Europese machinebouwers zullen in de toekomst niet alleen meer kunnen concurreren op kwaliteit. Dit zet druk op de marges, en dwingt hen op hun beurt om hun verdienmodellen aan te passen. Volgens Lenze ligt de toekomst van de Europese machinebouw in een beter serviceaanbod en meer IP in software.
‘IT en OT versmelten langzaamaan’
Er komt een duidelijke dreiging af op de Europese machinebouw. Vandaag is ons continent nog aardig leidend in de industrie, maar daar komt in de nabije toekomst misschien wel eens verandering in. ‘Machinebouwers zien dat het steeds moeilijker wordt om hun winstgevendheid op peil te houden met enkel nieuwe machines’, stelt Martijn Theunissen, vice president System House bij Lenze. ‘Europese machinebouwers leverden tot voor kort producten van een kwaliteit die niet te evenaren viel door de rest van de wereld. Dat heeft hen heel lang in staat gesteld om het prijsniveau hoog te houden. De voorbije jaren zagen we echter een kentering. De kwaliteit van Aziatische machines bereikt stilaan het niveau van hun Europese tegenhangers. Daarbij liggen hun kostprijzen veel lager. De marges staan dus onder druk.’
‘Als wij dit niet doen, zullen de Aziaten het uiteindelijk wel doen’
Onder die internationale druk kunnen Europese machinebouwers hun kosten reduceren. Maar op prijs concurreren met Azië is voor de meeste Europese bedrijven onbegonnen werk. Theunissen reikt een andere oplossing aan. ‘Machinebouwers zien dat ze moeten investeren in een digitale servicestrategie’, stelt hij. ‘Ze beseffen dat ze naast het ontwikkelen, bouwen en leveren van nieuwe machines, hun klanten ook intensiever moeten begeleiden. Dat kan gaan over zaken zoals installatie, onderhoud en het optimaliseren van de productieprocessen.’
Verschuiving in businessmodel
Tegelijk bewegen software en hardware steeds meer naar elkaar toe. Dat kan perfect passen in een scherpere focus op digital services. ‘De meerwaarde van software binnen een machine wordt steeds groter’, aldus Theunissen. ‘Dat zie je al duidelijk in sectoren zoals de automotive. Een auto is tegenwoordig een computer op wielen. Consumenten vinden de softwaresnufjes al bijna belangrijker dan hoe de auto eigenlijk rijdt.’ In de machinebouw ziet hij exact dezelfde trend. ‘Het kernproces van veel machines is uitontwikkeld. Wat nog wel vooruit gaat, zijn de software-elementen zoals auto-tuning, receptenmanagement en diagnosefunctionaliteiten. IT en OT versmelten steeds meer met elkaar en hiermee ook het intellectueel eigendom. En dat biedt dus kansen voor machinebouwers.’
Theunissen ijvert voor een verschuiving in het businessmodel van machinebouwers. Zo mag de verkoop van de machine niet langer de enige inkomstenbron zijn. Servitization, al dan niet op basis van software, wordt steeds belangrijker. ‘Hoe snel dit zal gaan, hangt af van je industrie en de dynamiek daarin’, zegt Theunissen. ‘Maar op de lange termijn denk ik dat machinebouwers hun producten niet meer zullen verkopen. Ze zullen zich laten betalen op basis van pay per production. Het zal nog even duren voordat we daartoe komen, maar die verandering staat er onvermijdelijk aan te komen.’
Transitie niet eenvoudig
Ondertussen blijft het de vraag of de Nederlandse machinebouwers klaar zijn voor die verandering. ‘Ja en nee’, reageert Theunissen. ‘De grote spelers hebben de beschikking over meer mensen, en meer bandbreedte om hier iets mee te doen. Zij staan dus iets verder in de ontwikkelingen. Maar de meeste Nederlandse machinebouwers zijn mkb’ers. De gemiddelde organisatie bestaat uit zo’n 100 tot 300 medewerkers, van wie typisch 10 tot 30 zich op r&d richten. Het aantal daarvan dat zich in software specialiseert, is vaak beperkt. In zo’n situatie is deze transitie niet eenvoudig. Daarom is het soms nuttig om een speler als Lenze aan boord te halen.’
Lenze, dat expertise en portfolio in hardware en software voor machinebouw combineert, helpt al veel machinebouwers om zo’n servitizationstrategie te ontwikkelen. Een taak die volgens hen erg urgent is. ‘Deze tijd is een enorme kans voor machinebouwers’, stelt Theunissen. ‘Maar als we deze niet tijdig grijpen, hebben we een enorme uitdaging in Europa. Kortom, als wij dit niet doen, dan zullen de Aziaten het uiteindelijk wel doen.’