‘De concurrent de wind uit de zeilen nemen is voor ons een goede motivatie’
De afspraak is op neutraal terrein, in een restaurant in Bunnik. Evelien Bremer en Paul Stoelinga, ‘acquisiteurs’ van de FIOD, zijn duidelijk mensen die beroepsmatig gewend zijn op de stoel van vragensteller te zitten. Op verschillende momenten tijdens het gesprek proberen ze dan ook de rollen om te draaien en de interviewer te vragen naar de mate waarin fraude, witwassen en corruptie binnen de industrie voorkomt. Want dat is het onderwerp van het interview, waarbij Bremer en Stoelinga ervoor waken ook maar enig detail over welke zaak dan ook te geven. Het gaat de twee functionarissen van de FIOD, afdeling TCI (Team Criminele Inlichtingen), zo laten ze weten, er in de eerste plaats om voor het voetlicht te brengen waar ondernemers en medewerkers uit de industrie terecht kunnen als ze in hun werkomgeving zaken waarnemen die geschaard kunnen worden onder een of meerdere van de drie noemers: fraude, witwassen en corruptie.
‘Fraude’ definiëren ze als onder andere het bewust doen van onjuiste belastingaangifte. Bij witwassen worden criminele opbrengsten eerst in het bancaire systeem gebracht. Vervolgens wordt er met dit geld geschoven, om de band tussen het voorwerp en de feitelijke criminele herkomst te verhullen, waarna er in de ‘rechtvaardigingsfase’ een schijnbare legale herkomst aan wordt gegeven. En corruptie, een nieuw aandachtspunt van de FIOD, is een handeling uitvoeren of juist nalaten met het oogmerk anderen en/of zichzelf te bevoordelen, ten koste van derden en het Wetboek van Strafrecht. Daarbij kan gedacht worden aan het vergeven van een opdracht aan een toeleverancier tegen een prijs hoger dan de marktprijs in ruil voor steekpenningen. Of het afgeven van IP in ruil voor smeergeld. ‘Een bekende truc is een te hoog bedrag te factureren waarna het teveel betaalde bedrag via valse facturen, vaak via familieleden en buitenlandse rekeningen, weer bij de frauduleuze functionaris terecht komt’, licht Bremer toe. Of van dergelijk misstanden sprake is moet onderzoek uitwijzen dat de FIOD doet namens Belastingdienst – een van de drie toezichthouders, naast de Autoriteit Financiële Markten en De Nederlandse Bank.
‘De tipgever kan naar ons niet anoniem blijven’
De FIOD besluit tot onderzoek als de zaak te bewijzen valt. Daarvoor beschikt de TCI zelf over eigen fiscale en strafrechtelijke databanken, maar gebruikt het ook open bronnen als het internet. En voorts maakt het graag gebruik van de informatie van een tipgever, in de vorm van notulen, bankafschriften, facturen met onjuiste omschrijvingen of tenaamstelling. ‘De tipgever’, stelt Stoelinga met nadruk, ‘kan naar ons niet anoniem blijven. Want wij moeten altijd kunnen toetsten wat diens motieven zijn om naar buiten te treden. Dat kan puur gevoel voor integriteit zijn, maar het de concurrent de wind uit de zeilen nemen is voor ons eveneens een goede reden. Naar buiten toe houden wij de naam van de tipgever altijd, tot en met de rechtszaak, anoniem. Want als we die anonimiteit niet kunnen garanderen kunnen wij geen zaken doen. Het is zelfs zo: als wij onderkennen dat voor de overtreders duidelijk is wie onze bron is, omdat alleen onze tipgever over die compromitterende informatie beschikt, dan doen wij er niets mee, om onze bron te beschermen.’ Tenslotte is een belangrijke reden om tot onderzoek over te gaan de ‘impact’ van de zaak. ‘Dat kan gebaseerd zijn op de hoogte van de bedragen die ermee zijn gemoeid, maar als veel mensen benadeeld zijn is dat voor ons ook een motivator.’
Niet-ambtelijke corruptie
Niet-ambtelijke corruptie is een nieuw aandachtspunt van de FIOD omdat de bestrijding ervan niet tot de competentie van één bepaalde dienst behoorde. De Rijksrecherche richt zich op ambtelijke corruptie. Voor bijvoorbeeld overtredingen op het gebied van de sociale wetgeving is er de Inspectie SZW en voor het overtreden van de warenwet is er de Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit (NVWA), maar de bestrijding van niet-ambtelijke corruptie was nog niet toebedeeld aan één bepaalde dienst. Daar komt bij dat de OECD enige jaren terug de Nederlandse regering heeft geadviseerd er een speerpunt van te maken, ook al scoort ons land goed op haar corruptieranking. Bremer: ‘Zakendoen gebeurt in ons land op een de relatief transparante manier. In tegenstelling tot bijvoorbeeld Rusland waar je veelal een beschermheer moet betalen om business te doen bedrijven. Maar ons land is zeker niet corruptievrij’, aldus de ‘acquisiteur’ van de FIOD die overigens niet kan aangeven of zaken als omkoping en het betalen van smeergeld in Nederland in het algemeen en de Nederlandse industrie toeneemt: ‘Hoe kijk jij daar zelf tegenaan?’
Industriële trends in kaart
Concrete informatie over zaken willen de twee dus niet prijsgeven, zelfs niet zonder naam en toenaam. Maar ze geven wel aan dat zij druk zijn (technologische) trends in de industrie in kaart te brengen. Om in een zo vroeg mogelijk stadium zicht te krijgen op de vormen van corruptie of fraude die door die trends mogelijk worden. ‘Neem 3D-printing. Voorheen kocht je bijvoorbeeld een product in China dat via Rotterdam ons land binnenkwam waar de douane zorgde voor invoerrecht- en accijnsheffing. Maar als straks alleen nog maar het ressin ingevoerd wordt, waarna er in Nederland een product van wordt gemaakt, of en wanneer moet dan die heffing plaatsvinden? Of neem de bitcoin, inmiddels een steeds meer algemeen geaccepteerd betaalmiddel. Er zijn ook al speciale geldautomaten voor zodat je een bitcoinbetaling vanuit Nederland heel gemakkelijk in een Brazilië kunt omzetten in contanten. Op zich is daar niets mis mee, want een bitcoinbetaling van A naar B is openbaar. Maar het is voor ons wel noodzaak te weten hoe die financiële wereld, waarin de banken geen rol meer spelen, in elkaar steekt. Dat er fysieke wallets bestaan, stukje elektronica waarop je je bitcoins kunt bewaren. Op dit soort zaken moeten we scherp zijn om te voorkomen activiteiten pas in het strafrecht opgenomen worden terwijl ze allang op grote schaal plaatsvinden. Zoals met het grootschalige kopiëren van DVD’s indertijd is gebeurd.’
Beste fraude-ideeën
Aldus Bremer en Stoelinga die aangeven dat de FIOD voor het in kaart brengen van die (industriële) trends bij de start van het trendwatchproject de samenwerking is aangegaan met trendwatcher Carl Rohde, ook bekend als FD-columnist. Daartoe is een soort panel van mensen uit 25 (overheids)organisaties en bedrijven geformeerd die bevraagd worden over bijvoorbeeld ‘de beste fraude-ideeën’ die bepaalde trends oproepen. ‘Door het internet of things verandert ook voor ons de wereld, moeten ook wij, net als de industrie, mensen als ethical hackers in dienst nemen.’
Medewerkers binnen industriële bedrijven die frauduleuze, corruptie- of witwassenactiviteiten menen waar te nemen in hun zakelijke omgeving kunnen daarvoor contact opnemen met Evelien Bremer,ea.bremer@belastingdienst.nl, 06 18601595 of Paul Stoelinga, pm.stoelinga@belastingdienst.nl, 06 18602058.