De oorlog in Oekraïne heeft de defensie-industrie behoorlijk opgeschud. De noodzaak om in defensie te investeren is er, het geld inmiddels beschikbaar. Een zinvolle besteding vraagt echter wel om inzicht in een groot aantal aspecten. Arno Bouwmeester van Nedinsco ziet vooral mogelijkheden wanneer er op Europees niveau een langetermijnvisie wordt geformuleerd, zodat bedrijven ruimte en draagvlak krijgen om hun expertise verder te verdiepen. Bijvoorbeeld in technologieclusters. ‘Je levert als land wat in en tilt samen de Europese defensie-industrie naar een hoger niveau.’
Betere verdediging Europa vraagt om betere samenwerking
Met de extra investeringen van 2 miljard euro in Defensie haalt Nederland in de jaren 2024 en 2025 de NAVO-norm van 2 procent van het bbp. Het additionele geld vult eerst zoveel mogelijk de tekorten aan die de afgelopen jaren zijn opgebouwd. Dat betekent investeren in huisvesting, materieel en vooral mensen. Daarnaast maakt het ministerie van EZK zich samen met onder meer de Defensie Materieel Organisatie (DMO) hard voor het inkopen van de juiste producten bij de juiste bedrijven.
Infanterie materieel opnieuw in de kijker
Ceo Arno Bouwmeester van Nedinsco, ontwikkelaar en producent van opto-elektrische systemen voor diverse NAVO-landen, kent de inkoopproblematiek van Defensie. ‘Dat start al met het vaststellen van wat er het meest nodig is. Het is nog maar kort geleden dat Europa ervan overtuigd was dat de rol van tanks en ander zwaar infanteriematerieel was uitgespeeld. De oorlog in Oekraïne bewijst het tegendeel, waardoor de inkoopvisie op de schop moet. Zwaar materieel dus; maar voordat dit beschikbaar is, zijn we een paar jaar verder.’
Een deeloplossing ligt wat Bouwmeester betreft in het uitvoeren van MidLife Updates. ‘Dat is uitgebreid onderhoud halverwege de levensduur van materieel waarna het volledig ge-upgrade de tweede helft van de lifecycle volwaardig kan meedraaien. Intussen moeten we ook nieuw materieel aanschaffen waarbij de vraag rijst: moet dit voldoen aan de laatste stand der techniek, of moet het meer passen bij het bestaande materieel? En vervolgens: wáár kopen we in?’
Nederland veel ‘braver’
Er zijn de nodige drempels te nemen. De wet- en regelgeving verplicht bijvoorbeeld dat er vanaf een specifiek bedrag Europees wordt aanbesteed. Samenwerken met het mkb in de ontwikkelingsfase bemoeilijkt weer het uitzetten van de opdracht bij dezelfde partij vanwege ‘voorkennis’ en zo zijn er nog meer praktische problemen. ‘Daarbij is Nederland qua inkoop vaak ‘braver’ dan andere landen. In ons land gaat bijvoorbeeld een aanzienlijk kleiner deel naar de eigen defensie-industrie dan andere landen aan ‘hun’ bedrijven toebedelen. Met uitschieters van landen die bijna het gehele budget binnen de grenzen houden.’
Bouwmeester gelooft daarom in samenwerken op Europees niveau. ‘We kunnen Europa an sich niet veranderen, maar we kunnen wel samenwerken en zo de spreekwoordelijke taart verdelen. Dit is onder andere belangrijk voor bedrijven om meer te kunnen verdiepen. Op dit moment ligt de focus vooral op verbreden waardoor bedrijven binnen Europa vergelijkbare producten leveren. Verdiepen, en daarbij producten maken met echte UPS’s, is veel lastiger: het risico is nu eenmaal groter wanneer je alleen aan de Nederlandse Defensie kunt leveren. Deze situatie biedt bedrijven maar weinig ruimte zich verder te specialiseren in een bepaalde technologie.’ Een mogelijke voorsprong op technologiegebied houdt zo maar moeilijk stand en zelfs het bestaansrecht van een bedrijf kan in gevaar komen, aldus Bouwmeester. ‘Dit wordt anders wanneer je op Europees niveau gaat samenwerken.’
Langetermijndroom
Bouwmeester schetst zijn ‘langetermijndroom’ waarin hij uitkomt op één Europese defensie-industrie. ‘Ik zeg met nadruk ‘lange termijn’, omdat dit niet binnen enkele jaren is te realiseren. Je kunt wél beginnen om samen te werken met landen die ongeveer gelijke zaken inkopen. Of het nu om tanks gaat of kleding. Je kunt dan de opdrachten onder de landen verdelen waarbij ieder zijn eigen specialisme verder kan doorontwikkelen. Wanneer je dit met twee of drie landen doet, ontstaat een technologiecluster dat (door)ontwikkelt voor de gehele Europese defensie-industrie. Bijvoorbeeld op het vlak van radars of marinebouw. Je levert als land wat in, maar hebt de mogelijkheid om samen de Europese defensie-industrie op een hoger niveau te brengen. Ik verwacht dat de wat meer individueel gerichte landen hierdoor ook meer bereid zijn om aan te haken.’
Eerste stap bilateraal
De eerste stap naar Europese samenwerking ziet Bouwmeester in bilaterale samenwerking. Zoals Nederland en Duitsland momenteel op hoog niveau doen. Daarnaast zal de wet- en regelgeving moeten worden aangepast om Europese samenwerking vlot te trekken. ‘Het is op dit moment vooral een stap die de politiek moet zetten, niet zozeer het technische bedrijfsleven. Wat dat betreft spreek ik echt mijn bewondering uit voor de manier waarop EZK, de DMO en Defensie op dit moment roeien met de riemen die ze hebben. Ik begrijp de klachten vanuit de defensie-industrie dat ze te weinig ruimte krijgen deels. Maar daar realiseert men zich onvoldoende dat eenvoudig niet alles kan op dit moment. Ik hoop dan ook van harte dat de Europese landen dit idee kunnen oppakken en met een langetermijnvisie aan de slag gaan. Voor een slagvaardiger Europa.’