Adoptie biobased materialen essentieel voor slagen existentiële transities

0

Wil de mensheid overleven dan zijn vier transities nodig: een energie-, grondstoffen-, gezondheids- en landbouwtransitie. Bij het formuleren van maatregelen moet rekening gehouden worden met de effecten ervan op al die vier. Maar dat gebeurt nu niet. Biobased materialen bieden mogelijkheden wél integraal te handelen. Wie hout gebruikt als bouwmateriaal, is echt duurzaam bezig, zo stelde Atto Harsta. Hij was een van de twee sprekers tijdens het Link Café dat gecombineerd werd met een rondleiding door het Houtlab. Pascal Sluiter ging in op de vraag hoe het delen van data bouwbedrijven kan helpen meer circulair te gaan werken.

Transitiestrateeg Atto Harsta: ‘Bij de productie van beton komt veel CO2 vrij, hout bestaat voor de helft uit CO2 die het tijdens de groei opneemt.’ Foto’s: Kees Beekmans

 ‘Het gebruik van hout in plaats van beton in bijvoorbeeld de bouw maakt al heel veel verschil.’

‘We moeten veel meer oog hebben voor de cruciale diensten die de aarde ons levert.’

‘De huidige lineaire economie moet worden ingewisseld voor een gesloten, circulair biobased systeem.’

‘Data delen gebeurt al, maar vooral gericht op het verhogen van de efficiency van processen.’

Link Café: stevig pleidooi voor CO2-negatief hout als bouwmateriaal

Er zijn verschillende transities gaande en dat is te zien op straat. Daar protesteren jongeren tegen het feit dat ze geen huis kunnen vinden, activisten tegen het niet aflatende gebruik van olie en boeren die vinden dat de stikstofcrisis te eenzijdig op hen wordt afgewenteld. Ons maatschappelijk systeem is aan het veranderen.

Niet dat de individuele mens daar nu bewust mee bezig is. Over het algemeen is die van nature niet in staat veel verder te kijken dan het korte termijn eigenbelang. Tijdens de coronapandemie hadden mensen geen oog meer voor de klimaatcrisis die een veel grotere impact zal hebben. En evenmin voor de biodiversiteitscrisis waarvan de gevolgen nog vele malen groter kunnen zijn. Grote existentiële crises door ons lineaire consumeergedrag, waarvoor de Club van Rome in 1972 reeds waarschuwde. ‘Toen gaf dat even een schok, maar de mens heeft er heel weinig mee gedaan’, constateert Atto Harsta, transitiestrateeg & innovatiemanager bij Aldus bouwinnovatie.

Vier transities nodig

Volgens hem is het nog niet te laat om die crises en de onherstelbare schade die het gevolg ervan kunnen zijn te voorkomen en de balans te herstellen. Maar dat vraagt wel een energie-, grondstoffen-, gezondheids- en landbouwtransitie. Deze transities beïnvloeden elkaar. We leven immers in het ecosysteem aarde waarin alles met alles samenhangt. Dus vragen die transities om maatregelen die in onderlinge afstemming genomen worden. Doe je dat niet, dan komt je alleen tot suboptimale oplossingen, zo houdt hij zijn gehoor voor tijdens het Link Café. Deze informele bijeenkomst met dit keer vooral mensen uit het werkveld van de bouw- en installatiesector, vindt medio november plaats in Nieuwkuijk. Voorzitter is Karel Kalis, hoofd Waardecreatie van de Janssen de Jong Groep, plaats van handeling is het kantoor van gastheer Hercuton Bedrijfsbouw. De organisatie is in handen van Link Magazine en Woody Building Concepts.

Het delen van data gaat over het algemeen niet van harte, weten ook de deelnemers. Data hebben waarde en kunnen concurrentievoordelen bieden.

Biobased economie

Harsta stelt dat voor het gelijktijdig slagen van de vier transities het gebruik van ‘biotische’ materialen in een ‘biobased economie als onderdeel van de circulaire economie’ cruciaal is. ‘Het gebruik van hout in plaats van beton in bijvoorbeeld de bouw maakt al heel veel verschil. Bij de productie van beton komt veel CO2 vrij, hout bestaat voor de helft uit CO2 die het tijdens de groei opneemt. En het is ook een duurzaam materiaal dat lang meegaat: als het dienst heeft gedaan in een gebouw dat na vijftig jaar wordt afgebroken, kan het gemakkelijk opnieuw worden gebruikt in nieuwbouw. En na weer vijftig jaar nogmaals’, aldus de co-auteur van het boek ‘De Houtbouw Revolutie’.

Diensten van de aarde koesteren

Hout, zo vervolgt hij, heeft weer baat bij biodiversiteit. Neemt die door klimaatverandering en verdroging af, dan krijgt bijvoorbeeld de letterzetkever de ruimte hele bossen te verwoesten. ‘We moeten veel meer oog hebben voor de cruciale diensten die de aarde ons levert, die niet gratis zijn maar waarvoor we tot nog toe niet betalen. Zonder fotosynthese geen hout, geen opslag van CO2 en geen zuurstof. Die zuurstof is voor ons van levensbelang, maar als we die vervuilen of gebruiken, betalen we er niet voor en denken er onbeperkt gebruik van te kunnen maken. Dat de diensten van de aarde niet beprijsd worden, is dé grote weeffout in onze economie.’

Het integraal aan de slag gaan met de vier transities schept de condities waarin wat van waarde is gekoesterd wordt. De huidige lineaire economie, waarin aan het eind van de gebruiksperiode materialen tot afval bestempeld worden, moet worden ingewisseld voor een gesloten, circulair biobased systeem waarin geen afval meer ontstaat en materialen hun waarde behouden, zo haalt hij onder meer Thomas Rau aan, visionair en een voorvechter van het circulair ontwerpen van gebouwen.

Link Café over energie en biobased bouwen bij WOODY Building Concepts.

Restproducten voor isolatie

Door te kiezen voor biobased materialen kunnen integrale oplossingen ontstaan. Zo kunnen restproducten van de landbouw van gewassen als graan, aardappelen en suikerbieten goed dienst doen als onder meer isolatiemateriaal. Dat biedt de landbouw een businessmodel, net zo goed als de hightech industrie die voor de efficiënte verwerking machines zal moeten ontwikkelen en bouwen. Maar dat vergt wel in de eerste plaats dat de klant, de opdrachtgever van nieuwbouw, ‘eens iets anders durft te vragen’ dan de goedkopere synthetische isolatiematerialen. Daarmee is hij nu eenmaal vertrouwd, maar de productie ervan veroorzaakt heel veel CO2– en stikstofuitstoot, zo gaf hij Link Café-gastheer Woody een schot voor de boeg omdat in hun Houtlab (zie kader) het gebruikelijke isolatiemateriaal wordt toegepast.

‘Dat de diensten van de aarde niet beprijsd worden, is dé grote weeffout in onze economie’

De bouw moet wat hem betreft veel meer ‘natuurinclusief’ worden. Nu is slechts 5 procent van de bouwmaterialen biobased. In 2050 kan en moet dat de helft zijn willen wij voldoen aan de gemaakte afspraken. De andere helft is van ‘technische aard’, maar kan evengoed opnieuw gebruikt worden. ‘Er komt dan dus geen technisch materiaal meer bij.’ Een uitkomst, zeker voor ‘grondstofarm’ Europa.

‘Biobased’ ziet Harsta ook als de oplossing voor compleet andere problemen, zoals de stijgende zeespiegel. De verzuilde reflex is dijken te gaan bouwen, maar beter is een ‘natuurinclusieve oplossing’. Zoals de Marker Wadden, een cluster van vijf nieuwe, kunstmatige natuureilanden in het Markermeer dat ook nog eens bijdraagt aan de biodiversiteit, illustreert hij. ‘Je kunt die veerkrachtige aarde dus nog wel repareren.’

Rekenschap geven

De biobased economie geeft de verschillende transities een integrale richting, aldus Harsta, zolang wij bij het kiezen van oplossingen voortdurend rekening houden met de effecten ervan op alle vier. De forse subsidies op biomassa in het kader van de energietransitie zorgen er helaas wel voor dat mooie grote boomstammen, die bij hadden kunnen dragen aan de grondstoffentransitie, de houtversnipperaar ingaan. Omwille van de energietransitie worden nu grote akkers vol gelegd met zonnepanelen, maar daardoor gaat veel kostbare landbouwgrond verloren. De batterijen die nu gebruikt worden om netcongestie tegen te gaan, bevatten veel zeldzame aardmetalen. Het mijnen daarvan is vaak slecht voor de biodiversiteit en voor de gezondheid van de mensen die ze delven. Northvolt ontwikkelt aan batterijen van biobased materialen, aldus Harsta over een Zweedse oplossing die wél rekenschap geeft van alle transities.

‘Dat we vaak zo weinig oog hebben voor de gezondheidstransitie komt doordat de precieze oorzaak van een slechte gezondheid lastig meetbaar is. Is een slechte longconditie ontstaan door het uitdampen van purschuim in de omgeving of doordat iemand lang gerookt heeft?’ Dat het mogelijk is met de interactie tussen transities rekening te houden heeft Thomas Rau laten zien met zijn ontwerp van het hoofdkantoor voor de Triodos-bank: een CO2-negatief gebouw met veel licht waarin het prettig werken is, waarin veel biobased materialen zijn verwerkt en dat ook nog eens op een steenworp afstand gelegen is van een treinstation.

CO2-lockdown voorkomen

Dat aan de gang gaan met de vier transitie is voor Harsta meer dan evident, zeker in een vol Nederland dat volgens hem, na de coronalockdowns van voorgaande twee jaar en de huidige stikstoflockdown, nu afstevent op een CO2-lockdown. Ook voor de emissies van CO2 gelden immers EU-normen, voor Nederland liggen die op 712 megaton per jaar. Bij het op traditionele wijze bouwen – met gebruik van weinig of geen biobased materialen – van de 900.000 woningen die minister Hugo de Jonge nodig acht om de snelgroeiende bevolking te huisvesten, komt naar schatting al 45 megaton vrij. Gebruik van biobased materialen als hout en olifantsgras zorgt juist voor het verminderen van de CO2-emissies. ‘Zo kunnen we dus een CO2-lockdown voorkomen.’

Mass industrialisatie

Maar dat vergt tegelijk, aldus Harsta, wel een stevige industrialisatie van de gehele bouwsector. Nu werkt de sector project voor project af, maar om de beperkt beschikbare capaciteit aan mensen en middelen optimaal te benutten is fabrieksmatige serieproductie van de materialen nodig. De variatie in bouw hoeft daar volgens hem niet onder te lijden, mits er doordacht gemodulariseerd wordt. Dat maakt het mogelijk standaard bouwelementen in grote aantallen efficiënt, biobased en met weinig verspilling te produceren. Daar kunnen gebouwen mee ontworpen en gebouwd worden met behoud van een grote vormvrijheid. ‘Woningen als dus producten in plaats van projecten’, besluit hij.

Onderzoeker Pascal Sluiter: ‘Als een bouwvakker een gat in een bouwelement iets groter maakt om het passend te krijgen, moet die wijziging wel een plek krijgen in het datasysteem, om dat bouwelement later goed te kunnen hergebruiken.’ Foto: Kees Rutten

Circulaire businessmodellen

Tweede spreker in het Link Café is Pascal Sluiter, onderzoeker bij het lectoraat Procesinnovatie & Informatiesystemen aan Hogeschool Utrecht. Hij komt niet zozeer met oplossingsrichtingen, maar houdt zijn gehoor vooral relevante vragen voor. Zijn keuze daarvoor heeft alles te maken met het feit dat hij afgelopen september gestart is met een promotieonderzoek, waarbij hij antwoord wil krijgen op de vraag: wat weerhoudt bedrijven ervan – of zet ze er juist toe aan – om productdata met elkaar te delen, zodat een waardeketen circulair kan worden?

Een belangrijke enabler voor de transitie naar een circulaire economie is het delen van data. Data over de samenstelling van een product, het gebruik, het onderhoud, et cetera. Maar, zover is Sluiter al wel, dat delen gaat over het algemeen niet van harte. En het Link-Cafébezoek valt hem daarin bij. Data hebben waarde, kunnen concurrentievoordelen bieden. Data delen gebeurt al, maar vooral gericht op het verhogen van de efficiency van processen. Niet met als doel om het leven van het product te verlengen of om de materialen optimaal te hergebruiken. Door ook met dit doel data te delen kan er nog veel circulaire winst geboekt worden. Om data delen – al dan niet tegen betaling – mogelijk te maken is duidelijkheid nodig. Duidelijkheid over welke data door wie gegenereerd worden, van wie die data zijn en wat er vervolgens mee gebeurt.

Goede afspraken maken

Dat vraagt dus om het maken van goede afspraken tussen alle stakeholders, aldus Sluiter. Nu worden in bijvoorbeeld de bouwsector veel data verzameld en voortdurend aangepast door alle actoren, van architect tot aannemer en gebruikers. Dit zou georganiseerd kunnen worden in het BIM, door Sluiter gedefinieerd als het Bouwwerk Informatie Management, een systeem om de informatie te managen tijdens de hele levenscyclus van een gebouw. Het managen van die informatie is complex, omdat er verschillende actoren betrokken zijn. Complicerend is voorts dat een gebouw uit systemen bestaat die weer uit producten zijn opgebouwd die weer componenten en materialen bevatten. Hoe borg je nu dat de juiste data beschikbaar zijn, zodat tijdens en na de levenscyclus een zo hoog mogelijke circulaire prestatie wordt geleverd? ‘Het meest optimaal is natuurlijk als je een gebouw als geheel kunt hergebruiken.’

Link Café over energie en biobased bouwen bij WOODY Building Concepts.

Drie elementen

Tijdens de levenscyclus van een gebouw, stelt Sluiter, zijn er voor het borgen en delen van data drie elementen van belang die elkaar beïnvloeden: processen, technologieën en mensen. Om processen in de keten op elkaar af te stemmen moet inzichtelijk worden gemaakt welke data worden gegenereerd en welke data nodig zijn. ‘Een smelter van aluminium wil weten wat voor soort gebruikt aluminium hij krijgt aangeleverd, zodat hij het zo goed mogelijk kan recyclen.’ Ook moet er processen worden ingericht om de kwaliteit van de data en de uitwisselbaarheid van ervan te borgen. Die processen moeten worden ondersteund door (digitale) technologieën om data te verkrijgen (bijvoorbeeld met sensoren) en om die data uitwisselbaar te maken tussen de actoren.

En de mensen in die processen moeten weten wat er van hen verwacht wordt: welke data moeten zij registreren en kunnen ze gebruiken? ‘Als een bouwvakker een gat in een bouwelement iets groter maakt om het passend te krijgen, moet die wijziging wel een plek krijgen in het datasysteem, om dat bouwelement later goed te kunnen hergebruiken. Door de hoeveelheid en diversiteit van actoren, onder wie ook de kleine aannemer, zal dit een uitdaging zijn’, aldus Sluiter. De komende vier jaar gaat hij zich focussen op het uitwerken van een model dat bedrijven helpt bij het inrichten van het data delen om zo de circulaire prestaties in de bouw te verbeteren.

Houtlab: 485 kuub hout waarin opgeslagen 347.249 kg CO2

Link magazine editie december 2022 | jaargang 24 thema: B2B-marketing: veel meer dan goede klantrelatie opbouwen. Lees Link digitaal of vraag een exemplaar op: mireille.vanginkel@linkmagazine.nl’

Voorafgaand aan de Café-meeting krijgt het gezelschap, gelaarsd en wel, een rondleiding over de bouwplaats waar het Houtlab van Woody Building Concepts in aanbouw is, een paar straten verwijderd van het kantoor in Nieuwkuijk. Woody Building Concepts werkt in haar ontwerpen zoveel mogelijk met standaard maatvoeringen. Het Houtlab, een kantoor- annex productiegebouw annex showcase voor houtbouw van 2.250 vierkante meter, wordt grotendeels uit vurenhout opgetrokken. Een hoeveelheid hout (485 kuub) die wereldwijd in 161 seconden groeit, vertelt commercieel manager Job Kuijpers.

Om met een optimale hoeveelheid hout tot een stevige constructie te komen, zijn overal dwarsbalken van – gerecycled – staal aangebracht, geleverd door CirculairStaal. In het pand blijft het hout zo veel mogelijk zichtbaar, maar over de vloeren wordt, om reden van geluidsisolatie, ‘circulair beton’ gestort, geleverd door New Horizon. De kolommen en draagbalken zijn samengesteld uit verlijmde stukken, gelamineerd hout, vrijwel volledig computergestuurd op maat gezaagd en geproduceerd door Derix, een internationale speler in de houtbouwindustrie. Op deze manier kan het beschikbare hout zo goed mogelijk benut worden en blijft er geen resthout over.

De beschikbaarheid van Russisch hout, dat langzaam groeit en daardoor van hoge kwaliteit is, is momenteel vanwege de importrestricties een issue, vertelt Pieter van den Wittenboer van Woody Building Concepts. Dat de bouw vertraagd is, heeft echter met andere zaken te maken, zoals een verstoorde leveringsketen waardoor essentiële ankerplaten niet op tijd waren. Voorts telt dat het bouwen met hout voor Woody Building Concepts en haar mensen ook een leerproces is. ‘De toegeleverde balken en kolommen zijn zeer maatvast. De montage luistert daarom heel nauw en vergt meer precisiewerk dan bouwen in beton. Maar, hout is veel duurzamer. Omdat het CO2 opslaat (in dit geval 347.249 kg, red.) in plaats van produceert, zoals beton. Maar ook omdat alle delen met platen en bouten worden vastgezet en dus ooit weer los te maken zijn, voor een tweede leven.’

Hout zorgt in warme zomers ook voor minder hittestress omdat het warmte veel beter afvoert dan beton. En het pand zal net zo brandveilig zijn als elk ander gebouw in ons land, omdat het aan dezelfde voorschriften van de brandweer moet voldoen. Ten slotte weegt dat mensen een natuurlijke relatie hebben met hout, duidt Kuijpers. ‘Beton wordt niet geknuffeld, hout wel.’ Een stelling die tijdens de rondleiding alom door het gezelschap bewezen wordt: balustrades, kolommen en wanden worden veelvuldig bevoeld.

Woody Building Concepts richt zich op de ontwikkeling van kantooromgevingen, workspaces en logistieke gebouwen. Het is onderdeel van het Cluster Bedrijfshuisvesting van Janssen de Jong Groep, gespecialiseerd in conceptmatige nieuwbouw. Dit cluster wordt gevormd door Hercuton, Remco Ruimtebouw, Pvvt, ServicebouwPlus, Remco International en Ocmer. Samen hebben de ondernemingen duizenden projecten gerealiseerd in staal, beton én hout. Het Houtlab, een ontwerp van SPEE Architecten, wordt in april opgeleverd. Behalve Woody Building Concepts zullen Janssen de Jong Projectontwikkeling, Janssen de Jong Wonen, ServicebouwPlus, Pvvt en New Horizon er hun intrek in nemen.

Share.

Reageer

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Geverifieerd door ExactMetrics