De kalendergecorrigeerde productie van de Nederlandse industrie was in maart 6,0 procent lager dan in maart 2023, maakt het CBS bekend. Ook in de voorgaande acht maanden kromp de productie op jaarbasis.
Ruim drie kwart van de bedrijfsklassen in de industrie produceerde in maart minder dan in dezelfde maand een jaar eerder. Van de acht grootste branches noteerde de reparatie en installatie van machines de grootste productiedaling.
Voor het bepalen van de kortetermijnontwikkeling van de productie kan het beste worden gekeken naar voor seizoen- en kalendereffecten gecorrigeerde cijfers. Van februari op maart daalde de productie met 1,5 procent.
De voor seizoen- en kalendereffecten gecorrigeerde productie fluctueert doorgaans aanzienlijk. Dalingen en stijgingen volgen elkaar snel op. In het voorjaar van 2020 kromp de productie snel en in mei 2020 werd een dieptepunt bereikt. Daarna werd een stijgende lijn ingezet tot mei 2022. Sindsdien is de trend omgeslagen.
De producenten in de industrie waren in april minder negatief dan in maart. De trend is echter al negen maanden min of meer stabiel. Fabrikanten waren vooral positiever over de verwachte bedrijvigheid en minder negatief over hun orderportefeuille.
Duitsland is een belangrijke afzetmarkt voor de Nederlandse industrie. Het vertrouwen van Duitse producenten was in april negatiever dan in maart (Eurostat).