Data en beprijzen footprint kunnen ‘inefficiënte’ foodsector snel veel duurzamer maken

0

Data vergaren is technisch gezien niet echt een probleem, (bedrijfs)politiek des te meer. Vanwege de impact van de foodsector op het klimaat is het belangrijk dat die data toch vergaard worden én benut om de impact te verkleinen. Dit door producten met een grote footprint duurder te maken en die met een kleine (relatief) goedkoper. De ketenregisseur – de supermarkten – zegt de data en daarmee de touwtjes reeds in handen te hebben. Maar ze bevinden zich in een competitieve markt, dus wachten ze liever op dwingende overheidsregels.

Ketenregisseur legt de bal bij de overheid

– Technisch gezien is het geen probleem om de foodketen transparant te maken.

– ‘In de food gaat het niet om grote, tegenstrijdige geopolitieke belangen.’

– De Nederlandse landbouw is al sinds 1955 een nettoverbruiker van energie.

– ‘Een vleesheffing is zinvol om klimaatverandering en biodiversiteitverlies tegen te gaan.’

‘De stap naar biologische landbouw kunnen we in Nederland snel zetten’

De foodsector (en niet alleen die) heeft de afgelopen decennia in weelde geleefd. Op energieverbruik, afvalproductie, grondstoffenverbruik en lange toeleverketens over grote afstanden werd de branche niet echt afgerekend. Want energie en materiaal waren goedkoop, vervuilen kostte nauwelijks geld en supplychains waren betrouwbaar. ‘Daarom kon ook de foodsector het zich veroorloven niet transparant te zijn en weinig meer te doen met de grote hoeveelheid data die in elke schakel van deze keten reeds vergaard wordt dan die alleen te benutten binnen de eigen silo’, stelt Dick Klaassen, projectleider systeemintegratie bij technisch dienstverlener Hoppenbrouwers Techniek. Maar die luxe is de laatste paar jaar helemaal verdwenen, weet hij. ‘Voor het delen van data met de andere schakels in de keten is nooit een economische noodzaak geweest. Maar die is er nu wel. Want momenteel blijken supplychains onbetrouwbaar, zijn energie en grondstoffen duur en worden emissies in toenemende mate belast.’

Alle schakels meekrijgen

De technische datadeel-oplossing die Klaassen biedt, duidt hij met Unified NameSpace (UNS, zie kader). Een open-softwarearchitectuur, ontwikkeld door enkele Amerikaanse engineers, om de OT (plc’s, sensoren en gateways die de machinedata genereren) te verbinden aan de IT (de software die daar business van kan maken, zoals ERP, PDM en CRM). Een oplossing die volgens hem door systeemintegratoren wereldwijd als standaard wordt geadopteerd. Conclusie: technisch gezien is het geen probleem om de foodketen transparant te maken. De problemen schuilen vooral in het meekrijgen van alle schakels. ‘In de semicon kan ik de geslotenheid van grote chipfabrikanten nog begrijpen. In die sector vindt de nieuwe wapenwedloop plaats. Maar in de food gaat het niet om dat soort grote, tegenstrijdige geopolitieke belangen.’ In zijn optiek zou bijvoorbeeld een voederbedrijf de exacte samenstelling van veevoer beschikbaar moeten stellen. Dat zou de rest van de keten inzicht geven in welke samenstelling veevoer leidt tot een hoge kwaliteit melk en lage emissies.

CO2-uitstoot verdisconteren

Data van veevoederbedrijven over de precieze samenstelling van hun product, zodat de boer daarmee kan bepalen welk voer voor de beste melk en de minste stikstofuitstoot zorgt, draagt wat Wagenings hoogleraar Simon Oosting betreft weinig bij aan het verduurzamen van de voedselproductie. De grote winst op dat vlak is te behalen door te kiezen voor heel ander veevoer: niet meer soja of kokosschroot, maar restproducten van bijvoorbeeld de aardappelindustrie of bietenpulp. Zouden de data over stikstof- en CO2-uitstoot en het verlies van biodiversiteit als gevolg van soja- en kokosproductie verdisconteerd worden in de verkoopprijs van varkensvlees, dan zou dat vlees veel duurder worden. ‘Je ziet dat nu door de energiecrisis en de oorlog in Oekraïne al gebeuren. Daardoor zijn tarwe en mais veel duurder geworden. Hoewel varkens daar het snelst van groeien, is het economisch nu rendabeler de varkens restproducten als aardappeleiwit te voeren. De snelheid van groeien en daarmee de vleesproductie ligt dan lager, maar de prijs per saldo ook.’

‘Nederlandse landbouw inefficiënt’

Biologisch akkerbouwer en onderzoeker Meino Smit heeft voor zijn promotieonderzoek (De duurzaamheid van de Nederlandse landbouw 1950-2015-2040) aan de WUR acht jaar lang gerekend met de data uit databases over de Nederlandse landbouw. Hij kwam tot de conclusie dat die Nederlandse landbouw absoluut niet efficiënt is. ‘Een sprookje, een pr-verhaal’, noemt hij het in een interview met Vrij Nederland. ‘Voor elke hectare landbouwgrond in Nederland gebruiken we elders in de wereld twee hectare.’ Hij heeft de Energy Return on Energy Investment (ERoEI) berekend en constateert dat de Nederlandse landbouw al sinds 1955 een nettoverbruiker van energie is: er wordt 2,4 keer zo veel energie ingestopt dan het oplevert. Als Smit de maatschappelijke kosten meerekent – de schade van emissie van broeikasgassen, kosten van waterzuivering vanwege bestrijdingsmiddelen, verlies aan biodiversiteit, dierziekten, achteruitgang van de bodem – die nu niet zijn doorberekend in de voedselprijzen, komt hij tot een jaarlijkse schadepost van tussen de 5 en 20 miljard euro. Smit pleit daarom voor (CO2-)heffingen.

Effect op keuzes consument

Data vergaren in de voedselketen over de footprint van voedsel en dat vertalen naar een kostprijs waarin die footprint verrekend is, zal snel effect hebben op de keuzes van de consument. Die zal kiezen voor bijvoorbeeld biologische landbouwproducten, verwacht ook Oosting: ‘De stap daarnaartoe zouden we in Nederland ook snel kunnen zetten’, aldus de leerstoelhouder Animal Production Systems. Vorig voorjaar opperde het kabinet het idee van een ‘vleesbelasting’. ‘Internationaal, binnen organisaties als de Wereldbank, wordt daar veel en serieus over gesproken. In Nederland werd dat meteen weggehoond, terwijl zo’n heffing juist op vlees zinvol is om klimaatverandering en biodiversiteitverlies tegen te gaan. Om dat toch voor elkaar te krijgen, daarin hebben overheden een grote rol.’

Transitie onontkoombaar

De overheid moet die rol anders invullen dan bijvoorbeeld Henk Bleker, die als staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie – om de boeren als CDA-stemmers niet te verliezen – in 2011 een regeling bedacht: de Programma Aanpak Stikstof (PAS). ‘Daardoor kon het voldoen aan stikstofregels jaren uitgesteld worden. In de veronderstelling dat de technologie het probleem dan wel zou hebben opgelost. Maar de technologie heeft de verwachtingen niet waargemaakt. Daardoor staan de veranderingen in de veehouderij nu onder enorme tijdsdruk.’ Doordat er reeds in 2030, conform internationale afspraken, majeure veranderingen moeten zijn gerealiseerd, worden boeren momenteel met ingrijpende maatregelen geconfronteerd en gaan de hakken in het zand. ‘We moeten af van de huidige polarisatie, zodat er gewerkt kan worden aan oplossingen waarin er voor de boeren wél een verdienmodel overblijft. FrieslandCampina beschikt over een heel grote duurzaamheidsafdeling. Zij vertragen de transitie weliswaar nog, maar zien tegelijk in dat die onontkoombaar is. Dat we in Nederland toe moeten naar een duurzame sector met nog maar ruimte voor 20 tot 40 procent van de huidige veestapel, gevoed met producten uit de eigen regio. Ja, 20 tot 40 procent. En dan denk ik eerder aan de onderkant van die bandbreedte.’

‘Wij weten echt alles’

Supermarkten hebben als ketenregisseur eveneens een belangrijke rol, maar laten de hete aardappel liever bij de overheid, om het level playing field niet te verstoren. Hun mening erover geven in de media doen ze evenmin graag. Een anonieme bron binnen een van de grootgrutters vertelt dat die al heel veel data bezit. ‘Van onze private-labelproducten weten wij echt alles. Natuurlijk welke ingrediënten erin zitten, maar ook waar en bij wie precies die vandaan komen, hoeveel CO2 en stikstof bij de productie ervan is vrijgekomen en in hoeverre de biodiversiteit erdoor wordt beïnvloed. Zelfs van etiketten weten wij exact welke materialen daarvoor zijn gebruikt.’ De retailer verzamelt die informatie om zijn assortiment gericht te kunnen verbeteren. ‘Wij monitoren bijvoorbeeld het percentage zout in ons brood. Met als doel dit heel geleidelijk te verminderen. Maar we hebben ook een programma om de biodiversiteit op landbouwbedrijven te verbeteren, door een goede prijs te bieden voor producten die van akkers komen met aan de randen ruimte voor allerlei andere plantensoorten.’

Link magazine editie februari/maart 2023 | jaargang 25 thema: Volle buffers en toch tekorten. Lees Link digitaal of vraag een exemplaar op: mireille.vanginkel@linkmagazine.nl

Voortouw aan de overheid

De vergaarde data worden nog niet breed benut om de prijzen ermee aan te passen, zodat producten met een aantoonbaar grote ecologische footprint duurder worden dan vergelijkbare producten met een veel kleinere impact. Vlees van runderen gevoed met sojabonen uit Brazilië zou dan veel duurder worden. Maar biologisch vlees niet goedkoper; immers, extensieve veeteelt vergt veel meer, kostbaar landareaal, zo is de redenering. ‘We willen de boer een eerlijke prijs kunnen betalen en niet onder de kostprijs gaan verkopen. We willen wel vooroplopen, maar als we een prijs vragen waarin echt alle maatschappelijke kosten meegenomen zijn van de productie van een artikel, zouden we onszelf uit de markt prijzen. Wij zitten nu eenmaal in een commerciële markt met ook spelers die zich veel minder gelegen laten liggen aan duurzaamheid.’ Daarom ziet deze retailer liever dat de overheid hierin het voortouw neemt, zodat de hele sector zich eraan moet conformeren.

Whitepaper ‘Trends en ontwikkelingen in de Food-industry’

Data kunnen de foodsector, van boer tot supermarkt, helpen slimmer, duurzamer, wendbaarder en zelfstandiger te opereren, aldus Dick Klaassen in de whitepaper ‘Trends en ontwikkelingen in de Food-industry – Data als katalysator voor een innoverende toekomst’ die Hoppenbrouwers eind januari heeft gepubliceerd. De publicatie is bedoeld om de spelers in de sector te inspireren tot integratie en data delen, en duidelijk te maken dat de technologie niet het probleem is. Want die is er.

De whitepaper ‘Trends en ontwikkelingen in de Food-industry – Data als katalysator voor een innoverende toekomst’ van Hoppenbrouwers is via bijgaande QR-code te downloaden

De Unified NameSpace (UNS, zie plaatje) is vergelijkbaar met een postkantoor, illustreert Dick Klaassen: ‘Er komen data binnen vanuit de OT-applicaties die doorgestuurd worden naar die IT-applicaties die deze feed willen hebben.’ UNS maakt voor het ontvangen en verzenden van data gebruik van een – wat hem betreft – werkelijk onafhankelijk communicatieprotocol. ‘Niet OPC UA, want dat wordt onderhouden door een foundation waar Rockwell achter zit. En dat protocol vergt heel veel bandbreedte, omdat het sensoren voortdurend om actuele data vraagt.’ Klaassen doelt op MQTT (Message Queuing Telemetry Transport). ‘Dat wordt – voor zover ik weet – onderhouden door een stichting (OASIS, red.) die niet afhankelijk is van een of meer fabrikanten. En het werkt event-based: alleen als de waarde van de data verandert, worden die verstuurd. Dat scheelt 90 procent van de bandbreedte.’

Hij is zich er terdege van bewust dat vrijwel elke fabrikant van automatiseringstechnologie open software biedt om de IT en de OT te verbinden. Zo biedt Schneider EcoStruxure, Bosch Rexroth heeft CtrlX en Lenze Nupano. ‘Maar die software is alleen open in de eigen omgeving. Ja, servomotoren en frequentieregelaars van andere merken kunnen erop aangesloten worden, maar in het hart staat wel de applicatie van de fabrikant in kwestie. Daarvan is de machinebouwer afhankelijk als hij bepaalde communicatieverbindingen wil maken of ontwikkelingen wil doen. En daar betaalt hij dan een fee voor.’

Share.

Reageer

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Geverifieerd door ExactMetrics