zijn die krassen, is de vraag. Is een krasvrij oppervlak functioneel of eigenlijk alleen visueel van belang, zoals je ook liever een auto zonder krassen hebt?’
‘We willen met toeleveranciers op reis gaan naar maximale re-use’
De eisen zijn vaak erg streng. Specificaties die gaan over zaken als functionaliteit, kwaliteit en veiligheid, daar moet je natuurlijk niet aan tornen, dat staat buiten kijf, aldus Höld. ‘Maar als er producten gescrapt worden terwijl ze nog uitstekend functioneren, moet je misschien eens met elkaar gaan praten. Hoe kom je samen tot praktische afspraken om dit soort verspilling te voorkomen, zodat producten zo lang mogelijk (her)gebruikt kunnen worden op een zo hoog mogelijk niveau.’ Daar draait de samenwerking met ASML om.
Afwijken van de eisen
Speciaal voor de workshop had ASML laten uitzoeken welke producten het bedrijf niet te repareren retour krijgt van suppliers als AAE en NTS, zodat naar de achterliggende redenen gekeken kon worden. ‘In de top 25 stonden ook die tools met coating van ons. Veel artikelen hebben hetzelfde probleem. Op dit moment kunnen we weliswaar per case een concessie aanvragen om iets van de eisen te mogen afwijken, maar dat is ook niet werkbaar.’ NTS en AAE kregen tijdens hun pitch voor het Re-use-team van ASML heel positieve reacties. ‘ASML is zelf die discussies ook al aan het voeren met onder meer hun kwaliteitsafdeling. We hebben afgesproken dat er een workshop komt om naar deze problematiek te kijken.’
Hectiek
Ook Lars van den Berk, manager sales bij BKL, stapte vol enthousiasme met een aantal collega’s in het programma over circulariteit. BKL in Nuenen is technisch dienstverlener in mechanica en mechatronica en levert onder meer hijs- en hefwerktuigen. ‘Onze producten zijn al redelijk circulair. Producten die we twintig jaar geleden aan ASML leverden en die ze gebruiken bij de opbouw en het transport van hun machines, servicen we nu nog.’ Het kan gaan om handzame systemen maar ook om grote kranen voor het handlen van complete machines. De kleinere tools komen retour, de grote die onsite in Veldhoven en bijvoorbeeld ook Wilton (VS) staan, servicet BKL in het veld.
ASML stelt op allerlei vlakken hoge eisen aan zijn toeleveranciers en dat geldt ook meer en meer voor duurzaamheid en circulariteit, zegt Van den Berk. ‘Voorheen was het bij oem’ers vooral de vraag hoe snel geleverd kon worden tegen zo laag mogelijke kosten. Nu wordt ook gekeken naar een duurzaam ontwerp, footprintreductie, vermindering van verpakkingsmateriaal et cetera.’ Al is circulariteit in veel supply-accountteams bij klanten nog niet echt een topic, zeker gezien de huidige hectiek in de keten, voegt hij eraan toe. Daar ligt de focus echt nog op new builds, terwijl re-use ook direct bijdraagt aan output, weet ook Tops.
Gigantische goederenstroom
Van den Berk vond het interessant om de verhalen van Tops te horen over de aanpak van ASML. En het is inspirerend om met meerdere leveranciers om tafel te zitten. ‘Hoe kunnen we het samen doen en hoe kunnen we samen verandering teweegbrengen in de regio? Zo’n programma van vier dagen is natuurlijk heel gecomprimeerd. Wil je het goed doen, dan heb je maanden nodig. Maar het bood wel nieuwe inzichten om verder te kunnen en te kijken naar de toekomst.’
BKL kreeg van ASML een golden ticket voor zijn pitch op de laatste dag. De probleemstelling die de BKL-deelnemers formuleerden, had te maken met de reparaties. ‘Vanuit productielocaties en klanten van ASML over de hele wereld komen handlingstools naar ons toe voor onderhoud en reparatie. De tooling wordt ergens ver weg ingepakt en op het vliegtuig gezet: die goederenstromen zijn gigantisch. Transport kent een hoog afbreukrisico – werktuigen kunnen beschadigen of zoekraken – en ook ongewenste CO2-emissies. We zijn continu spullen over de wereld aan het verslepen.’
Significante afname
Hoe zou het zijn als BKL ter plekke servicepoints zou hebben, in Europa, Azië en de VS? Binnen een site van ASML of ergens in een regio waar veel klanten zitten: monteurs en servicemedewerkers die helemaal door BKL zijn opgeleid, kunnen er aan het werk. ‘We kunnen kleinschalig beginnen onsite in Veldhoven en het dan uitrollen naar elders. ASML vond het een geweldig idee en wil verder praten over hoe BKL dat kan realiseren. Hoe richt je zo’n servicepoint in, wat kost het aan menskracht, ruimte en kennisoverdracht? Het vraagt een investering, maar alles over de wereld verschepen is vele malen duurder en veel minder wenselijk.’ Van den Berk kan niet goed inschatten om welke aantallen het exact gaat, want ASML Veldhoven distribueert zelf die apparatuur van BKL over de wereld. Maar hij weet zeker dat het een significante afname van goederenstromen oplevert.
‘Het is helemaal in lijn met wat wij willen’, zegt Tops. ‘Wij zijn lokaal repairteams voor onze installed base aan het opzetten en tool repair is daarbij één van de speerpunten. Dit idee van BKL ondersteunt onze verandermanagementaanpak, waarbij we vanuit kleine initiatieven meer awareness en betrokkenheid willen creëren. “We hebben dit jaren geleden ook eens voorgesteld, maar toen reageerden jullie niet”, hoorden we van BKL. Jammer, we hebben dit soort initiatieven vanuit de keten te vaak laten liggen in het verleden. In de supplychain zit veel oplossend vermogen, dat zouden we nog beter kunnen benutten.’
Uniform taalgebruik
Het Circular Innovation Program is afgerond. Het was nuttig voor alle partijen, oordeelt Tops. ‘Toeleveranciers denken meer aan re-use. En wij hebben weer eens stilgestaan bij wat het betekent in eigen huis en in onze keten. Dit soort initiatieven zorgt ook voor een uniform taalgebruik: waar praten we over als we het over circulariteit hebben? Die taal kunnen onze toeleveranciers weer verder meenemen in hun eigen ketens. Er zit een hele tier-structuur onder van bedrijven die heel veel waarde kunnen toevoegen en die je dus ook mee moet zien te krijgen.’
Met alle voorstellen van de deelnemers wordt wat gedaan, verzekert Tops. ‘Het bevestigt weer dat leveranciers prima ideeën hebben. Ik wil die vier dagen ook graag met andere toeleveranciers nog eens doen. Ik zou het zelfs breder willen trekken en ook scholen en universiteiten eraan willen koppelen: in de driehoek oem’ers-toeleveranciers-onderwijs & onderzoek kunnen we kijken hoe we de transitie voor elkaar krijgen. Studenten kunnen opdrachten en deskresearch doen, instellingen kunnen grote groepen medewerkers bijscholen.’
Scherper ontwerpen
Van den Berk en zijn collega’s van BKL denken verder na over BKL-servicepoints in de wereld. Hij is geïnspireerd geraakt om dat local4local wellicht ook voor andere grote klanten uit te rollen. ‘Plus dat wij in de engineering nog scherper gaan kijken hoe onderdelen zo ontworpen kunnen worden dat we ze helemaal kunnen hergebruiken als ze na dertig, veertig jaar uit het veld komen.’
Ook Höld wil dat er binnen AAE nog meer focus komt op design for sustainability. ‘Er gebeurt ontzettend veel op dit terrein en tegelijkertijd is er geen vast plan dat we zo kunnen uitrollen. Elk bedrijf moet zelf kijken naar z’n waardeketen en wat daarin past. Maar tegelijkertijd kunnen we elkaar wel inspireren en van elkaar leren.’
Vijf pijlers
Het duurzaamheidbeleid van ASML stoelt op vijf pijlers: 1) het sterk inzetten op circulariteit om maximale waarde uit materialen en producten te halen, 2) het verlagen van emissies en het verhogen van de energie-efficiency, 3) het bouwen aan een innovatief ecosysteem, 4) het geven van veel ruimte aan medewerkers om hun talenten in te zetten, en 5) het verder bouwen aan een supplychain die deze principes onderschrijft en in praktijk brengt. Om de inzet op circulariteit te versnellen, kwam er in 2020 het Re-use-programma dat wereldwijd en over afdelingsgrenzen heen werkt.
Jules Tops: ‘Je kunt losse projecten starten omdat die zich toevallig voordoen of naar de processen zelf kijken, waarbij re-use de standaard manier van werken wordt. We willen van het gangbare proces van take, make, dispose naar een circulaire economie. We maken complexe modules, die gaan ook wel eens kapot. Maar waarom gaan ze kapot en hoe kunnen we ze weer werkend krijgen? Kunnen we een module upgraden, onderdelen verwisselen zodat hij weer als nieuw functioneert? Of zit het meer in het proces: wordt er eigenlijk wel ontworpen voor serviceability en repairability, is de return flow goed georganiseerd? Weet een service engineer hoe hij iets goed moet inpakken omdat het opnieuw gebruikt gaat worden?’
Om op dat voorbeeld van AAE terug te komen: als een onderdeel een coating bevat die in de loop der jaren verslechtert, zorg dan dat die coating makkelijk verwijderd en vervangen kan worden. ‘Dat willen we veel meer meenemen in de designspecificaties.’