Next Level for industry inspiratie-event voor paneelbouwers.
De paneelbouw is een van de Nederlandse industrietakken die worstelen met de lagelonenconcurrentie en de vergrijzing. Maar de sector zit niet bij de pakken neer, getuige onder meer het nieuwe initiatief Next Level for industry. Eind mei vond onder deze vlag in Amersfoort een inspiratie-event plaats voor paneelbouwers.
Next Level for industry is een initiatief van EPLAN (engineeringsoftware), Cideon (SAP PLM integratie met CAD) en Rittal (modulaire kastsystemen en toebehoren), zusterbedrijven in de Friedhelm Loh Group. Zij promoten een geïntegreerde benadering van ontwerp, engineering en productie voor de paneelbouw, in antwoord op de uitstroom van expertise (vergrijzing) en de toenemende lagelonenconcurrentie. Met de Next Level for industry-aanpak moeten maatwerkoplossingen tegen massaproductieprijzen kunnen worden geëngineerd en geproduceerd – precies de belofte van smart industry. Daartoe worden onder meer inspiratie-events georganiseerd, zoals eind mei in de voormalige Wagenwerkplaats van de NS in Amersfoort.
Banenmotor
In deze historische setting schetst dagvoorzitter Harold van Waardenburg, directeur van EPLAN Software & Services in Nederland, de uitdaging: ‘Hoe houden we de paneelbouw in Nederland en voorkomen we dat dit prachtige vak in het museum terechtkomt? Dat kan alleen door processen te optimaliseren en automatiseren.’ Het event trapt af – uiteraard, anno 2016 – met smart industry. ‘We moeten voorkomen dat de paneelbouw industrieel erfgoed wordt’, zegt ook Tom Bouws, accountmanager Smart Industry, Topsectoren en Kennisinstellingen bij de Kamer van Koophandel. ‘Met smart industry kan ons land de lagelonenconcurrentie weer aan’, houdt hij de ruim 100 aanwezige paneelbouwers voor. ‘Er vallen banen weg door automatisering, maar smart industry kan ook een banenmotor worden door reshoring.’ Smart industry zit ’m in processen: enkelstuks klantspecifiek leveren tegen de prijs van massa, door slim te automatiseren, een optimale flow door de fabriek te organiseren en foutloos data uit te wisselen in de keten. Maar ook in producten: waarde toevoegen met bijvoorbeeld sensoren en draadloze connectie die additionele informatie leveren waarmee de klant zijn proces of product kan verbeteren. Die slimme producten kan hij maken met componenten die dankzij de smartphone-industrie commodity zijn geworden en dus goedkoop, zoals sensoren, cameraatjes, gps, rf-chips, enzovoort. Of met nieuwe, disruptieve productietechnieken zoals 3D-printen en robots die met mensen kunnen samenwerken. Verder gaat smart industry over nieuwe businessmodellen, zoals pay-per-use of delen (van bezit naar gebruik).
Tom Bouws sluit zijn vogelvlucht af met wat volgens hem de succesformule is: ‘Think big, act small, start now. De tijd van experimenteren is aangebroken en doe dit vooral samen, met medewerkers, partners én klanten.’ Na het ‘groot denken’ vertellen vier paneelbouwers die al zijn begonnen – no nonsense, met betrokkenheid en humor – hoe zij smart industry ‘klein’ in de praktijk brengen.
Data, Niels van der Heide (JB Besturingstechniek)
Niels van der Heide, hoofd bedrijfsbureau bij JB Besturingstechniek in Oosterwolde, schetst het belang van data. Te vaak komt in een project de informatievoorziening laat op gang, te vaak moeten data telkens opnieuw worden ingevoerd, of schema’s opnieuw getekend. ‘We zijn te veel tijd kwijt met het verzamelen en verwerken van data. De doorlooptijd verkorten, bijvoorbeeld, wordt moeilijk als je de data niet op orde hebt.’ JB Besturingstechniek maakt gebruik van EPLAN, samen met Data Portal en ClipProject, onder meer voor componentencodering, artikelbeheer, standaardisatie op fabricaten, engineering met macro’s (die gekoppeld zijn met de recepten uit het calculatiepakket), automatisch bestellen en het genereren van aansluitlijsten en ook controlelijsten. De tijdwinst bij het engineeren kan per (complex) artikel wel oplopen tot een factor acht, meldt hij. ‘Met minder mensen kun je meer doen. De tijd die je overhoudt kun je slimmer invullen, bijvoorbeeld met meer werk in het voortraject, zoals macro’s definiëren voor motorgroepen en andere modules. Als dan een opdracht binnenkomt, kun je meteen gaan configureren.’
3D, Paul Peeters (Hoppenbouwers Techniek)
Hoppenbrouwers Techniek in Deurne is al bijna tien jaar bezig met lean manufacturing en besloot twee jaar geleden te gaan investeren in automatisering. Hoofd panelenbouw Paul Peeters vertelt over de eerste stap die het bedrijf zette: 3D engineering met hulp van EPLAN ProPanel. ‘De toegevoegde waarde daarvan is virtuele prototyping en engineering. Het ging wel eens fout met de plaatsing van bijvoorbeeld een ventilator; dan kon de deur van de kast niet meer dicht. In ProPanel zie je het meteen als iets niet past. Sowieso geeft het de monteurs en de klant een duidelijk beeld van hoe de kast er gaat uitzien. Om ProPanel te implementeren, hebben we monteurs opgeleid tot tekenaar. Onze engineers zaten vol en een monteur heeft de meeste ervaring met een kast indelen; nu kan hij dat achter de computer doen. Het programma kan ook de wiring verzorgen, dat hoeft de monteur niet meer te doen. Daardoor kun je daarvoor in principe met minder geschoold personeel toe. We liepen er wel tegenaan dat de monteurs dit in eerste instantie als een bedreiging en belediging voor hun vakmanschap zagen. We hebben daarom veel energie gestoken in het meekrijgen van medewerkers.’
Werkplaats- en ketenoptimalisatie, Judith Vermeulen (Vekon)
Vekon in Made legt zich toe op het snel, flexibel en efficiënt produceren van besturingssystemen en is binnen dat kader in 2009 begonnen met werkplaatsoptimalisatie, vertelt mede-eigenaar Judith Vermeulen. ‘In die tijd waren we in de werkplaats vooral bezig met ‘brand blussen’, problemen oplossen wat betreft materialen, werkinstructies en gereedschappen die bijvoorbeeld niet op tijd beschikbaar of onvindbaar waren. Maar de klant betaalt daar niet voor. De eerste stap was 5S (scheiden, schikken, schoonmaken, standaardiseren en standhouden, red.), aangevuld met de zesde S van samenwerken. We zijn met lean manufacturing en continu verbeteren aan de slag gegaan en hebben alle medewerkers erbij betrokken, om weerstanden weg te nemen. Op advies van TNO hebben we de mensen bij wie de meeste weerstand leefde, benoemd tot projectleider. We hebben klanten over de vloer gehad om de dialoog met onze medewerkers aan te gaan. Een gemotiveerde medewerker is de beste ambassadeur. In productie zijn we van push naar pull gegaan en we hebben de voorraden weggehaald en het centraal magazijn gesloten.’
In antwoord op de mondiale ontwikkelingen en concurrentie was ketenoptimalisatie de volgende stap. Vermeulen: ‘We zijn met leveranciers gaan praten, bijvoorbeeld over aanlevering just-in-time, in kits (met alle componenten voor één product/project, red.) en zonder onnodige verpakking. Alle leveranciers waren enthousiast, maar de praktijk bleek weerbarstig. Met de meeste leveranciers lukte het uiteindelijk wel, van enkele moesten we afscheid nemen.’ Paneelbouwers zelf kunnen ook nog een stap zetten, door zich minder bescheiden op te stellen, vindt zij. ‘We moeten bijvoorbeeld gewoon aan Rittal vragen: ik wil maandag de montageplaat, maar pas volgende week woensdag de kast. Nu krijgen we die nog tegelijk en staat die kast meer dan een week in de weg, met kans op beschadiging en bewegingen op de werkvloer die geen waarde toevoegen.’
Minder vakmanschap? Freddy van de Kolk (Moekotte Enschede)
Freddy van de Kolk, productiemanager bij Moekotte Enschede, loopt de vragen langs die iedere pleitbezorger voor automatisering van de werkplaats intern zal moeten beantwoorden. ‘Zijn we er klaar voor? Nooit, maar begin gewoon. Verdient het zich terug? Absoluut.’ Moekotte is onder meer aan de slag gegaan met draad knippen, coderingen printen en het mechanische werk. Zo werd een Perforex bewerkingscentrum van Rittal aangeschaft, voor de geautomatiseerde mechanische aanpassing van standaardkasten. ‘Een investering van een ton, we besparen er één fte mee (op twintig man in de werkplaats, red.), dus dat verdient zich snel terug. Er was eerst weerstand, maar na een half jaar zag men de meerwaarde. Dankzij de verbeterde leverbetrouwbaarheid trekken we er nieuw werk mee aan. De jongens worden er steeds handiger mee en zelfs voor één stuks van een product gebruiken ze nu de machine. Voor een groot deel van het werk is geen vakmanschap meer nodig. Het productiewerk kunnen nu anderen doen.’
A tot z
Het werk opsplitsen in deeltaken is een kwestie, blijkt uit de discussie met de zaal. Het mag efficiënt lijken, maar tast soms wel de motivatie van de monteurs aan. Bij Hoppenbrouwers is men er al van teruggekomen, meldt Paul Peeters. ‘Bij ons bouwt de monteur een paneel weer van a tot z; alleen de mechanische bewerkingen laten we apart doen.’ Tegelijk zijn al paneelbouwers bezig met volgende stappen, zoals de introductie van bedradingsrobots. Freddy van de Kolk tot slot: ‘Automatisering van de werkplaats houdt nooit op.’
Nieuw elan: Federatie Paneelbouw
Vlaggendrager van het nieuwe elan in de sector is de Federatie Paneelbouw, vorig jaar opgericht als sectie binnen branchevereniging Fedet (Federatie Elektrotechniek). Arno Garssen, directeur van Scholten Panelen en vicevoorzitter van Fedet, presenteert in Amersfoort de missie van de nieuwe club: de kwaliteit van schakel- en besturingspanelen waarborgen, ter stimulatie en behoud van de paneelbouw én de maakindustrie in Nederland. ‘Stroomverdeling en besturingskasten blijven nodig in de Nederlandse industrie, dus laten we de productie ervan hier behouden door smart te gaan samenwerken.’ Daartoe beijvert de federatie zich voor een kwaliteitslabel en een praktijkrichtlijn en wil ze invloed uitoefenen op software voor ERP, CAD en calculatie, en op de inhoud van opleidingen. Kennis van normen en regelgeving, onderlinge in- en uitleen van personeel, lean en uniforme materiaaldatabases staan ook op de agenda.