In het eerste kwartaal van 2024 was de uitstoot van broeikasgassen 4 procent lager dan in hetzelfde kwartaal van 2023. Bij de elektriciteitssector was de uitstoot 17 procent lager. De landbouw stootte echter 3 procent meer uit. Dit melden het CBS en RIVM/Emissieregistratie op basis van de voorlopige kwartaalcijfers over de broeikasgassenuitstoot conform de richtlijnen van het IPCC.
Minder uitstoot door elektriciteitssector
De uitstoot van broeikasgassen in de elektriciteitssector was 17 procent lager dan in het eerste kwartaal van 2023. Door de toegenomen elektriciteitsproductie uit zon en wind, heeft de elektriciteitssector vooral minder steenkool verstookt. De sector heeft ongeveer evenveel aardgas verbruikt. Door de forse emissiedaling was ook het aandeel van de elektriciteitssector in de totale broeikasgasemissies kleiner, 15 procent in het eerste kwartaal van 2024 tegen 18 procent in het eerste kwartaal van 2023.
Ook lagere uitstoot van de gebouwde omgeving en mobiliteitssector
In het eerste kwartaal van 2024 is minder aardgas verbruikt voor het verwarmen van huizen en gebouwen. Hierdoor heeft de gebouwde omgeving 5 procent minder broeikasgassen uitgestoten. Verder was de uitstoot van de mobiliteitssector, door minder wegverkeer, 4 procent lager dan een jaar eerder.
Meer uitstoot door de landbouw
De uitstoot van de landbouw was 3 procent hoger dan in het eerste kwartaal van 2023. De landbouw gebruikte meer aardgas voor zowel elektriciteitsproductie als voor de rest van de bedrijfsvoering. Dat is toe te schrijven aan een prijsdaling van aardgas.
De uitstoot van de industrie is gelijk gebleven
Ten slotte heeft de industrie in het eerste kwartaal van 2024 minder olie, maar meer aardgas gebruikt. Per saldo was de uitstoot van broeikasgassen door de industrie hetzelfde als in het eerste kwartaal van 2023.
Het CBS berekent ook de uitstoot van CO2 door alle Nederlandse economische activiteiten volgens de nationale rekeningen. Hierbij wordt in vergelijking met de uitstoot volgens de IPCC-definities ook de CO2-uitstoot van de internationale lucht- en zeevaart en de uitstoot door verbranding uit biomassa door personen en bedrijven behorend tot de Nederlandse economie meegenomen. In de tekst hieronder worden de CO2-emissies conform de berekeningswijze van de nationale rekeningen gepresenteerd.
CO2-uitstoot Nederlandse economie ruim 4 procent lager
De CO2-uitstoot door de Nederlandse economie was in het eerste kwartaal 4,1 procent lager dan in hetzelfde kwartaal van 2023. Het bruto binnenlands product (bbp) kromp in diezelfde periode met 0,7 procent. De daling in de CO2-uitstoot komt vooral door een lagere inzet van steenkool door elektriciteitscentrales en minder verbruik van aardgas door huishoudens en de industrie.
De totale uitstoot hangt ook samen met de weersomstandigheden. Als het warmer is, wordt er minder uitgestoten. Gecorrigeerd voor het weerseffect kwam de daling van de CO2-uitstoot door de Nederlandse economie uit op 2,7 procent.
In het eerste kwartaal van 2024 was de CO2-uitstoot door het cluster landbouw, delfstoffenwinning, industrie en bouwnijverheid 0,9 procent hoger dan in hetzelfde kwartaal een jaar eerder. Vooral de landbouw heeft meer uitgestoten, terwijl de bouwnijverheid en de industrie minder CO2 hebben uitgestoten.
De transportsector heeft 1,2 procent meer CO2 uitgestoten dan een jaar eerder, de toegevoegde waarde was 0,1 procent hoger. De toename van de emissies is vooral toe te schrijven aan de luchtvaart. De CO2-emissies van de Nederlandse luchtvaart waren ruim 7 procent hoger dan in hetzelfde kwartaal een jaar eerder. Ook de emissies door de zeevaart waren hoger, 9 procent ten opzichte van het eerste kwartaal van 2023. De binnenvaart en het vervoer over de weg stootten in het eerste kwartaal echter minder uit dan een jaar eerder.