In Nederland zet de nieuwe Haagse politiek het Nationale Groeifonds in de ijskast. Net als die even eerder met fiscale maatregelen de migrantenstroom – de kenniswerkers incluis – probeert in te perken. Terwijl de activiteiten waarmee Nederland in de toekomst zijn geld kan verdienen worden losgekoppeld van overheidsstimulering worden bedrijvigheden met een grote ecologische footprint en ruimtegebruik en een relatief kleine toegevoegde waarde – distributiecentra, slachthuizen, tomatenkassen en de intensieve veehouderij – gedoogd, gesteund en gesubsidieerd.
Op korte termijn is dat allemaal niet erg. Nederland heeft immers een vrijwel volledige werkgelegenheid. Een kabinetsperiode lang aanknoeien kan ons land wel hebben. Maar dat we hier niet alles op alles zetten om ons verder te versterken op de veelbelovende technologieën als fotonica, semicon en quantummechanica – kiezers die doorgronden wat die woorden betekenen vormen een kleine, gemakkelijk te negeren minderheid – kan ertoe leiden dat de fotonische chips, de opvolgers van de EUV-machine en de quantumcomputers van elders komen.
Nederland neemt binnen Europa immers vooralsnog een koploperpositie in op die gebieden. Zonder onze gangmakerij kan het oude continent wel eens net te laat komen om de concurrentie uit de VS en Azië de loef af te steken. Zeker nu ook binnen de EU een nieuwe politiek in de verwachting zit, nationalistischer, wars van grensoverschrijdende samenwerking. ‘Van elders’ wordt dan ‘van ver weg’. Van landen die nu al gaan over onze grondstoffen, batterijen, data en (on)veiligheid, die onze smartphones en elektrische auto’s ontwikkelen en produceren en bepalen met wie we handel mogen drijven en wie we politiek moeten steunen en wie niet.
In zo’n somber scenario dichten we de immer gehypte, overgewaardeerde overheid echter een te grote invloed toe. Als straks het stof is neergedaald, als we in Nederland een rechts kabinet hebben, als in Brussel het Europees Parlement een veel rechtsere samenstelling heeft gekregen en in Washington een narcist weer met zijn scepter zwaait, hebben we in Europa nog altijd een sterke hightech industrie. Een sector die in staat is nieuwe technologische terreinen als eerste te veroveren en andere gebieden te heroveren. Europese subsidies? Nationale fiscale douceurtjes? Uiteindelijk komt het aan op ondernemers die snappen dat mondiaal competitief blijven alleen kan door nauw en grenzeloos samen te werken in het omliggende Europese ecosysteem. Die zich daarbij niet laten leiden door de nukken van hun wispelturige overheden. Uiteindelijk komt het – ook in het huidige politieke tijdsgewricht – aan op ondernemerschap.
Dat staat centraal in deze special: the Dutch high-tech industry in the European ecosystem. Die kunnen zonder de politiek, maar niet zonder elkaar.
Martin van Zaalen, editor in chief special