Er zijn verschillende redenen waarom een producent een nieuw product ontwikkelt en op de markt brengt. Dat kan met innovatie te maken hebben, maar ook vanwege een niche in de markt. Of beide. Zo lanceerde aandrijf- en besturingsspecialist ABI onlangs zijn nieuwe serie Future Line-aandrijvingen met gladde roestvaststalen behuizing. Is dat nieuw? Nee, niet echt, want rvs aandrijvingen zijn er al enige tijd. Maar volgens managing director Peter Paul de Bie en salesmanager Ramon Bakker is dit toch echt wel wat meer dan ‘nieuwe wijn in oude zakken’.
ABI introduceert nieuwe lijn rvs elektromotoren/reductoren
ABI in Haarlem is een onvervalst familiebedrijf en biedt al ruim een eeuw aandrijf- en besturingsoplossingen op maat. Het bedrijf werd in 1923 opgericht door A.J. de Bie senior en inmiddels is de vierde generatie De Bie in het bedrijf actief in de personen van broer en zus Peter Paul en Jolanda de Bie. In 2021 verhuisde ABI naar een prachtige nieuwe locatie op industrieterrein Waarderpolder aan de rand van Haarlem, waar speciaalaandrijvingen, elektromotoren, motorreductoren en roestvaste aandrijvingen worden ontwikkeld en geproduceerd.
In 2013 stortte ABI zich ook op de roboticamarkt met als resultaat de zelf ontwikkelde en geproduceerde ABIflexx-deltarobots. Naast de in eigen huis geproduceerde producten en systemen voert ABI een uitgebreid handelsprogramma op het gebied van aandrijvingen, motioncontrol en robotica. Bovendien is er een ervaren engineeringafdeling die niet alleen de ‘eigen producten’ ontwikkelt, maar ook graag in een zo vroeg mogelijk stadium meedenkt met opdrachtgevers bij het realiseren van oplossingen op maat.
Aanschafprijs versus tco
‘We hebben intensief contact met machinebouwers en praten met hen constant over wat ze qua technologie en prijs verwachten van de componenten die ze in hun machines integreren’, leidt Peter Paul de Bie het onderwerp prijs-kwaliteitverhouding in. ‘Punt is dat de prijs in deze discussie nog steeds een heel belangrijk onderwerp is. Je zou denken dat tegenwoordig de total cost of ownership leidend is bij de aanschaf, maar dat geldt vooral voor de eindgebruiker van een machine of systeem.’ Machinebouwers willen enerzijds de kwaliteit van hun oplossingen waarborgen, maar anderzijds zichzelf ook weer niet uit de markt prijzen door met te dure componenten te werken. ‘Dat klinkt een beetje paradoxaal, want aan kwaliteit mag je natuurlijk nooit tornen, maar het is wel de realiteit. Inkopers van machinefabrieken zijn en blijven onverminderd kritisch ten aanzien van de aanschafprijs en daar houden we met de samenstelling van ons programma en de ontwikkeling van nieuwe oplossingen uiteraard terdege rekening mee.’
Concurrerender worden
In het rvs-segment heeft ABI vooral concurrentie van Europese fabrikanten, maar wat is Europees? ‘Er zijn ook fabrikanten die onderdelen en sub-assemblies uit China halen, hier de elektrische aansluiting eraan bevestigen en er dan ‘made in Europe’ op stempelen’, aldus de Bie. ‘Wij hebben een verspaningsafdeling waar we bepaalde componenten zelf maken, maar halen ook onderdelen uit Italië. De assemblage gebeurt hier in Haarlem en door die mix van eigen ontwikkeling, eigen fabricage en assemblage zijn we heel flexibel. Echt grote aantallen maken we niet en dat maakt het uitdagender om concurrerend te zijn. Maar omdat we maatwerk leveren, vullen we een belangrijke niche in de aandrijfmarkt in.’
Focus op food
In de wereld van – hygiënische – machinebouw die vooral op de foodsector focust, is de ABI Future Line RVS-elektromotor, met of zonder een vertragingskast, een waardevolle aanvulling op het eigen aandrijfpakket. ‘Wat ons bij de ontwikkeling van de nieuwe lijn voor ogen stond, was vooral een zeer scherpe prijsstelling gecombineerd met het gebruik van hoogwaardige materialen. Dat betekent onder meer dat elk onderdeel aan de buitenzijde van de motor is vervaardigd uit RVS316, terwijl de uitgaande as van RVS420 is gemaakt’, vertelt Ramon Bakker. ‘Dit maakt de motoren duurzaam, ze kunnen de meest uitdagende omgevingsfactoren weerstaan. Qua waterdichtheid voldoet de motor aan de IP69k-standaard, wat betekent dat deze zelfs bestand is tegen intensieve reiniging met hogedrukspuiten.’
Energie-efficiency relatief
Tegenwoordig moeten motoren minimaal voldoen aan de IE3-energie-efficiencyklasse. ‘Uiteraard voldoet onze nieuwe serie hieraan, maar ik moet daar wel bij zeggen dat energie-efficiency een relatief begrip is’, benadrukt Bakker. ‘Want koppel je een high-efficiency motor aan een wormkast teneinde het koppel te verhogen en het toerental te verlagen, dan heeft zo’n wormwielkast een relatief laag rendement. Ook is er dan sprake van warmteontwikkeling en juist in de food is men daar minder enthousiast over.’ In die gevallen adviseert ABI een combinatie met een kegelwieloverbrenging of een planeetwielvertraging die een veel hoger rendement heeft. ‘Niet alleen heb je daardoor minder warmteontwikkeling, de rendabelere overbrenging geeft ook minder aandrijfverlies. Daardoor kun je in bepaalde gevallen zelfs met een kleinere motor uit de voeten. Met de nieuwe Future Line zitten we qua prestaties en kwaliteit in het hogere segment, terwijl het toch is gelukt de prijsstelling aantrekkelijk te houden. We verwachten er dus veel van.’