Mazzeltje

0

Uit onderzoek van de Universiteit van Amsterdam blijkt dat het Eindhovense ecosysteem te goed is. In de consumentenwereld komt dat ook veel voor. Natuurlijk, privé heb ik nog nooit iets gekocht wat ‘te goed’ was. Of het moet wat elektronica zijn zoals een beeldbuis-tv en een mobieltje-met-knopjes die iets te lang wachtten met stukgaan en mij zo een schuldgevoel bezorgden bij het aanschaffen van hun sterk verbeterde opvolgers. Maar het barst op de markt van te goede auto’s, huizen, enzovoort. In de industrie noemen ze dit soort van producten en diensten ook wel ‘overgekwalificeerd’. Maar steeds is het niets anders dan een metafoor voor ‘te duur’.

Die duiding schuilt achter vrijwel elke ‘te-kwalificatie’. Het themadeel van de apriluitgave van Link Magazine (die deze week uitkomt) gaat over het managen van complexiteit. Organisaties zijn, door alle businesmodellen, producten, technologieën en overgenomen bedrijven die in de loop der tijd aan de onderneming zijn toegevoegd, te complex geworden. En dus te duur. Een bedrijf als Moba, waarover de coverstory gaat, is een goed voorbeeld van een bedrijf dat te goed is geworden en daardoor te snel groeide om al het werk te kunnen bijbenen. Dat zorgde voor te veel stress en te lange levertijden en dat kost dus te veel geld. Overigens, om de kosten te drukken, produceert Moba heel veel zelf, want dat is goedkoper. Terwijl een andere oem’er die in deze uitgave aan bod komt, Nedap, juist bijna niets zelf maakt, want dat is te duur. Maar dat terzijde.

Wat een vertaling we er ook aan geven, we vinden iets al heel gauw te duur. De vraag is nu: hoe komt dat? Waardoor vinden we dat er een onbalans is tussen enerzijds de geboden toegevoegde waarde en anderzijds de koopkracht die het geld vertegenwoordigt dat we ervoor zouden moeten betalen? Wekelijks ga ik twee keer naar het fitnesscenter. De tv’s in de cardioruimte staan altijd op Discovery Channel, dat mij steevast confronteert met een handelaar in boedels uit faillissementen. Als hij wil kopen, vindt hij de prijs altijd te hoog en dingt flink af en blijft ook mopperen over het bedrag dat hij uiteindelijk betaalt. Om de waar – soms al een paar tellen later – in de verkoop te doen voor het dubbele, wat klaarblijkelijk ineens niet meer te duur is.

Te duur is dus sterk afhankelijk van het perspectief en van de emotie die daarmee gepaard gaat. Nu proberen ze daar iets op te vinden in het ‘te goede’ Eindhoven, onder het label oem-whitebox (zie de special bij deze uitgave). Een oem-whitebox is een toeleverancier die nooit te duur is. Met zo’n supplier ga je als uitbesteder een puur rationele relatie aan, gebaseerd op volledige openheid over de kostprijsopbouw, van de engineeringsuren besteed aan de systeemarchitectuur tot en met de grondstofprijs van het rvs verwerkt in het plaatmateriaal. Met als eindresultaat dat beide partijen voor honderd procent zeker weten dat van ‘te duur’ geen sprake is, maar dat de te betalen prijs, in alle objectiviteit, de enig juiste is.
Een mazzeltje zit er dus niet meer in.

Martin van Zaalen
Hoofdredacteur Link Magazine

martin.vanzaalen@linkmagazine.nl
@martinvanzaalen
#linkmagazine

Share.

Reageer

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Verified by ExactMetrics