Nederland doet het goed qua innovatie en ondernemerschap. Toch is er niet altijd genoeg kapitaal beschikbaar voor innovatieve bedrijven. Zeker nu de rentevoeten stijgen en de economie zich rond het nul-groei-punt beweegt, blijkt het moeilijker voor de ondernemingen om de grote bedragen binnen te halen. Dat hangt ook samen met de Nederlandse terughoudendheid bij het toekennen van overheidsinvesteringen. ‘In andere Europese landen, zoals Frankrijk, is dat minder een taboe.’
‘Nu het Nationaal Groeifonds afschaffen zou rampzalig zijn’
In het voorjaar van 2023 besloot de Franse scale-up Ynsect om haar Nederlandse vestiging te sluiten. Ynsect had jarenlang furore gemaakt met haar idee om op grote schaal insecten te kweken als alternatieve proteïne. Die insecten kunnen bijvoorbeeld dienen als veevoer, maar ook als dierenvoeding voor huisdieren, en zelfs als ingrediënt in menselijke voeding.
Tegen 2023 begon de markt echter te keren en het bedrijf besloot om zich op Frankrijk te focussen. Negentig mensen stonden op straat, en heel wat in Nederland opgebouwde kennis ging voor ons land verloren. ‘Als we nog anderhalf jaar hadden gehad en een twee of drie miljoen euro aan investering extra, dan waren we richting winst gegroeid’, zucht plant manager René van Vliet. ‘De klanten zijn er, er was gewoon net wat meer meer tijd en geld nodig.’ Gebrek aan financiering is een van de oorzaken van de sluiting. In Nederland wordt er niet genoeg in MKB’s geïnvesteerd. Met name de groeibedrijven die stevig wat geld nodig hebben om op te schalen komen soms in de kou te staan. Zeker nu de rentes hoger liggen en de groei vertraagt, begint dat door te wegen, aldus Van Vliet.
Frans kapitaal voor Franse werkgelegenheid
Ynsect Nederland is een doorstart van het Nederlandse Protifarm. In 2021 werden zij overgenomen door het Franse bedrijf. ‘Voorheen was het geld bijna gratis voor Ynsect’, stelt van Vliet. ‘Vandaag is dat het niet meer. Tien jaar lang kon Ynsect erg veel kapitaal ophalen, en snel groeien. Er moesten bijna dranghekken gezet worden, want iedereen wilde in deze nieuwe industrie investeren. Door de rentestijging en de opdrogende geldstromen focust Ynsect nu haar middelen op Frankrijk en gaat daar de productie opschalen. Dat heeft spijtig genoeg tot gevolg dat de Nederlandse vestiging sluit, want we waren nog niet winstgevend.’
Die sluiting heeft kan niet enkel teruggebracht worden tot een tekort aan Nederlandse financiering. Maar een gebrek aan kapitaal speelt wel een belangrijke rol in het Ynsect-debacle . ‘De originele reden waarom Ynsect deze fabriek overnam is omdat Protifarm niet genoeg kapitaal wist op te halen in Nederland’, legt van Vliet uit. ‘Mocht er in Nederland meer kapitaal beschikbaar geweest zijn voor Protifarm, dan zouden we misschien nog wel een toekomst hebben gehad.’
In Frankrijk is overheidsgeld ook makkelijker beschikbaar voor industriële projecten. ‘De Franse staat, of de lokale regio’s, komen met stevige bedragen voor dit soort bedrijven’, stelt van Vliet. ‘Dan komt er wel steeds de eis dat de investeringen lokaal moeten blijven. Dat geld mag niet naar Nederland gaan. De Franse overheid wil vooral lokale werkgelegenheid creëren.’
Innovatieve MKB
Het Ynsect-echec is ook terug te voeren op lastige marktomstandigheden. Maar als de investeringbereidheid in Nederland dan ook nog eens tegenvalt is het niet verrassend dat een Frans bedrijf zich terugplooit op zijn thuisland. Het laat zien dat er gaten zitten in het Nederlandse innovatie-ecosysteem, duidt Monika Hoekstra, programma directeur bij NXTGEN Hightech. Voor de innovatieve MKB-bedrijven, de start-ups en scale-ups, is er zeker in de opschaal-fase een tekort aan investeringen. ‘Je vindt doorgaans wel kapitaal om een eerste demo of pilootproject te doen’, stelt ze. ‘Maar de fase daarna begint het moeilijk te worden. Zeker op het moment dat je echt wilt opschalen. Wanneer een bedrijf bijvoorbeeld een fabriek moet bouwen komen ze vaak in de problemen. In veel hightech domeinen heb je daarvoor enorme bedragen nodig. Denk maar aan de proces, chemische of energie-sector. Als je bijvoorbeeld batterijen produceert of met elektrolysers werkt dan vereist dat grote investeringen. Dat soort bedragen zijn in Nederland niet altijd beschikbaar.’
‘Roomser’ dan andere landen
Nederland doet het op dat vlak slechter dan sommige andere landen, alhoewel het geen probleemland binnen Europa is. ‘Nederland is een klein land, dat enorm goed is in innoveren en ondernemerschap’, voegt Miriam Dragstra toe, chair bij NXTGEN Finance en speciaal adviseur bij BOM (Brabantse OntwikkelingsMaatschappij). ‘We hebben dus een grote behoefte aan kapitaal. Zeker bij de grote tickets loopt Nederland achter op andere landen zoals de Verenigde Staten of China. Sommige Europese landen doen het ook beter op dit gebied. Daarom willen we bij NXTGEN Nederland aantrekkelijk maken voor buitenlandse investeerders. Zij kunnen grotere kapitaalrondes helpen ondersteunen.’ Dat hangt ook samen met de Nederlandse terughoudendheid bij het toekennen van overheidsinvesteringen. ‘In andere Europese landen’, zoals Frankrijk, ‘is dat minder een taboe. Qua staatssteun is Nederland erg prudent’, meent Dragstra. ‘Soms zijn we roomser dan de paus. Andere landen zijn minder kritisch op dat soort zaken.’
Afschaffen Groeifonds ‘rampzalig’
Wanneer het gaat over R&D uitgaven als percentage van het bnp, dan investeert Nederland minder dan het gemiddelde in de OESO. Recent kwamen er ook signalen uit de Nederlandse politiek om te besparen op instrumenten zoals het Nationaal Groeifonds.
‘We moeten de groeifondsen en dus lange-termijn investeringen behouden’, stelt Hoekstra. ‘Ze afschaffen zou rampzalig zijn. Dat zagen we trouwens al eens in 2011. De toenmalige regering stopte heel wat innovatieprogramma’s na de financiële crisis. Hier en daar waren er nog kleine regelingen beschikbaar, maar structurele, grote investeringen bleven uit. Dat heeft ons duurzaam verdienvermogen niet geholpen, zeker als we zien hoeveel er in het buitenland door overheden wordt geïnvesteerd. Om op globale schaal te concurreren, kunnen we het ons niet permitteren om hier achter te raken.’
Europese bank
De verantwoordelijkheid om gaten in het Nederlandse investeringslandschap te dichten rust echter niet enkel op Nederlandse schouders. Ook Europa vervult een rol. De Europese Investeringsbank (EIB) leende recent bijvoorbeeld 250 miljoen euro aan ABN AMRO om een portfolio van 500 miljoen euro aan leningen voor MKB’s te ondersteunen. ‘EIB financiert sectoren zoals infrastructuur, overheid, maar ook banken’, legt Chantal Schrijver uit, hoofd van het EIB kantoor in Nederland. ‘Dat deden we in dit geval om een MKB-portefeuille te ontwikkelen. ABN AMRO geeft dus leningen aan MKB-bedrijven, die aan de achterkant deels gefinancierd worden door EIB geld. MKB’s zijn het hart van de Europese economie. We moeten ze dus steunen in hun groei en verduurzamingsprojecten.’
Doel: grotere scale-ups
Het EIB, als Europese overheidsbank, kan zo het investeren in MKB’s, wat doorgaans als risicovol wordt beschouwd door private banken, minder risicovol maken. Daarnaast geeft het EIB ook durfkapitaal uit, om jonge innovatieve bedrijven te financieren voor wie leningen niet toegankelijk zijn. ‘De kleine start-ups zijn voor ons te klein’, stelt Schrijver. ‘Er zijn andere Europese spelers die dat beter kunnen. Ons doel zijn de grotere scale-ups, die meer kapitaal nodig hebben.’
Het EIB schaalt nu haar activiteiten op. Als overheidsbank proberen ze economische schokken op te vangen. Wanneer de economie het dus slechter doet voorzien ze in meer financiering, om een economische terugval te dempen. ‘We werken anti-cyclisch’, vertelt Schrijver. ‘Op een moment als dit, met hogere rentevoeten, moeten we net actiever worden.’
‘Klop niet aan bij banken’
Volgens René van Vliet is het grote probleem van Nederland niet altijd dat er een erg groot tekort aan kapitaal is. Soms is het voor de kleinere bedrijven gewoon moeilijk om door de bomen het bos te zien. ‘Er is wel degelijk geld in Nederland’, stelt hij. ‘Maar veel MKB-bedrijven weten daar niet goed de weg naar te vinden. Het landschap is erg versnipperd. In Frankrijk heb je bijvoorbeeld een one-stop loket. Je kan daar naartoe toegaan, en zij verwijzen je door naar de beste optie. In Nederland bestaat zoiets niet. Als je een groot bedrijf bent, met veel consultants, dan is het geen probleem om fondsen te vinden. Maar voor een kleiner bedrijf is het vaak erg moeilijk.’
Maar dat er meer groeikapitaal nodig is voor de grotere, innovatieve scale-ups staat alvast als een paal boven water: ‘Klopt niet aan bij de banken.’ Van Vliet: ‘Zij zijn risico-schuw, en door alle regelgeving zijn ze je liever kwijt dan rijk. In de kranten roepen ze dat dat niet zo is. Maar in de praktijk zie je dat 40 tot 50 procent van de MKB-aanvragen door hen worden afgewezen. Ze moeten natuurlijk risico’s beperken, maar soms zijn echt ze te voorzichtig.’
Combineer privaat en publiek
De oplossing kan alvast liggen in een betere samenwerking tussen privé en publiek. ‘In Nederland is het momenteel modieus om bij financiele opgaven naar de pensioenfondsen te kijken’, besluit Dragstra. ‘Zij raken daar terecht geïrriteerd over. Toch zie ik een belangrijke rol voor de pensioenfondsen, en zie ik ook fondsen naar voren treden. Daarnaast zouden specifieke overheidsprogramma’s versterkt moeten worden, zoals het innovatiekrediet. Ook moet er een combinatie van publieke en private fondsen komen. Als je pensioenfondsen meer wil mobiliseren, dan is het veel beter om dat te combineren met publieke fondsen. Zo krijg je risicospreiding, en een goede inbreng van know-how.’