Met haar klimaatstrategie wil AAE haar directe (scope 1) broeikasgasemissie in 2030 gereduceerd hebben met minimaal 55 procent. Hetzelfde moet dan gelden voor de toeleverketen en de klantenbasis, zo is de ambitie van de system supplier uit Helmond. Einddoel is om uiterlijk in 2040 ‘net zero’ te zijn en dus direct of indirect niet meer bij te dragen aan de opwarming van het klimaat. In dat kader is het bedrijf nu, met de CSRD-vereisten in de hand, de eigen impact op mens en milieu in kaart aan het brengen. En dat zonder geklaag over Brusselse bureaucratie. ‘Wij willen uiteindelijk zelfs een netto positief bedrijf worden dat helpt klimaatverandering terug te draaien.’
‘We gaan leveranciers niet meteen dwingen, eerst gaan we het gesprek aan’
Over het gebroken boekjaar 2022-2023 is door de toeleveranciers en klanten van AAE, door wat ze respectievelijk aan het Helmondse bedrijf geleverd hebben of ervan geleverd hebben gekregen, naar schatting 65.000 ton CO2 uitgestoten. Dit betreft dus de scope 3-uitstoot van AAE, goed voor ruim 99 procent van de emissies. Vertaald in euro’s, tegen de huidige prijs van 55,94 euro waartegen een ton in het ETS-systeem verhandeld wordt, is dat een kostenpost van 3,9 miljoen euro. Gerekend met de true price van 875 euro per ton, becijferd door de provincie Utrecht, waarin echt alle kosten van de maatschappelijk impact van klimaatverandering zijn meegenomen, komt de schade op bijna 57 miljoen!
Naar nul klimaatschade
‘Dat is dus de indirecte negatieve impact van ons bedrijf op de samenleving’, stelt ceo Frank Mulders het onomwonden. ‘Natuurlijk kunnen wij die schade niet vergoeden. Het zou het einde van AAE betekenen. Maar ik wil dat bedrag, samen met klanten en leveranciers, de komende jaren zo snel mogelijk omlaag en uiteindelijk naar nul brengen door daar fors in te investeren. Nee, geen 3,9 miljoen, maar dit jaar alleen al wel 1 miljoen euro.’ ‘We willen’, verduidelijkt Kurt Wils, leider van het Sustainability-team en hoofd van de afdeling Improvement & Strategy’, heel graag onze ecologische footprint verkleinen, maar dus wel zonder roofbouw te plegen op dit bedrijf.’ Want dan acteert de machine- en modulebouwer echt in de geest van zijn missie: de wereld gelukkiger te maken met ‘baanbrekende hightech’ die duurzaam tot stand komt, in ecologische, sociale én economische zin.
Duurzaam zijn vergt meten
Dat geschatte, onrustbarende schadebedrag is de uitkomst van de voorbereidingen die AAE treft om te kunnen rapporteren over zaken met een ‘dubbele materialiteit’, die zowel een niet-financiële impact hebben op mens en milieu als financiële risico’s en kansen met zich meebrengen voor het eigen bedrijf. ‘Grote ondernemingen’, met een omzet van meer dan 40 miljoen euro en meer dan 250 mensen op de loonlijst, moeten volgend jaar die informatie leveren over het boekjaar 2024 leveren, conform de criteria van de CSRD (Corporate Sustainability Reporting Directive) van de EU. AAE gaat met een omzet van ruim 150 miljoen euro en een personeelsbestand van meer dan 500 mensen (ultimo gebroken boekjaar 2022-2023) ruim over die grens heen. Dus moet het over het aanstaande boekjaar (juli 2024- juni 2025) aan die rapportageverplichting voldoen. Maar, benadrukken de twee heren, ook zonder die verplichting zou het die data-verzamel-exercitie uitvoeren. Want een bedrijf kan alleen ecologisch, sociaal en economisch duurzaam zijn als je in detail beleid maakt en meet.
Relevant én significant
Complex en daarom tijdrovend is het wel om alle gevraagde informatie te verzamelen. De CSRD kent twaalf zogeheten ESRS-standaarden (European Sustainability Reporting Standards) bestaande uit in totaal plusminus tachtig disclosure requirements waarover informatie vergaard mag of moet worden. Data dus over activiteiten die zowel impact hebben op de eigen onderneming als op de buitenwereld. ‘Niet alles indicatoren van ons type b2b-bedrijf zijn voor ons en de buitenwereld relevant én significant. Dan rapporteren wij er meestal niet over. In enkele gevallen is doen we dat toch, niet omdat de impact ervan op de buitenwereld significant is, maar vanwege onze duurzaamheidstrategie. Ons waterverbruik bijvoorbeeld is relatief gering. Toch willen we er inzicht in om op termijn de impact daarvan verder te kunnen reduceren’, legt Wils uit. ‘Met de CSRD heeft de EU ons een uitstekend instrument aangereikt om onze complete impact in kaart te brengen.’
Keuze uitleggen
Die keuze om wel of juist niet te rapporteren is in de veel gevallen aan de bedrijven zelf, maar moet wel gemotiveerd worden. ‘Je moet er wel transparant over zijn. Kies je ervoor over een bepaalde requirement niet te rapporteren dan moet je die keuze wel uitleggen’, wijst Wils op de beslisboom die hij op een groot scherm projecteert. Over de plusminus vijftig onderwerpen waarover AAE wel rapporteert doet het dat met een beleidsdocument. Daarin legt de onderneming uit welke risico’s en kansen het voor de eigen onderneming oplevert door de impact van dat onderwerp op mens en milieu terug te dringen. Voorts moeten er – mits relevant – cijfers worden meegeleverd. ‘Gaat het om bijvoorbeeld het betalen van het minimumloon’, legt Mulders uit, ‘dan is het voor ons voldoende in het beleidsdocument te verwijzen naar de Cao Metalelektro. Want daar houden wij ons aan. Sterker nog, wij willen altijd minstens bij de 35 procent best betalende grootmetaal-bedrijven behoren.’ AAE laat daartoe zijn salarisgebouw benchmarken door gecertificeerde en gespecialiseerde externe bureaus als Hay. ‘Onze accountant toetst vervolgens of onze CSRD-informatie daarover – in hun jargon – ‘binnen de materialiteitsgrens blijft’.’
Van ton staal naar ton CO2
Een hele belangrijke, verplichte disclosure requirement is de broeikasgasemissies, in scope 1, 2 en 3. In scope 1 valt bijvoorbeeld het eigen gasverbruik. De CO2-emissie die daar het gevolg van is wordt berekend aan de hand van een model van het Greenhouse Gas Protocol (GHG Protocol). Ook het bepalen van de emissie die de energieleverancier moet doen om AAE van elektriciteit te voorzien – scope 2 – ‘is niet ingewikkeld’, aldus Wils: ‘Die is door inkoop renewable electricity al sinds 2021 nul, en dat willen zo houden.’ Omvangrijk wordt het werk in scope 3, over de indirecte emissies door alle klanten en leveranciers van AAE. ‘Die maken dus meer dan 99 procent van onze uitstoot uit. Gelukkig biedt GHG Protocol ook hiervoor een helpende hand. Als wij een ton van een bepaald type staal inkopen kunnen we deze spend in euro’s met een GHG-emissie-factor omrekenen naar tonnen CO2-emissies die met de productie van dat staal gepaard zijn gegaan. Idealer is natuurlijk dat we van de leverancier de werkelijke emissies krijgen, maar zover is het nog niet.’
Nog een productpaspoorten
De GHG Protocol-modellen voor het berekenen van de carbon-footprint vindt Wils ‘heel goed uitgewerkt’. ‘Grijzer’ wordt het als het gaat om bijvoorbeeld de CSRD-requirements ‘resource inflow’ en ‘resource outflow’. ‘Daarmee wordt gevraagd naar de samenstelling van ruwe materialen en hoeveel daarvan gerecycled is en hoeveel virgin, denk ik.’ ‘Die informatie kunnen wij nu ook nog niet aanleveren’, vult Mulders aan. ‘Daarvoor moeten onze leveranciers complete productpaspoorten meeleveren waarin de herkomst van materiaal exact staat uitgewerkt. Of een bepaald type staal bestaat uit schroot en zo ja voor welk percentage. Zover zijn ze nog lang niet. Maar die informatievraag komt wel op ons af’, realiseert hij zich.
Digitaal voorbereid
AAE zelf is daar goeddeels op voorbereid. ‘Over een jaar is ons product data managementsysteem – Teamcenter van Siemens – voor honderd procent van onze producten geïmplementeerd. Dan kunnen wij al dat type data met een druk op de knop tevoorschijn halen.’ Dat hoge niveau van digitalisering van AAE zorgt dat ervoor dat je uit de mond van de ceo geen klaagzang over de ‘CSRD-bureaucratie’ zult horen. ‘Wij horen tot de 10 procent best gedigitaliseerde bedrijven in onze sector. Heb je geen compleet geïmplementeerd pdm-systeem, ja dan wordt het heel lastig om die CSRD-informatie te leveren.’ Mulders ‘omarmt’ de CSRD zelfs. Niet omdat hij, als braafste jongetje van de klas, netjes zijn CSRD-data bij de Europese Commissie kan inleveren, maar simpelweg omdat hij wil dat AAE – op termijn – geen enkele negatieve impact meer heeft op mens en milieu.
Impact wordt duur
Primair omdat hij zich grote zorgen maakt over de klimaatverandering. Secundair omdat die impact op termijn klanten gaat kosten, betoogt hij. ‘Kijk’, wijst hij op een hoge blauwe staaf in een diagram op het scherm (zie illustratie). Die staat voor het aantal ton CO2-uitstoot als gevolg van gebruik door de klant van een AAE-product. Boven deze categorie ‘use of sold product’ staat een hoog en precies, maar toch geschat getal, want er wordt nog gesleuteld aan de meetmethode. ‘Onder het merk AAE Printing & Assembly Automation bouwen en vermarkten wij complete high-tech druk- en assemblagemachines. Volgens de GHG Protocol-meetmethode neem je in het jaar dat je een machine levert de emissie gedurende de hele levensduur ervan mee. Vorig jaar zorgde dat voor een geschatte emissie door onze klanten – in scope 3 dus – van ruim 26.000 ton CO2. Wij bieden nu machines waarin voor het uitharden van de inkt het conventionele UV curing is vervangen door het energiezuinige LED UV curing. Ik wil graag dat mijn klanten daarnaar switchen én van groene elektriciteit gebruik gaan maken. Want dat scheelt mij heel veel CO2-emissies in scope 3 en onze klanten in scope 2. Ja, nu zijn dat alleen nog maar cijfers, maar op termijn verwacht ik dat klanten ons daarop steeds meer gaan aankijken. Onze machines gaan immers wel twintig jaar mee.’
Netto-positief worden
Ernaast in de grafiek staat een heel laag staafje, goed voor 600 ton CO2, boven de noemer ‘processing of sold products’. Het gaat daarbij om de CO2-uitstoot die gepaard gaat met de assemblage door de klant van AAE-modules in hun machines. ‘Die scope 3-emissies willen we verder verlagen. Daarmee gaan we samen met klanten aan de slag, om te zorgen dat ook hun uitstoot naar net zero gaat.’
Want AAE wil haar emissies scope 1 en 3 in 2030 verlaagd hebben met minstens 55 procent en uiterlijk in 2040 net zero zijn, net als het in scope 2 al gerealiseerd heeft. ‘Wij willen’, zo benadrukt Wils, ‘uiteindelijk zelfs een netto positief bedrijf worden. Een onderneming die, als je de negatieve impact ervan op mens en milieu wegstreept tegen de positieve impact, regeneratief is, zowel in ecologisch, sociaal als economisch opzicht.’ En zo dus met haar processen en producten onder meer klimaatverandering helpen terugdraaien.
CSRD biedt concurrentievoordeel
Een zeer nobel streven, maar dan is de vraag hoe realistisch dat is. Immers de CSRD is slechts een Europese richtlijn, wat betekent dat ieder land er zijn eigen invulling aan kan geven. Op korte termijn kan dat AAE een nadeel bezorgen tegenover concurrenten in EU-landen waar de invulling van de richtlijn minder strikt wordt geïnterpreteerd. ‘Dat zien wij precies andersom. De CSRD biedt ons juist een concurrentievoordeel’, stelt Wils. Mulders: ‘Wij zitten in een markt met louter global companies die de CSRD wel strikt toepassen. Wij gaan daarin mee, want het maakt ons ecologisch, sociaal en economisch duurzaam. Natuurlijk, er zullen veel met name kleine industriële bedrijven zijn die dat niet willen. Wij verlangen dat in elk geval wel van onze eigen klanten en leveranciers.’
Niet meteen dwingen
Blijft de vraag hoe AAE die druk praktisch denkt te gaan uitoefenen. Immers niet-net-zero suppliers die wel bijvoorbeeld heel betrouwbaar zijn ruil je niet graag in, als je al een goede vervanger kan vinden. En trouwe, goed betalende klanten, hoe behoud je die én dwing je te verduurzamen? Kurt Wils: ‘We gaan niet meteen druk uitoefenen en dwingen. Eerst gaan we het gesprek aan, over waar we samen kunnen verduurzamen. Hoe we, door elke dag minder slecht en meer goed te doen, samen richting net zero kunnen bewegen. In dat licht zal elke relatie bekeken worden: in hoeverre draagt deze bij aan onze missie ‘moving the world happily forward’.
Geen investeerders nodig
Het concrete doel dat de Europese Commissie heeft met de CSRD is beleggers meer in duurzame bedrijven te laten investeren. Dit doordat de richtlijn een uniform stelsel van voorschriften biedt waaraan de duurzaamheidsverslaggeving moet voldoen. Dit was er eerder nog niet. De kritiek van beleggers was dat daardoor gerapporteerde informatie vaak onvoldoende betrouwbaar was. Hierdoor was het voor ondernemingen, die zich willen onderscheiden op het gebied van duurzaamheid, moeilijk om dat aan te tonen. Het verleiden van beleggers is voor AAE echter geen driver. ‘Wij hebben geen banken en private equity nodig. Wij zijn voor honderd procent eigendom van de familie Pijnenburg en die deelt de gekozen visie, ‘to move the world happily forward’, volledig.’
Grensverleggende technologie in een hecht familiebedrijf
Sinds het ontstaan in 1975 is AAE gericht op het wereldwijd impact maken op het gebied van grensverleggende hightech machinebouw. Met meer dan 550 getalenteerde medewerkers ontwikkelt, produceert en test AAE geavanceerde hightech modules en machines. Deze vinden voornamelijk afzet in de medische technologie, semicon, automotive, thin layer technology, consumer goods en life science branches.