Toekomst van de Nederlandse plaatwerkindustrie: ‘Bedrijven die niet investeren in de keten, krijgen het moeilijk’

0

Nederland telt op dit moment 774 plaatlasbedrijven en 164 buislaserbedrijven, maar kunnen die ook allemaal blijven bestaan in de toekomst? Tijdens de meeting ‘De toekomst van de Nederlandse plaatwerkindustrie’ bij BOZ Group in Bergen op Zoom, georganiseerd door Link Magazine in samenwerking met MCB en Trumpf, gingen 28 ondernemers uit de sector hierover in gesprek met elkaar. ‘Het speelveld verandert.’

BOZ-directeur Corné van Opdorp: ‘’s Nachts en in de weekenden gaat de productie hier onbemand door.’

– ‘We investeren gericht om toekomstige bottlenecks in onze organisatie op te lossen.’

– ‘In de plaatwerkindustrie zie we steeds meer digitale platforms ontstaan.’

– ‘Jobbers die service, snelheid en flexibiliteit kunnen bieden, hebben zeker nog toekomst.’

– ‘Ik heb liever dat het werk in één keer goed wordt gedaan. Dat is altijd het goedkoopste.’

Maakindustrie staat aan de vooravond van transitie, aldus MCB en Trumpf

MCB en Trumpf hebben recentelijk een onderzoek gehouden onder bedrijven in de Nederlandse plaatwerksector. Daarbij is gekeken naar de perspectieven voor jobbers, jobbers XL (met drie of meer snijmachines), system suppliers en oemer’s in relatie tot de veranderingen in de markt waarin zij actief zijn. De belangrijkste bevindingen van dit onderzoek werden gepresenteerd tijdens een meeting begin maart bij de BOZ Group in Bergen op Zoom aan de aanwezige ondernemers. Vervolgens ging Peter Smit van Kloepfel Consulting Benelux met de ondernemers in gesprek over de resultaten uit het onderzoek en over hoe zij de toekomst van de Nederlandse plaatwerkindustrie zien. Wat zijn de huidige trends en ontwikkelingen? Waarmee moeten ondernemers rekening houden? Heeft de Nederlandse plaatwerkindustrie überhaupt nog wel toekomst?

Groei faciliteren

Directeur Corné van Opdorp behoort tot de tweede generatie van familiebedrijf BOZ Group, dat in 2025 zijn 50-jarig bestaan viert. ‘Ik heb het bedrijf in 2008 overgenomen van mijn vader Harry’, vertelt hij tijdens een rondleiding door zijn bedrijf. ‘We richten ons vooral op het maken van industrieel plaatwerk voor machines en apparaten, voor de agrifood-, medische en hightech industrie. Ons doel is vooral om de groei van onze klanten mede te faciliteren. We kunnen in huis snijden, buigen, lassen en poedercoaten. Binnenkort hebben wij hier ook een eigen cleanroom.’

Bij de BOZ Group werken zo’n 140 mensen. Van Opdorp: ‘We beschikken over een state-of-the-art machinepark dat compleet is geautomatiseerd. We maken onderdelen uit staal, rvs en aluminium, die variëren van eenvoudige halffabricaten tot complexe lassamenstellingen. ’s Nachts en in de weekenden gaat de productie onbemand door.’

Hoewel BOZ goed draait, kijkt Van Opdorp niet helemaal onbezorgd naar de toekomst. ‘De geopolitieke onrust, de lange kabinetsformatie en de uitstel van besluitvorming plus de stijgende rente en inflatie kunnen tot problemen gaan leiden. Daarnaast hebben we te maken met tekorten in de breedste zin van het woord: materialen, componenten, aanbod van energie en personeel. We investeren daarom gericht om toekomstige bottlenecks in onze organisatie op te lossen. Verder zetten we volop in op automatisering en robotisering om creatiever en efficiënter te kunnen produceren en concurrerend te blijven.’

Veel middelgrote en kleinere snijbedrijven zullen het tempo van de veranderingen niet kunnen bijbenen, verwacht Erik Spikmans van MCB Nederland. ‘Een aantal van hen kan zich mogelijk verder specialiseren in complexer snijwerk met nabewerkingen.’

Investeren in de keten

Na de rondleiding neemt Menko Eisma, managing director bij Trumpf Nederland in Hengelo, het stokje over en vertelt over de huidige veranderingen in de maakindustrie. ‘De technologie zal oplossingen moeten bieden voor maatschappelijke problemen. Dit biedt zeker ook kansen voor de maakindustrie’, stelt hij. ‘In Nederland is alle benodigde kennis aanwezig en beschikken we over voldoende middelen en maakbedrijven om deze veranderingen door te voeren.’

‘Hoe efficiënter bedrijven met hun materialen omgaan, hoe meer ze eraan kunnen verdienen’

Tegelijkertijd noemt hij het belangrijk dat bedrijven meer gaan samenwerken in de horizontale én verticale keten. ‘De Nederlandse maakindustrie is erg traditioneel, vergelijkbaar met de agrarische sector, die momenteel te maken heeft met allerlei veranderende wet- en regelgeving en duidelijk een transitie doormaakt. De maakindustrie staat eveneens voor een transitie, maar de snelheid waarmee veranderingen worden doorgevoerd zal vele malen groter zijn. Bedrijven die niet investeren in de keten, gaan het moeilijk krijgen en zullen naar alle waarschijnlijkheid niet overleven.’

Analyse machinebezetting

Vervolgens geeft Eisma een interessant inkijkje in de machinebezetting en het aantal snij-uren, gebaseerd op 350 2D-lasermachines in Noord-Amerika en Europa. Uit een analyse kwam naar voren dat het aantal uren in 2023 overall iets is teruggelopen ten opzichte van 2021. Tegelijkertijd bleek dat jobbers XL en oem’ers qua machinebezetting gelijk zijn gebleven of zelfs zijn gegroeid, doordat zij steeds beter op de behoeften van hun klanten weten in te spelen. Het werkt verschuift dus richting de grotere spelers.

De rol van machineleveranciers in de maakindustrie gaat volgens Eisma eveneens behoorlijk veranderen. ‘Machineleveranciers kunnen pas geld verdienen als hun klanten gaan produceren. Ze zullen daarom steeds meer innovatieve, complete oplossingen aanbieden aan maakbedrijven, die geïmplementeerd kunnen worden binnen bestaande bedrijfsprocessen. Daarbij zijn duurzaamheid, digitalisering, automatisering, financiering en services belangrijke criteria.’

‘Bedrijven die niet investeren in de keten, zullen het naar alle waarschijnlijkheid niet overleven’, waarschuwt Menko Eisma van Trumpf Nederland.

Lasercity

Dan is het de beurt aan Erik Spikmans, director sales bij MCB Nederland in Valkenswaard. Hij belicht de belangrijkste bevindingen uit het onderzoek van MCB en Trumpf binnen de Nederlandse plaatwerksector. ‘In vergelijking met andere landen heeft Nederland een enorme dichtheid aan plaatwerkbedrijven. Met name in Zuid-Nederland zijn veel plaatlaser- en buislaserbedrijven gevestigd’, zegt hij. ‘Bergeijk is de absolute koploper en wordt in de volksmond niet voor niks wel eens Lasercity genoemd.’

Uit het onderzoek komt verder naar voren dat verreweg de meeste bedrijven beschikken over één lasermachine. Zo’n veertig bedrijven hebben vier tot vijf lasers staan en iets meer dan twintig bedrijven hebben vijf of meer lasers tot hun beschikking.

‘Op technologisch vlak zien we in de plaatwerkindustrie steeds meer digitale platforms ontstaan’, aldus Spikmans. ‘Maar ook dat machines sneller worden en de automatisering alsmaar verder gaat. Daarnaast is de markt volop in ontwikkeling. We signaleren dat metaalhandelaren ketenoplossingen gaan aanbieden. Maar ook dat bedrijven kleinere voorraden aanhouden en een breder assortiment voeren. Verder is er sprake van schaalvergroting door onderlinge overnames en door toetreding van private equity-partijen tot de markt. Opvallend is eveneens dat grote plaatbewerkers harder groeien dan kleine bedrijven.’

Link magazine februari/maart 2024 Thema: De keten op orde op lokaal niveau.
Lees Link magazine digitaal of vraag een exemplaar op bij mireille.vanginkel@linkmagazine.nl

Kortere doorlooptijden

Deze ontwikkelingen zetten in de komende jaren verder door, blijkt uit de onderzoeksresultaten. Spikmans: ‘Hoe efficiënter bedrijven met hun materialen omgaan, hoe meer ze eraan kunnen verdienen. De verwachting is dat grote snijbedrijven steeds gebruiksvriendelijker worden en met kortere doorlooptijden kunnen gaan werken. Ook zal een aantal oem’ers en system suppliers wellicht overwegen om meer snijwerk bij grote snijbedrijven weg te leggen. Andere bedrijven geven aan dat ze alleen snijwerk willen uitbesteden op het moment dat ze zelf onvoldoende capaciteit op hun eigen lasers hebben.’ Veel middelgrote en kleinere snijbedrijven zullen dit tempo niet kunnen bijbenen en daarom op den duur worden overgenomen of ophouden te bestaan, verwacht Spikmans. ‘Een aantal van hen kan zich mogelijk verder specialiseren in complexer snijwerk met nabewerkingen.’

Snelheid en flexibiliteit

Peter Smit van Kloepfel Consulting Benelux vraagt de aanwezigen of zij die mening delen: zullen kleine jobbers het inderdaad niet gaan redden? Niet iedereen antwoordt bevestigend. ‘Een deel gaat het wel redden, omdat zij zorgen voor snelheid en flexibiliteit, waar het in grotere bedrijven vaak aan ontbreekt’, stelde Ron Cieters, supplychainmanager bij Tanis Confectionery in Oosterhout, dat productielijnen voor snoepjes ontwikkelt. ‘Jobbers die service, snelheid en flexibiliteit kunnen bieden, hebben zeker nog toekomst.’

We vragen OEM’ers en leveranciers die naar de ronde tafel komen om mee te praten over hun product en de circulaire transitie en hoe die bijdraagt aan:
• Minder primair grondstoffengebruik en meer leveringszekerheid
• Duurzaamheid, minder uitstoot broeikasgassen (CO2) Aanmelden en informatie

 

Veel middelgrote en kleinere snijbedrijven zullen het tempo van de veranderingen niet kunnen bijbenen, verwacht Erik Spikmans van MCB Nederland. ‘Een aantal van hen kan zich mogelijk verder specialiseren in complexer snijwerk met nabewerkingen.’

Een andere stelling waar de aanwezigen met elkaar over in gesprek gaan, luidt of oem’ers snijwerk inderdaad alleen gaan uitbesteden op het moment dat ze zelf onvoldoende capaciteit hebben. Ook deze stelling leidt tot wisselende reacties. ‘Dat is voor elke branche verschillend. Ik zou er eerder voor kiezen om het frezen en verspanen uit te besteden en het snijwerk zelf te doen’, geeft een van de deelnemers aan. Ron van Oosterhout, directeur supplychain bij Rademaker in Culemborg, zegt bij zijn productieproces vooral te kijken naar lean en kwaliteit: ‘De prijs van het uitbesteden vind ik niet zo interessant, want de kwaliteit wordt niet bepaald door de kosten. Ik heb liever dat het werk in één keer goed wordt gedaan. Dat is altijd het goedkoopste.’

Achilleshiel

Daarna gooide Smit de knuppel in het hoenderhok met de stelling dat de maakindustrie in Nederland geen toekomst heeft. Hoewel de markt volop in beweging is en er veel uitdagingen zijn, is geen enkele aanwezige ondernemer het daarmee eens. ‘Naast het ontwerpen en ontwikkelen van allerlei onderdelen blijft ook altijd een productielijn nodig’, zegt Ben Scharrenberg, director procurement bij koeienstalautomatiseerder Lely Industries in Maassluis.

Smit vat de reacties tot slot samen: ‘Het speelveld in de plaatwerkindustrie verandert en ook de krappe arbeidsmarkt in Nederland is een achilleshiel. Oem’ers en system suppliers blijven waarschijnlijk deels zelf snijden, maar zullen ook een deel van deze werkzaamheden gaan uitbesteden. Voor grote snijbedrijven en kleinere gespecialiseerde bedrijven is er daarom zeker toekomst in Nederland.’

Het onderzoek naar de Nederlandse plaatwerksector is per mail op te vragen via erik.spikmans@mcb.nl

Share.

Reageer

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Geverifieerd door ExactMetrics