Anders dan in andere industriesegmenten komt in het technisch kunststofspuitgieten de transitie van build-to-print naar build-to-spec niet of nauwelijks op gang. Oorzaak: het gros van de bedrijven is te klein om de benodigde investeringen te kunnen ophoesten én hun afnemers willen doorgaans niet betalen voor de extra (engineering)kosten. ‘We hadden consolidaties, schaalvergroting verwacht, maar dat is niet gebeurd.’
Rapport ABN AMRO legt kansen en obstakels in technische kunststofspuitgietbranche bloot
Dat zegt David Kemps, sector banker industrie van ABN AMRO en uitgever/medeauteur van het rapport ‘(Kunst)stof tot nadenken – kansen én obstakels voor de Nederlandse kunststofspuitgiet-industrie’. Dat schetst een beeld van een subsector, die in sommige opzichten afwijkt van wat er gaande is in de Nederlandse maakindustrie. ‘Overal zie je toeleveranciers stappen maken om van build-to-print/build-to-print+ naar build-to-spec te gaan – of, zoals een VDL ETG, nóg een niveau hoger: naar build-to-roadmap. In het technisch kunststofspuitgieten is dat nog niet of nauwelijks gebeurd’, aldus Kemps.
‘De ondernemers hebben niet de appetite om manager te worden’
Papa-/mamabedrijfjes
Het rapport legt diverse oorzaken bloot. Waaronder de geringe schaalgrootte van het gros van de bedrijven. ‘Van de circa 250 technische kunststofspuitgietbedrijven (het segment verpakkingen is buiten beschouwing gelaten, red.) valt meer dan 75 procent onder de noemer ‘kleinbedrijf’ (lees: minder dan vijf werknemers, red.). Eén op de vijf heeft meer dan twintig en een tiental meer dan honderd medewerkers. Dus is het nog steeds een mkb-achtig wereldje, met veel ‘papa-/mama’-bedrijfjes.’
Gezien majeure trends als de aandacht voor milieu en duurzaamheid, de nadruk op product- en procesinnovaties, de steeds hevigere (internationale) concurrentie en het rap stijgend eisenniveau van afnemers, zou je anders verwachten: meer innovatie in de processen en producten, specialisatie in productcategorieën waarop je toegevoegde waarde kunt bieden – en je afnemers ontzorgen door een stuk ontwikkelwerk over te nemen. En toch, dat komt niet of nauwelijks van de grond.
Vaak niet de appetite
‘Onze conclusie’, vertelt Kemps, ‘is dat er weinig verandert – en dat is best eng.’ De geringe schaalgrootte is één van de redenen. ‘Opklimmen in de keten vergt forse investeringen: engineers zijn duur én schaars. Met enkele miljoenen omzet is dat niet te doen. Buiten dat hebben de kleine bedrijven hun machinepark keurig afbetaald – en in de huidige hoogconjunctuur draaien ze als een tierelier. Ze zijn helemaal niet bezig met wat de toekomst gaat brengen. Ik zeg dan: “Pas op, repareer het dak als de zon schijnt.” Beseffend dat dat best moeilijk is, en de kleine bedrijven er niet op uit zijn om zó groot te worden dat ze een hr- en kwaliteitsafdeling moeten opzetten, er leaseauto’s moeten komen, et cetera. De ondernemers hebben niet de appetite om manager te worden of niet de financiële spankracht om naar build-to-spec te gaan.’
Degenen die dat wél willen, en dat zijn er best veel, lopen tegen een ander obstakel aan. ‘In het segment hightech systemen heb je een ASML, die zijn afnemers laat groeien naar build-to-spec – én daarvoor ook betaalt. Bij de grote, machtige afnemers in de kunststoffensector zien we dat niet. Die willen wel ontzorgd worden, maar als het even kan gratis. Dus ketst opklimmen in de keten af op pricing: inkopen voor het laagste bedrag, dat elk jaar verder omlaag moet – wat ze zich kunnen permitteren omdat ze niet single sourcen, maar internationaal. David en Goliath. Als kunststofspuitgieter met twaalf miljoen omzet – en dan ben je in ons land al groot – moet je zonder toegevoegde waarde naar de pijpen dansen van je afnemer, die zeg 400 miljoen doet. Dan heb je simpelweg niet de power. En hik je aan tegen een glazen plafond, dat je belemmert om op te schuiven in de keten. Daar moet je het uiteindelijk wel van hebben, tenzij je verdienmodel costleadership – het in grote series produceren, met wel flinterdunne marges – is. Maar op dat niveau opboksen tegen concurrenten in lagelonenlanden…, daarvan verlies je het vroeg of laat.’
Aan de ABN AMRO-studie werkten Mare Advies (organisatieadviseur) en Golden Egg Check (data-analyse voor ondernemers, incubators en investeerders) mee.
Levendige start-up-scene
Toegevoegde waarde bieden, door afnemers te ontzorgen en, desnoods, afscheid te nemen van diegenen die daar niet voor willen betalen; daarvan moet de kunststofspuitgietbranche het op de lange duur hebben. Daarbij is het, meent David Kemps, een goed idee om te gaan samenwerken met start-ups en scale-ups. ‘Die zijn innovatief in drie relevante ontwikkelgebieden: nieuwe materialen, nieuwe recyclingtechnologie en 3D-printing.’ Zijn advies: stop met de kat uit de boom kijken en ga in zee met zulke jonge bedrijven. ‘Zo doen de spuitgietbedrijven praktijkervaringen op die helpen om straks ook nog succesvol te zijn. Ook kleinere bedrijven biedt dat kansen: daar werken scale-ups doorgaans liever mee samen dan met grote concerns die hen maar opslokken en hun identiteit ontnemen.’
Van consolidatie/schaalvergroting in de technische kunststofspuitgietbranche is tot nu toe weinig sprake, zo blijkt uit het ABN AMRO-rapport. Maar dat gaat veranderen, zo wordt duidelijk gemaakt. Want alleen dan komt een einde aan de David- en Goliathverhouding en kunnen toeleveranciers een vuist maken en het prijsplafond doorbreken – om het geld vrij te spelen voor investeringen. Kortom: zoals dat in de andere maakindustriesegmenten al gebeurd is.