De NEVI PMI® steeg van 53.2 in juli naar 53.5 deze maand, het hoogste niveau in vijf maanden. De toename van de nieuwe orders bereikte het hoogste niveau in twaalf maanden. Hetzelfde gold voor de export orders. Naast de toename van de orders, was de hogere PMI het gevolg van de grotere stijging van de productieomvang: de grootste sinds maart.
Als gevolg hiervan groeide de werkgelegenheid voor de achttiende maand op rij, deze maand in sterke mate. De hoeveelheid onvoltooid of nog niet uitgevoerd werk daalde voor de tweede keer in drie maanden, zij het beperkt. De inkoopactiviteiten namen voor de zes maand toe. Desondanks daalde de voorraad ingekochte materialen.
De levertijden waren in augustus aanzienlijk langer. De inkoopprijzen daalden voor de eerste keer in drie maanden. Deze daling was echter gering. De verkoopprijzen bleven in augustus grotendeels onveranderd. De voorraad gereed product daalde voor de zesde maand op rij. Deze daling bleef echter beperkt.
Productie index
De Nederlandse producenten maakten in augustus opnieuw melding van een toename van de productie. Deze toename was aanzienlijk en de grootste sinds maart. Er was in twee van de drie onderzochte marktgroepen sprake van een grotere productieomvang en de grootste toename werd genoteerd door de producenten van consumptiegoederen. De producenten van kapitaalgoederen maakten daarentegen melding van een daling van de productieomvang.
Inkoopprijs index
De gemiddelde inkoopkosten waarmee de Nederlandse producenten te maken hadden, daalden in augustus nadat er in de voorgaande twee maanden sprake was geweest van een stijging. De daling van de inkoopkosten was echter gering, zoals blijkt uit de seizoensmatig aangepaste index die net onder de geen-veranderingsgrens van 50.0 uitkwam.
Voorraad ingekochte materialen index
De voorraad ingekochte materialen bij de Nederlandse productiebedrijven daalde in augustus voor de eerste keer in drie maanden. Deze daling was echter beperkt. Ongeveer 21% van de panelleden maakte melding van een kleinere voorraad, tegenover 16% die een toename noteerde. De producenten van kapitaalgoederen en halffabricaten gaven aan dat er sprake was van een daling van de materiaalvoorraad, terwijl er bij de producenten van consumptiegoederen een stijging te zien was.