ABN AMRO: Ondernemers zien loonkosten stijgen met circa €17 miljard

0

Door krapte op de arbeidsmarkt en de hoge inflatie krijgt het bedrijfsleven in 2023 te maken met sterk stijgende loonkosten. In 2022 stegen de cao-lonen al met 3,2 procent; het was de grootste stijging sinds 2008. Dit jaar stijgen de loonkosten naar verwachting met zelfs 6,1 procent. Voor het gehele bedrijfsleven leidt dat tot een stijging van de loonkosten met circa 17 miljard euro, zo blijkt uit berekeningen van ABN AMRO.

Intussen leiden de lagere koopkracht van consumenten en de snel stijgende rente ertoe dat de economie afkoelt. Ondernemers moeten daarom innoveren om de arbeidsproductiviteit te verhogen. Gezien de verwachting dat de personeelstekorten structureel zijn, levert efficiënter werken ook op lange termijn profijt.

De noodzaak tot verhoging van de arbeidsproductiviteit is het grootst in de meest arbeidsintensieve sectoren. Vooral die sectoren waarin de loonkosten relatief hoog zijn kan de stijging van cao-lonen immers druk zetten op de marge.

Vooral de sectoren Healthcare, Zakelijke Dienstverlening, Leisure, TMT en Transport & Logistiek zijn relatief arbeidsintensief, zo blijkt als de loonkosten worden afgezet tegen de omzet. In 2019 bedroegen de kosten voor lonen, salarissen en sociale premies 15 procent van de omzet voor alle sectoren gemiddeld. In de zorg bedroegen deze kosten maar liefst ruim de helft van de omzet.

In de meeste sectoren nemen de lonen snel toe. De stijging van cao-lonen bedraagt over de periode 2022-2023 cumulatief circa 10 procent, zo blijkt uit een combinatie van cijfers van het CBS en de Algemene Werkgeversvereniging Nederland (AWVN). De transportsector is de enige sector die zowel relatief arbeidsintensief is als ook een bovengemiddeld hoge loonstijging kent. De personeelskosten bedroegen in deze sector in 2019 gemiddeld 22 procent van de omzet. In 2022 kende deze sector al de sterkste cao-loonstijging; 4,1 procent. In 2023 komt daar volgens de AWVN nog eens 6,6 procent bovenop. De loonstijging kan nog hoger of lager uitvallen, omdat nog niet alle cao’s verlengd zijn.

ABN AMRO verwacht vooralsnog een cao-loonstijging van 5,3 procent in 2023 voor alle sectoren gemiddeld. De totale loonkosten nemen naar verwachting sterker toe, volgens het Centraal Planbureau (CPB) met 6,1 procent, onder andere door de snelle stijging van het minimumloon. Op 1 januari 2023 is het minimumloon met 10,15 procent verhoogd. Op 1 juli komt daar nog eens 3,13 procent bij. Dat trekt ook de lonen omhoog van medewerkers die net boven het minimumloon zaten. In de sector Leisure moet het hele loongebouw op de schop. Ook de krapte op de arbeidsmarkt leidt tot een snellere stijging van loonkosten, onder andere doordat werknemers vaker van baan wisselen en er in sommige sectoren, zoals de horeca, meer dan de cao kan worden betaald.

De economische gevolgen van de energiecrisis lijken mee te vallen. De Nederlandse economie groeide afgelopen jaar flink, vooral doordat consumenten veel bleven besteden. Veel ondernemingen zijn er nog redelijk in geslaagd de hogere kosten voor onder andere personeel, energie en grondstoffen door te berekenen aan hun klanten. In 2023 zou dat wel eens moeilijker kunnen worden doordat de economie afkoelt. Voor een aantal sectoren verwacht ABN AMRO een daling van de volumes, zoals de industrie (-3 procent), de agrarische sector (-1 procent), de bouw (-1,5 procent) en de retail (-0,5 procent). Ondernemers kunnen proberen kostenstijgingen door te berekenen aan hun afnemers, maar in een krimpende markt is het risico dat zij zich dan uit de markt prijzen duidelijk aanwezig.

Krapte en inflatie drijven loongroei

De loongroei wordt gedreven door een uitzonderlijke situatie van een ongekende inflatie, gecombineerd met een nog steeds bijzonder krappe arbeidsmarkt. In 2022 bedroeg de inflatie 10 procent, waardoor de koopkracht sterk daalde. Ook in 2023 voorziet ABN AMRO een hoog inflatiecijfer van gemiddeld 4,4 procent.

De krapte op de arbeidsmarkt lijkt de afgelopen maanden iets te zijn afgenomen, maar personeelsproblemen zijn nog steeds aan de orde van de dag voor veel ondernemers. De vacaturegraad binnen de sectoren Bouw, TMT, Horeca en Zakelijke Dienstverlening is nog altijd zeer hoog met 60 tot 70 vacatures per 1.000 werknemers. De arbeidsmarktkrapte-indicator van ABN AMRO laat zien dat een aanzienlijk deel van die vacatures onvervulbaar zijn: zo staat voor aan de sector Bouw gerelateerde beroepen 30 procent van de vacatures lang open en is dit voor Leisure 24 procent.

Maar niet alleen binnen de ‘traditionele’ kraptesectoren lopen ondernemers tegen problemen aan. Zo blijkt binnen de voedingsmiddelenindustrie meer dan de helft van de vacatures onvervulbaar. De krapte is bij aan deze sector gekoppelde beroepen dan ook het sterkste toegenomen ten opzichte van november 2019. Ook voor beroepen van de sectoren Transport en Logistiek, Retail, Industrie en Bouw & Vastgoed is de krapte nog verder toegenomen. In andere sectoren, zoals Healthcare en Leisure, is de krapte minder hard toegenomen, mede omdat de arbeidsmarkt in die sectoren in 2019 al relatief krap was.

Een lagere vraag door lagere particuliere investeringen en een lagere export kan de oververhitte economie doen afkoelen. Het aantal faillissementen, dat door ruime staatssteun tijdens de pandemie nu nog relatief laag ligt, kan daardoor verder stijgen, waardoor ook de werkloosheid licht zou kunnen toenemen. De krapte op de arbeidsmarkt lijkt echter structureel, vooral vanwege de vergrijzing.

Verhoging arbeidsproductiviteit loont

Door stijgende loonkosten loont het voor ondernemers extra om arbeidsproductiviteit te verhogen. Verschillende voorbeelden uit de sectoren tonen aan dat dit vaak hand in hand gaat met het gebruik van nieuwe technologieën. Zo heeft Albert Heijn het distributiesysteem met behulp van robots gemechaniseerd. Grote bouwbedrijven zetten in toenemende mate in op industrieel bouwen, met een grote rol voor bouwrobots die hele onderdelen van een gebouw fabriceren. En uit een Amerikaanse studie blijkt dat de productiviteit van klantenservices fors kan toenemen bij de inzet van generatieve AI.

Economie koelt af

Terwijl de loonkosten toenemen, koelt de economie af. De groei van de Nederlandse economie vertraagt flink, van ruim 4 procent in 2022 naar 1,2 procent in 2023 en 1,3 procent in 2024. De inhaalgroei van de pandemie is achter de rug. Intussen begint de stijgende rente steeds meer te bijten. Zo heeft de hogere rente in de vastgoedsector al geleid tot prijsdalingen, doordat kopers minder kunnen lenen. Ook in andere delen van de economie worden bedrijven en huishoudens aan de hogere rente blootgesteld. Zo worden in de handel en in de industrie mede vanwege de hogere financieringskosten voorraden afgebouwd. De hogere rente leidt daarnaast tot minder vraag naar kapitaalgoederen, zoals machines, apparaten en transportmiddelen, wat druk zet op de export. Dit kan een afname veroorzaken van de werkgelegenheid, terwijl beleggers al verliezen hebben moeten nemen op aandelen en vooral obligaties, en huizenbezitters merken dat hun woning in waarde daalt. Al met al leidt de hogere rente zo tot een flinke vertraging van de economische groei en onzekerheid over de economische vooruitzichten.

Link magazine april 2023, Thema: Parijs halen: De energietransitie. Vraag een exemplaar op bij de uitgever van Link magazine: uitgever@linkmagazine.nl

Rente stijgt verder

Om de inflatie te beteugelen heeft de Europese Centrale Bank (ECB) de beleidsrente in historisch hoog tempo verhoogd, van -0,5 procent begin 2022 naar 3,25 procent in mei 2023. Ook op de kapitaalmarkt is de rente snel gestegen. De hogere rentes leiden tot hogere financieringskosten voor bedrijven, zo blijkt onder andere uit de Bank Lending Survey van de ECB. Omdat de economische situatie door de sterke stijging van de rente onzekerder is geworden, worden ook de kredietstandaarden van financiers strenger. Zij vragen bijvoorbeeld meer onderpand voor leningen of een hogere risico-opslag. In Nederland valt dit echter in vergelijking met de bredere eurozone nog mee.

Het is belangrijk om op te merken dat een hogere rente voor elk bedrijf anders uitpakt. Uiteraard zijn bedrijven met een groter aandeel vreemd vermogen kwetsbaarder. In eerdere periodes van teruglopende kredietverlening zijn mkb-bedrijven sterker geraakt dan grotere bedrijven, bijvoorbeeld omdat ze een minder duidelijke krediethistorie hebben, omdat ze minder toegang hebben tot andere bronnen van financiering dan bankkrediet of omdat ze minder onderpand hebben.

Uit CBS-cijfers over 2019 blijkt dat vooral de telecombranche, de farmacie en de vastgoedsector relatief veel kwijt zijn aan rentelasten. Telecomondernemingen besteedden in dat jaar gemiddeld 13 procent van hun omzet aan rentelasten. De totale rentelasten in die branche bedroegen 1,2 miljard euro, ongeveer net zoveel als de totale brutowinst in dat jaar. Een verdubbeling van de rentelasten zou de winst dus geheel kunnen wegvagen. Veel ondernemingen in deze branche hebben de rente echter voor langere tijd vastgezet, of kunnen naar verwachting de stijgende rentelasten goed doorberekenen. Andere voorbeelden van branches met relatief hoge rentelasten zijn de IT-dienstverlening, vervoer over water, logiesverstrekking (waaronder hotels), de luchtvaart en een aantal industriële branches. In al deze branches wordt veel kapitaal ingezet.

Share.

Reageer

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Geverifieerd door ExactMetrics