ASML en Thermo Fisher Scientific ontwikkelen samen met de TU Eindhoven(ESCF) samenwerkingsmodellen voor de toeleverketens die aansluiten op de specifieke kenmerken van hightech oem’ers. Het doel van project CollChain: een snellere en efficiëntere waardeketen voor álle ketenpartners in de industrie, die rekening houdt met de toenemende productcomplexiteit en de dynamische omgeving waarin deze bedrijven opereren. Op 20 augustus ging de samenwerking, die tot stand is gekomen met hulp van Link Magazine, officieel van start.
Snelle technologische ontwikkelingen, een hoge productcomplexiteit, continue innovatie en een internationale aanvoerketen met honderden leveranciers. Het zijn enkele factoren waar de hightechindustrie in Nederland mee te maken heeft. Voeg daarbij de onrust in de wereld en de invloed die dat heeft op toeleverketens en het is duidelijk dat een soepele samenwerking binnen de waardeketen van het grootste belang is. Makkelijk is het niet. Hoewel de motivatie om samen te werken groot is bij alle partijen in de keten, zijn zaken zoals data-uitwisseling, it-structuren, de verdeling van kosten en opbrengsten, en het vertrouwen dat nodig is bij intensieve samenwerking, weerbarstige aspecten.
Veel beproefde samenwerkingsmodellen rondom supplychains zijn gebaseerd op massaproductie en houden geen rekening met de specifieke uitdagingen van hightechbedrijven. Op basis van een brainstormsessie in 2023 kwam collaborative planning als een belangrijk onderwerp naar voren. Denkend in het belang van de hightechketen hebben ASML, Thermo Fisher Scientific, TU Eindhoven (via het European Supply Chain Forum) en Link Magazine de handen ineengeslagen. John van Ginkel, uitgever van Link Magazine: ‘Vanuit ons platform zijn we altijd bezig de verbinding te leggen tussen bedrijven in de maakindustrie, om de concurrentiepositie van de keten vooruit te helpen en de BV Nederland te stimuleren.’ Het CollChain-project gaat vijf jaar lopen, er worden verschillende masterstudenten en twee promovendi bij ingezet en de bedrijven dragen zelf bij met financiering en capaciteit.
Universeel model
Maarten Hendriks is head of planning & delivery strategy bij ASML: ‘We vinden een gelijkwaardige en efficiënte samenwerking met onze ketenpartners heel belangrijk. In het verleden hebben we bijvoorbeeld samen met onze collega’s van ASML Sourcing en enkele partners een methode ontwikkeld om te optimaliseren en deze via collaborative planning aan te sturen. Van alle zijden was er voldoende vertrouwen en transparantie, en ook de data is op orde. Maar in de praktijk stuitten we op praktische obstakels, onder andere bij de operationele data-uitwisseling voor collaborative planning, waardoor niet de volledige potentie uit het initiatief werd gehaald. We zijn heel gemotiveerd om met een wetenschappelijke partij zoals TU/e/ESCF te werken en om dit samen met andere bedrijven te doen. Zo kunnen we de brainpower van de wetenschap gebruiken en combineren met de dagelijkse praktijk. Er is tijd, er zijn resources, de kennis is aanwezig en de data is voorhanden. Het moet leiden tot een universeel model waar iedereen wat aan heeft.’
William Hermkens, director external contract manufacturing bij Thermo Fisher Scientific, valt hem bij: ‘Het gaat goed zoals we nu werken maar we zijn ambitieus. We zijn veel bezig met innovaties en willen die nog sneller aan de markt kunnen aanbieden. Bovendien hebben we in deze markt allemaal te maken met disrupties in de keten. Een betere samenwerking met toeleveranciers helpt om dit het hoofd te bieden. De ontwikkeling van een nog effectievere supplychain doen we graag op een solide en onafhankelijke manier. Daarom verheugen we ons op de samenwerking met de TU/e en ASML. En natuurlijk met de toeleveranciers die betrokken gaan worden.’
Wetenschappelijke basis
Iedereen die zich strategisch bezighoudt met supplychain management weet dat ketens alleen maar complexer worden. Het is dan ook niet zinvol om puur theoretisch naar waardeketens te kijken. Remco Dijkman, de hoogleraar Data-Driven Process Optimization die vanuit de TU Eindhoven/ESCF het project begeleidt, maakt daarom dankbaar gebruik van de participatie van ASML en Thermo Fisher: ‘We gaan eerst de ketens van deze bedrijven ontrafelen en vertalen naar een conceptueel model. Door dit te vullen met data uit hun informatiesystemen, komen we tot een universeel model met verschillende knoppen waaraan je kunt draaien. Zo kunnen we aantonen welke aanpassingen welke effecten hebben. Dat leidt tot een geoptimaliseerde manier van werken die voor verschillende partijen bruikbaar is. We zijn heel blij dat ASML en Thermo Fisher onderdeel zijn van dit project. Het zijn verschillende bedrijven maar wel duidelijk hightech. Met hun inzet en data kunnen we een best practice-model ontwikkelen voor samenwerking in de supplychain, dat een wetenschappelijke basis heeft en tegelijkertijd voortkomt uit de praktijk.’
Data-driven aanpak
De focus ligt in CollChain op de samenwerking met toeleveranciers van de oem’ers, op alle niveaus. Dijkman vervolgt: ‘Wanneer je een universeel model bouwt, maakt het niet meer zoveel uit of een leverancier first, second of third tier is. We kijken wel naar de verschillende configuraties en de karakteristieken van de diverse toeleveranciers. Die bepalen immers op welke manier het best kan worden samengewerkt. Ook betrokken afdelingen binnen het bedrijf zijn onderdeel van het model. Het gaat er vooral om dat we bepalen welke informatie de schakels met elkaar uitwisselen en wanneer. Dat kunnen we dan optimaliseren.’
Het empirische onderzoeksdeel is in handen van associate professor Néomie Raassens. Zij legt uit hoe de stap van theorie naar praktijk in het onderzoek geborgd is. ‘We brengen eerst de huidige toeleverketens van ASML en Thermo Fisher in kaart. Daarbij maken we gebruik van masterstudenten die bij de bedrijven aan de slag gaan. We nemen niet alleen mee welke schakels er zijn, maar ook zaken zoals wanneer er contact is, hoe dat verloopt, welke data ze uitwisselen, op wat voor manier en welke beslismomenten er zijn. Ook kijken we naar de kenmerken van de verschillende toeleverpartners.’ Dat vertalen de onderzoekers in een model waarmee ze kunnen gaan werken. ‘We brengen hier zo veel mogelijk empirische data in, zoals volumes, kosten en doorlooptijden, om te bepalen wat nu de resultaten van die manier van samenwerken zijn. Vervolgens vertalen we dat in een archetypisch model. Daarin kun je berekenen wat de effecten zijn als je aan verschillende knoppen gaat draaien. Zo komen we erachter hoe de verschillende samenwerkingscomponenten effect hebben op de resultaten. Veranderen die als je bijvoorbeeld andere data uitwisselt of als je dat op een andere manier doet? Helpt het om beslismomenten te verleggen? Andere financiële afspraken te maken? Andere mensen te betrekken? Dat model kunnen bedrijven in de praktijk gaan inzetten. Het zal eruit zien als een soort dashboard waar je data in kunt invoeren om het effect van bepaalde veranderingen te simuleren.’
In totaal wil CollChain drie van zulke archetypische modellen ontwikkelen. Daarbij zet TU/e twee promovendi in, die op dit onderwerp promoveren. Ook worden er trainingen ontwikkeld om partijen te leren hoe ze deze samenwerkingsmodellen kunnen toepassen.
Betrekken van marktpartijen
Om dit te kunnen doen, zal CollChain meer marktpartijen betrekken. In de eerste plaats zijn dat geselecteerde toeleveranciers, uit verschillende tiers, van zowel Thermo Fisher als ASML. ‘Deze partijen leveren data maar we gaan ook met ze in gesprek over de praktische manier van samenwerken en zogenaamde “zachte” factoren zoals vertrouwen’, licht Raassens toe. ‘Zulke aspecten zijn bij een goed samenwerkingsmodel heel belangrijk. We weten bijvoorbeeld dat toeleveranciers graag eerder en meer betrokken willen zijn, dan worden ze minder overvallen wanneer er iets moet veranderen en kunnen ze beter anticiperen. Dat is voor alle partijen in de keten beter. In het model kunnen we meenemen wanneer en hoe je die betrokkenheid organiseert, wat voor data daarbij nodig is, et cetera.’
In de komende maanden zullen Thermo Fisher en ASML samen met TU/e/ESCF verschillende toeleveranciers benaderen om deel te nemen aan het CollChain-project. Daarnaast heeft de scale-up Nearfield Instruments zijn medewerking toegezegd om het model te gaan testen in en een relatief kleinschalige omgeving.
Sneller, beter en tegen lagere kosten
Zowel ASML als Thermo Fisher investeren veel tijd en middelen in dit onderzoek, dan moet het wel de moeite waard zijn. Wat verwachten ze dat het oplevert? Hermkens: ‘Klanten van Thermo Fisher zijn afhankelijk van continue innovatie in onze producten. Dat betekent dat we steeds nieuwe producten gereedmaken om de markt op te gaan, maar ook dat we producten moeten aanpassen. Een snellere time to market leidt tot meer demand in de hele keten. Dat wordt nog wel eens vergeten: bij supplychain verbeteringen gaat het vaak over het verlagen van kosten, maar de kans voor alle partijen om aan een grotere klantvraag te voldoen, is minstens zo belangrijk. Daarnaast hebben we te maken met disrupties waar we als keten snel op moeten kunnen reageren. Het reduceren van die time to change is voor ons een van de belangrijkste success metrics van dit onderzoek. Met het dashboard dat we straks tot onze beschikking hebben, kunnen we bepalen welke factoren in de samenwerking we kunnen aanpassen om die snelheid te verhogen.’
Hendriks van ASML: ‘Kort gezegd streven wij vooral naar een betere delivery performance tegen lagere kosten. Met kosten bedoel ik dan niet alleen de financiële kosten, maar ook dat we resources beter kunnen inzetten als we efficiënter werken, dat we beter kunnen plannen, dat de samenwerking met ketenpartners verbetert. Dat geldt niet alleen voor ons, maar zeker ook voor onze toeleveranciers. Daarin werken we nauw samen met de afdeling Supply Chain Transformations van mijn ASML Sourcing-collega Paul Enders. Een goede relatie en samenwerking met toeleveranciers is voor ons namelijk een speerpunt. Zij moeten hier ook beter van worden, bijvoorbeeld doordat ze hun beschikbare middelen beter kunnen inzetten. We willen bovendien niet alleen kijken naar bottlenecks. Ook in goede relaties kan verbetering mogelijk zijn, bijvoorbeeld doordat er nu redundantie is die niet per se nodig is.’
Implementatie van modellen
De belangrijkste deliverables van het CollChain-project zijn de samenwerkingsmodellen en de trainingen voor ketenpartijen. Het daadwerkelijk in de praktijk aanpassen van de samenwerking met toeleveranciers en het bepalen welke factoren de nadruk krijgen, gaan bedrijven zelf doen. ‘Een universiteit is geen consultant’, verklaart hoogleraar Dijkman. Dat is ook de schoonheid van dit project, vinden de deelnemers. Hermkens: ‘De modellen die hieruit voortkomen, zijn universeel, maar elk bedrijf is anders en heeft andere doelstellingen. Doordat we met zo’n model zien wat de effecten zijn van bepaalde aanpassingen, kunnen we heel gefundeerd beslissingen nemen over hoe we samenwerken met onze verschillende ketenpartners. Elk bedrijf kan daarin zijn eigen doelstellingen nastreven en met zijn eigen data werken. Met een sterkere keten heb je een sterkere concurrentiepositie. Dat geldt voor ons als ontwikkelaars, maar ook voor andere bedrijven. Wij participeren niet alleen in CollChain voor onszelf en onze ketenpartners. Het project levert een bijdrage aan het concurrerend vermogen van de hele hightechindustrie in Nederland.’
CollChain in het kort
CollChain is een project dat tot stand is gekomen op initiatief van Link Magazine. De uitvoering ligt in handen van TU/e, ASML en Thermo Fischer Scientific. Link Magazine is betrokken en zal de voortgang en ontwikkelingen van het project blijven volgen en hierover publiceren. Holland High Tech heeft een subsidie verstrekt. Verschillende toeleveranciers van de projectpartners worden uitgenodigd om te participeren.
Het project loopt van 1 juli 2024 tot en met 30 juni 2029. Gedurende de looptijd van het project zullen verschillende masterstudenten van TU/e betrokken zijn. Voor het ontwikkelen van de modellen worden twee promovendi geworven, die gedurende vier jaar bij het project betrokken zijn.
De resultaten van het onderzoek worden in de loop van het project publiekelijk gedeeld, onder andere via publicaties in Link Magazine, door middel van wetenschappelijke publicaties en binnen het European Supply Chain Forum, het supply chain platform van TU Eindhoven (escf.nl).
Voor vragen kunt u contact opnemen met project manager Néomie Raassens(n.raassens@tue.nl)of met John van Ginkel(john.vanginkel@linkmagazine.nl/j.n.v.ginkel@tue.nl)