Europese semiconhubs (1): Oostenrijk: Geld en USP’s genoeg, nu samenwerken aan de sterktes en doorpakken

0

Doen de EU en haar lidstaten genoeg om de Europese semiconhubs mondiaal competitief te maken? Managers uit de sector hebben op die vraag veelal als reflex: ‘Het is too little too late.’ Maar wie doorvraagt hoort dat het toch wel meevalt. Europa is juist sterk in toepassingen voor groeimarkten als de elektrische automotive. En omdat chips nu eenmaal voor van alles en nog wat kunnen worden gebruikt, staan tal van regelingen en fondsen ervoor open, ook al hebben ze bijvoorbeeld health of sustainability als thema. Zaak is wel dat wordt gefocust op de ‘kritieke fases’ van de waardevoortbrenging. En dat de diverse Europese halfgeleiderhubs de samenwerking zoeken. Link toog naar de hub in Oostenrijk waar die samenwerking beleden wordt, in elk geval met de mond.

In de nieuwe state-of-the-art chipfabriek in het Oostenrijkse Villach investeerde Infineon Technologies 1,6 miljard euro. Ook de Oostenrijkse overheid en de EU staken er geld in. Foto: Infineon

  • De semicon is met de lancering van de European Chips Act gebombardeerd tot hét terrein waarop de EU haar afhankelijkheid van Azië en de VS moet afbouwen.
  • Aanduiden welke regio’s nu precies dé Europese semiconhubs zijn, is een nogal arbitraire aangelegenheid.
  • Silicon Alps kent maar liefst 132 partners.
  • De strategie van de European Chips Act is om met ruim 43 miljard euro aan overheidsinvesteringen tussen nu en 2030 technologisch leiderschap te realiseren.
  • ‘Wil de European Chips Act zijn doel van versterking van de chipindustrie halen, dan moeten we goed inventariseren wat de kritieke stappen zijn in de waardeketen.’

Buiten is het nog altijd 27 graden Celsius terwijl de herfst toch al halverwege zijn meteorologische fase is; het radionieuws meldt dat dat ook voor Graz extreme temperaturen zijn. Binnen in het Messecomplex vindt de EBSCON plaats, een congres georganiseerd door Silicon Alps met als toepasselijk leitmotif: Boosting Transformation. Vrij vertaald: hoe kan de semicon de digitalisering en klimaattransformatie een flinke zet in de rug geven? Maar Link Magazine is niet speciaal voor dit thema afgereisd naar de Zuid-Oostenrijkse stad. Het is immers ook een uitgelezen kans op één dag meerdere insiders van de Oostenrijkse semiconsector te bevragen. Over de sterktes van hun hub en hoe die kunnen worden ingezet in de mondiale concurrentiestrijd van de Europese chipindustrie.

Van 8 naar 20 procent

Die sector is in februari 2022, met de lancering van de European Chips Act door de Europese Commissie, gebombardeerd tot hét terrein waarop de EU haar afhankelijkheid van Azië en de VS moet afbouwen. Een afhankelijkheid die Europa hardhandig ervoer tijdens de coronacrisis en door de sourcingsproblemen die daarvan het gevolg waren. Het Europese aandeel in de wereldwijde productie van chips moet daarom worden vergroot van 8 naar 20 procent. Een doel dat ingewijden voorzien van commentaren die variëren van ‘zeer ambitieus’ tot ‘volkomen onhaalbaar’. Duidelijk is in elk geval: het wordt zéker niet gehaald als elk EU-land bezig blijft bovenal de eigen semiconindustrie te versterken. Grensoverschrijdende samenwerking is nodig, bij uitstek tussen de topbedrijven en -instituten in deze waardeketen.

Medio november kwam de Oostenrijkse semicon voor de EBSCON bijeen in Graz.

Samenwerken en geld alleen zijn niet voldoende: er is een doordachte keuze nodig van technologieën waarop moet worden ingezet.

Die bevinden zich min of meer in geografische clusters. Maar aanduiden welke regio’s nu precies dé Europese semiconhubs zijn, is een nogal arbitraire aangelegenheid. Wie je het ook vraagt in de sector, iedereen komt met een net ander, langer of korter lijstje waarin wel steeds de eigen regio prevaleert. De European Semiconductor Regions Alliance (ESRA), opgericht in september, juist om door samenwerking tussen de semiconregio’s de ‘voordelen van de Chips Act te maximaliseren’, komt tot maar liefst 27 hubs in twaalf lidstaten: onder meer Baden-Württemberg, Beieren en Saksen in Duitsland, Andalusië en Baskenland in Spanje, Eindhoven in Nederland, Leuven in België, Auvergne-Rhône-Alpes in Frankrijk, de Centro-regio in Portugal, Piëmont in Italië, Tampere en Helsinki in Finland, de Brno-regio in Tsjechië, Ierland, Wales in Groot-Brittannië en Karinthië en Stiermarken (waarvan Graz de hoofdstad is) in Oostenrijk.

Semicon Oostenrijk

Dat Oostenrijk in dit rijtje thuishoort, benadrukken diverse sprekers uit het Alpenland tijdens het congres. Het organiserende Silicon Alps kent immers maar liefst 132 partners, bedrijven, onderzoeksinstituten en technische universiteiten. De commerciële partijen daaronder zijn goed voor een omzet van 12,4 miljard euro waarvan 6,7 miljard wordt behaald met chipproductie. Het land blinkt met name uit in optische sensoren en rfid-systemen waarin het een wereldmarktaandeel heeft van respectievelijk 55 en 30 procent. En het is een sector waarin 72.000 mensen werken, aldus de cijfers in de ‘Factsheet 2023’ die de clusterorganisatie uitdeelt, onder verwijzing naar een rapport van de Oostenrijkse handelsorganisatie FEEI. Op het gevaar af dat er andere definities gehanteerd zijn: Nederland telt meer dan 300 halfgeleiderbedrijven die een jaarlijkse omzet genereren van meer dan 30 miljard euro, aldus een rapport van RVO.

Technologisch leiderschap

De strategie van de European Chips Act is om met ruim 43 miljard euro aan overheidsinvesteringen tussen nu en 2030 ‘technologisch leiderschap te realiseren op het gebied van onderzoeks-, ontwerp- en productiecapaciteiten’. Slechts 3,3 miljard is nieuw geld. Dit rest moet komen van overheidsinvesteringen in bestaande onderzoek- en innovatieprogramma’s op het gebied van halfgeleiders, zoals onderdelen van Digitaal Europa en Horizon Europa. En het is incluis de steun van individuele lidstaten met hun nationale en regionale fondsen. Zoals in Nederland het Nationaal Groeifonds waaruit onder meer projecten van het investeringsprogramma NxtGen Hightech worden meegefinancierd.

Overheidssteun die met de EC-tool IPCEI (Important Projects of Common European Interest) gemakkelijker kan worden verleend voor key-waardeketens als de semicon. Dit voorjaar kreeg IPCEI ME/CT (MicroElectronics & Communication Technologies) het Commissie-fiat voor 68 projecten, voorbereid en ingediend door veertien lidstaten, waaronder Nederland. Omdat de Europese chipwet uitgaat van publiek-private partnerships, waarin dus ook bedrijven geld investeren, ligt het voor de hand dat veel van die overheidsgelden gaan naar dezelfde bedrijven in dezelfde Europese semiconhubs.

Er moet worden samengewerkt met universiteiten, r&d-centers en bedrijven uit meerdere EU-landen, bepleit Henriette Spyra. ‘We moeten voorkomen dat we vanuit silo’s blijven werken.’

Gewend aan samenwerken

Veel belastinggeld dus voor één sector. Dat moet dan wel zo worden besteed dat het de Europese chipindustrie daadwerkelijk versterkt, benadrukt Henriette Spyra. Ze heeft zojuist vanaf het podium routineus uiteengezet dat Oostenrijk direct betrokken was bij de inrichting van de chipwet, met inzet van zowel het ministerie van economische zaken als haar eigen ministerie, met de lange naam Klimaschutz, Umwelt, Energie, Mobilität, Innovation & Technologie.

Om tot die doelmatige besteding te komen is samenwerking nodig. ‘Gelukkig is deze sector vanouds gewend aan samenwerken. De belangrijkste semiconbedrijven hier zijn stuk voor stuk multinationals die over de hele wereld partners hebben. Maar je wilt natuurlijk dat die gelden juist ten goede komen aan Europese samenwerking en zo de semiconinnovatie versterken’, geeft de director general innovation & technology een schot voor de boeg.

Spill-over effecten

Daarom wordt er in Brussel, duidt ze in een gesprek aan een statafel in de lunchruimte, nauwkeurig gekeken of een projectvoorstel inhoudt dat er wordt samengewerkt met universiteiten, r&d-centra en bedrijven uit meerdere EU-landen. ‘We moeten voorkomen dat we vanuit silo’s blijven werken. De fondsen via de IPCEI worden alleen toegekend op voorwaarden dat er een raamwerk is dat zorgt voor spill-over effecten waardoor ook organisaties over de grens elders in Europa er wijzer van worden. Juist om te voorkomen dat de kennis bij één bedrijf in één land blijft, enkel omdat dat bedrijf en land het geld hebben geïnvesteerd.’

Die samenwerking moet wat haar betreft verder vorm krijgen in Silicon Europe. Dit is een cluster van elf nationale clusters – waaronder Silicon Alps en High Tech NL – en vertegenwoordigt in totaal 2.000 semiconbedrijven en -onderzoeksinstellingen waaronder Arm, ASML, ASM International, AT&S, Bosch, Cisco, Globalfoundries, Infineon, Intel, Nexperia, NXP Semiconductors, Philips, SAP, Schneider Electric, STMicroelectronics, T-Systems en Thales. Ben van der Zon, programmamanager international technology projects van High Tech NL is vicevoorzitter van Silicon Europe.

‘Of teveel Europees geld blijft hangen bij een paar grote partijen? Als semiconmultinationals alleen maar bezig zouden zijn met winstmaximalisatie, ja. Maar dat zijn ze niet’, stelt Robert Gfrerer. Foto: Daniel Waschnig

Silicon Alps

Robert Gfrerer is managing director van Silicon Alps. De man maakt een wat opgejaagde indruk en dat zal vast te maken hebben met het feit dat hij meteen na het interview het podium weer op moet om als organisator van de dag een bondige wrap-up te geven. De 132 bedrijven en kennisinstellingen verzameld in zijn cluster coveren tezamen een flink stuk van de waardeketen, vertelt hij trots. ‘Onze bedrijven hebben ingeschreven voor zowel de bouw van de fab die Infineon in Dresden gaat bouwen als voor het leveren van de equipment’, illustreert hij. Zijn cluster komt regelmatig bijeen, ook met andere Oostenrijkse clusters, actief op bijvoorbeeld het terrein van mobiliteit en levenswetenschappen. Daarin landde recent de vraag naar partners voor het project ‘The car cockpit of the future’. ‘Nu zijn daar partijen uit drie clusters bij betrokken, waaronder de Oostenrijkse vestigingen van zeven multinationals.’

Op niveau van Silicon Europe werkt het ook zo, vervolgt hij. Zo kwam in een recente maandelijkse meeting de Nederlandse clusterorganisatie High Tech NL met de vraag naar partners voor het project SAMMY, gericht op het ontwikkelen van een betrouwbaar systeem voor het online verwerven van data door machinebouwers uit hun installed base. Dit is een ontwikkeling die start op TRL 5 (Technology Readiness Level 5, validatie prototype). De Brusselse financiering komt in dit geval uit het I3-fonds (Interregional Innovation Investments Instrument). ‘Maar voor activiteiten die voortvloeien uit de chipwet kan dezelfde partnerstructuur worden gebruikt’, aldus Gfrerer. Tot dit type van programma’s hebben alle EU-landen toegang, veelal wel op voorwaarde dat ze ook zelf geld meebrengen.

‘Wie zei dat?!’

Belangrijk in die overleginfrastructuur is ook de politieke variant van de clusters, de eerder genoemde ESRA, die in september startte. ‘Deze alliantie heb je nodig als platform: de politiek kan in contact komen met mensen uit het industriële veld, die politici de economische merites van hightech innovaties kunnen uitleggen. De ESRA is nodig om de van nature grote afstand tussen engineers en politici te overbruggen. En dat kan dan weer uitmonden in het funden met meer fresh money, meer dan de chipwet doet die vooral geld uit bestaande fondsen benut.’

Tijdens een van de EBSCON-paneldiscussies merkt een directeur van een start-up op dat ‘de 10 procent grootste partijen 90 procent van de subsidies naar zich toetrekt’. Gfrerer raakt zichtbaar geïrriteerd door de vraag of er niet teveel Europees geld blijft hangen bij een paar grote partijen. ‘Wie zei dat dan!? Als die multinationals alleen maar bezig zouden zijn met winstmaximalisatie, ja. Maar dat zijn ze niet. Het zijn bedrijven met vaak zeer omvangrijke supply bases van tienduizenden leveranciers die ook worden betrokken. Het is niet toevallig dat van onze 132 clusterleden 60 procent mkb’er is.’

Voor Europa is het wat Karin Ronijak en Martin Strassburg betreft wel laat, maar nog niet te laat. En de overheidsinvesteringen zijn ook niet per se te laag. ‘Maar we moeten wel snel tot resultaten komen.’

Welke technologie?

Samenwerken en geld alleen zijn niet voldoende: er is een doordachte keuze nodig van technologieën waarop moet worden ingezet. Wat Spyra betreft ‘bij uitstek op die terreinen waarop Europa nog geen sterke positie heeft’. ‘Europa heeft niet alleen een tekort aan schaarse aardmetalen, maar ook aan chemicaliën.’ Niet toevallig dat een aantal Aziatische leveranciers (waaronder LCY dat TSMC belevert) recent heeft laten weten de Europese markt op te gaan om die te voorzien van onder meer ‘hoogwaardige isopropanol en zwavelzuur’. Volgens LCY-ceo Vincent Liu begrijpen de Europeanen nog niet hoe belangrijk de levering daarvan is. ‘Zodra TSMC meedoet (met een eigen fab in Duitsland, red.) zullen Europeanen gaan begrijpen hoe groot het verschil is’, aldus Liu tegen de Financial Times. Maar ook op het terrein van packaging – technologie voor het verbinden van de chip met zijn omgeving – zitten de kennis en vaardigheden vooral in Azië. ‘Daarom is AT&S – dat veel kennis van packaging heeft en trekker is van een Europees en Oostenrijks gefinancierd project – het juiste bedrijf om Europa op dit terrein naar het volgende niveau te brengen’, stelt Spyra.

Investeren, juist in sterktes

‘Wil de European Chips Act zijn doel van versterking van de Europese chipindustrie halen, dan moeten we goed inventariseren wat de kritieke stappen zijn in de waardeketen en het geld investeren juist in die waarin Europa sterk is’, aldus Sabine Herlitschka. De ceo van Infineon Technologies Austria neemt na de paneldiscussie op het EBSCON-podium ruim de tijd voor een interview. ‘We moeten identificeren waar we strategische competenties en sterke punten hebben. Mondiaal samenwerken is makkelijker als je over eigen sterke punten beschikt. Want dan heb je iets te bieden. Precies wat de EU met de chipwet wil bereiken.’

Niet gelijkelijk verdeeld

Die 43 miljard euro bestaat dus voor slechts 3,3 miljard euro uit Brussels publiek geld, geoormerkt voor pillar 1 (Chips for Europe Initiative, bestemd voor ‘the development and deployment of cutting-edge, next generation semiconductor and quantum technologies’). De rest moet van nationale overheden komen. Daarbij moet de Europese gemeenschap accepteren dat die 43 miljard niet gelijkelijk wordt verdeeld over de lidstaten. ‘Investeren in onderwijs en Europees netwerkonderzoek is overal in Europa economisch zinvol. Maar het is ook zinvol om nieuwe fabrieken alleen dáár te bouwen waar al gevestigde micro-elektronicaclusters bestaan’, aldus Herlitschka omzichtig formulerend.

En die investeringen komen op gang. In de regio Saksen rond Dresden, een van de algemeen erkende semiconhubs van Europa, gaat TSMC een chipfabriek ter waarde van 10 miljard euro bouwen. Intel wil er meer dan 30 miljard investeren op twee locaties. En Infineon is van plan in Dresden zijn 300-millimeter productiecapaciteit verder uit te breiden, tegen een investering van 5 miljard euro. In alle gevallen doet de Duitse overheid een flinke duit in het zakje; in totaal 20 miljard euro. Dit allocatieproces vergt wel een brede coördinatie vanuit Brussel. ‘En laten ze dan vooral gebruikmaken van de clusterinfrastructuur Silicon Europe.’

Te weinig en te traag

Duidelijk mag zijn, het is bepaald niet alleen de belastingbetaler die opdraait voor versterking van de Europese semicon. Maar in die 43 miljard zit hoe dan ook een hoop overheidsgeld. Toch is het bij lange na niet voldoende, zo stelt de FEEI. De wet is een goede eerste stap, maar onvoldoende om de achterstand op Azië en de VS in te lopen. Daarvoor is naar schatting 500 miljard euro nodig, waarvan 200 miljard publiek geld, aldus de Oostenrijkse handelsorganisatie. En de Brusselse molens draaien ook nog eens traag. De Europese Commissie diende het voorstel voor de European Chips Act in februari 2022 in. Maar pas in april van dit jaar werden de EU-landen en het Europees Parlement het eens over de investering in de chipsector.

VS-president Joe Biden tekende in de zomer van 2022 de US CHIPS and Science Act, goed voor een subsidie van 52 miljard dollar om de productie van halfgeleidertechnologie terug naar Amerika te halen. Dat sorteert al effect. In Phoenix in het westen van de VS bouwt TSMC zijn eerste fabriek op Amerikaans grondgebied. Ook Intel is begonnen met de ontwikkeling van een chipfabriek in Ohio waarin het 20 miljard dollar steekt. En dan is er natuurlijk nog de Inflation Reduction Act die met maar liefst 500 miljard dollar aan nieuwe uitgaven en belastingvoordelen de energietransitie moet stimuleren en de zorgkosten moet verlagen. Twee doelstellingen die niet zonder halfgeleiders zijn te verwezenlijken.

China investeerde de laatste twee jaar reeds 291 miljard dollar in semiconductorprojecten en deed daar afgelopen september met de lancering van een nieuw fonds nog eens een schep van ruim 40 miljard dollar bovenop.

Vijf keer meer nodig

Die 43 miljard is bij lange na niet genoeg om het Europese doel van een groei van de chipproductie van 8 naar 20 procent te realiseren, vindt ook Herlitschka. ‘De halfgeleidermarkt zal naar verwachting tegen 2030 verdubbelen (van 600 miljard dollar in 2022 tot 1.400 miljard dollar in 2029, red. Gartner/Fortune). Dit betekent dat de Europese chipproductie vier keer zo groot zal moeten zijn als nu, waarvoor naar schatting zo’n 200 miljard euro aan publiek geld nodig is. Bijna een vervijfvoudiging van die 43 miljard. De Europese chipwet is een belangrijk stukje van de puzzel, maar er is meer nodig. Ook om ook de kleinere lidstaten als Oostenrijk ervan te laten profiteren’, voegt ze toe.

Meer dan een vervijfvoudiging is politiek niet te verkopen, beseft ze. Financieringsmogelijkheden vanuit andere EU-programma’s, zoals het Europese coronaherstelfonds en de Green Deal, zouden wat haar betreft ‘denkbaar’ zijn. ‘Immers, onze vermogenselektronica heeft een grote impact op de strijd tegen de klimaatverandering. Onze chips zorgen voor een efficiënte energieconversie en kunnen 70 procent van de opgewekte energie benutten die vandaag de dag verloren gaat aan transport en opslag. Alleen al in onze nieuwe state-of-the-art fabriek in Villach (geopend in 2021, tegen een investering van 1,6 miljard euro, red.) produceren wij 9 miljard van deze chips per jaar, goed voor het voorkomen van een uitstoot van 7 miljoen ton aan CO2. In dat type chips heeft Infineon een wereldmarktaandeel van 20 procent, zijn we de nummer 1’, vertelt ze trots.

Focus op automotive en health

ams Osram ziet het liefst dat overheidsgelden worden gestoken in projecten gericht op halfgeleiderproducten voor de automotive, health en consumentenelektronica. Niet toevallig zijn dat de markten waarop het Oostenrijkse bedrijf bij uitstek actief is met de ontwikkeling en productie van allerhande intelligente sensorcomponenten en lichttechnologie. ‘De volumes in health van bijvoorbeeld onze diagnostische chips zijn natuurlijk lager, maar de marge erop is hoger. Juist omdat de kwaliteitseisen in deze markt zeer hoog zijn, is dit een terrein waarop de Europese semiconsector zich mondiaal kan onderscheiden’, aldus Martin Strassburg, directeur innovations and technology collaborations die we met zijn collega Karin Ronijak treffen in de lunchruimte. ‘En de chips voor de automotive zijn van belang omdat dat vanouds een sterke Europese sector is, die overigens in de elektrificatie nog wel met een inhaalslag bezig is.’

Laat, maar niet te laat

De r&d-werkzaamheden voert ams Osram onder meer uit in nauwe samenwerking met internationale universiteiten en onderzoeksorganisaties. ‘Het is ook noodzakelijk om over de grenzen heen te kijken, naar partners in andere Europese landen’, zegt Ronijak, vice-president global public r&d funding van het bedrijf gevestigd in Premstätten. ‘Want het heeft geen zin om dit werk alleen binnen je eigen grenzen te doen. En halfgeleiders zijn het gebied waarop dergelijke samenwerkingen worden gezocht. De chip zit immers in vrijwel elk product en is ook een enabler voor veel andere technologieën.’

Voor Europa is het wat Ronijak en Strassburg betreft wel laat, maar nog niet te laat. En de overheidsinvesteringen zijn ook niet per se te laag. ‘Maar we moeten wel snel tot resultaten komen, omdat in China, Taiwan en de VS ook zeer grote overheidsfondsen in deze sector zijn gestoken. Minder bureaucratie en meer snelheid is hard nodig.’

Link magazine december/januari 2023/2024: Vertrouwen in de keten, niet alleen voor relaties tussen bedrijven; ook tussen afdelingen binnen een organisaties. Lees Link magazine digitaal of vraag een exemplaar op bij mireille.vanginkel@linkmagazine.nl

1 tot 1,5 miljard

Eind oktober kondigde het Franse private-equityhuis Ardian een nieuw chipfonds aan waarvoor het naar verluidt 1 tot 1,5 miljard euro wil ophalen bij beleggers, uitsluitend bestemd voor groeibedrijven in de Europese chipsector. Volgens een adviseur van Ardian komt de grootste groei in de chipsector niet meer uit de ontwikkeling van chips voor de consumentenmarkt, maar in zaken als de elektrische auto en IIOT incluis de cloudinfrastructuur. ‘En daar zitten Europese bedrijven in de voorhoede.’

Samenwerking met Nederland?

Silicon Alps werkt via Silicon Europe samen met het Nederlandse High Tech NL. Of en met welke Nederlandse partijen precies wordt samengewerkt, zegt topambtenaar Henriette Spyra desgevraagd niet te weten. Karin Ronijak en Martin Strassburg mógen het niet zeggen. ‘Daarvoor zijn wij binnen ams Osram niet belangrijk genoeg’, verzekert Ronijak met een lach. Serieuzer: ‘Het noemen van één supplier vergt dat we al onze leveranciers noemen, om geen teleurstelling te veroorzaken en ook geen te hoge verwachtingen.’ Infineon wil alleen de multinationale klanten – onder andere Bosch, Thales en Samsung – , EMS-partners – Flex en Foxconn – en distributiepartners – onder andere Avnet en Future Electronics – prijsgeven. Het noemen van (Nederlandse) suppliers ‘valt niet binnen het communicatiebeleid’.

Oostenrijkse semicon is ‘Europese nummer 1’

Wie Oostenrijkse stakeholders bevraagt over grensoverschrijdende samenwerking om de Europese semicon concurrerender te maken en Europa onafhankelijker, krijgt louter te horen dat die samenwerking toch vooral gezocht moet worden. Tegelijk klinkt in veel speeches en hand-outs ook het Oostenrijkse belang door. Zoals in de position paper van de FEEI, Fachverband der Elektro- und Elektronikindustrie.

Daarin wordt benadrukt hoe ‘toonaangevend’ de Oostenrijkse semiconbedrijven zijn met beveiligingschips voor paspoorten waarin ze een wereldmarktaandeel van bijna 90 procent hebben. Oostenrijkse bedrijven zijn ook nummer één op de markt voor lichtsensoren met een mondiaal marktaandeel van 55 procent en voor technologieën voor de creatie van energie-efficiënte chips met een mondiaal marktaandeel van 20 procent, aldus het rapport. ‘De Oostenrijkse halfgeleiderindustrie is de nummer 1 in Europa op het gebied van elektronische componenten gerelateerd aan de omvang van de bevolking (9 miljoen, red.). Het is ook de nummer 1 in de totale waardecreatie en in aandeel in de totale werkgelegenheid. En het is de Europese nummer 1 qua aandeel in onderzoek en ontwikkeling.’

Om te besluiten met dat er op EU-niveau 200 miljard euro aan publiek geld nodig is en dat het kleine Oostenrijk bij het verdelen van de centen zich toch vooral niet de kaas van het brood moet laten eten: ‘Oostenrijk moet zich sterk maken voor onderhandeling met de EU voor compensatie voor kleine lidstaten.’

Share.

Reageer

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Geverifieerd door ExactMetrics