Een strategie uitzetten om uit te groeien tot eerstelijns toeleverancier in de maakindustrie. Deze gewaagde stap durfde Fijn Mechanische Industrie (FMI) uit Bergen op Zoom ruim zes jaar geleden aan. Onder leiding van René de Keijzer ging het bedrijf een uitdagende periode in. Nu staat FMI fier overeind, met Bart Beune als nieuwe ceo en met volop ambitie. De twee hoofdrolspelers blikken terug en kijken vooruit. Beune: ‘Ik zie de potentie om door te groeien in de markt.’
René de Keijzer en Bart Beune zijn samen goed voor ruim vijftig jaar ervaring in de maakindustrie. De Keijzer is een ondernemer met het hart op de tong, die als ceo van FMI aantoonde dat hij risico’s durft te nemen en graag denkt in oplossingen en kansen. Beune is de man die FMI nu verder wil laten groeien op autonome wijze. ‘Bart trekt de teugels wat strakker aan, om een stabiele organisatie neer te zetten. Hij heeft verstand van commercie en wil ons meer zichtbaar maken in de buitenwereld. Bovendien heeft hij puur de focus op FMI, waar ik mijn aandacht moest verdelen over alle andere zusterbedrijven’, zegt De Keijzer.
Zwarte sneeuw
In 2017 maakte FMI definitief de switch. Het wilde uitgroeien tot eerstelijnsleverancier, die complexe maakdelen, mechanische modules en complete, geautomatiseerde productiesystemen ontwikkelt en produceert. ‘Die stap hebben we toen gezet om mee te groeien met de vraag van onze grootste klanten waaronder ASML en Philips’, aldus De Keijzer.
De ambitie werd destijds kracht bijgezet door de holding uit te breiden met twee grote ondernemingen: 21Groep en Irmato. Bedrijven met een ‘vlekje’, zoals De Keijzer dat destijds zo mooi omschreef in Link Magazine.‘21Groep was een redelijk gezond bedrijf en werd al snel een goed draaiend onderdeel van Dutch Technology Alliance (DTA, red.). De integratie van Irmato, met pakweg 135 medewerkers, verliep minder gesmeerd. We hebben wel wat zwarte sneeuw gezien en ik heb er wat grijze haren bij gekregen’, grapt De Keijzer. ‘Ik had obstakels verwacht, maar we zijn een paar keer dichter langs het randje gegaan dan ik had gewild.’
‘We hebben aandeelhouders die me de vrijheid geven om te bouwen en zaken efficiënter in te richten’
Achteraf kijkt De Keijzer er nuchter naar. ‘Het heeft ruim twee jaar geduurd om de boel op de rit te krijgen. Niet zo gek ook, want we moesten twee bedrijven met totaal verschillende culturen, processen en systemen tot een geheel smeden. Wat niet meewerkte, was dat Irmato failliet was verklaard toen we het overnamen, dus er werd vanaf het begin behoorlijk getrokken aan waardevolle medewerkers. Bovendien nam de druk vanuit onze klanten toe.’ De eerste maanden waren ze nog wel begripvol, maar op den duur moet er natuurlijk wel geleverd worden. ‘Die druk van buitenaf heeft ons echter ook goed gedaan. We hadden een gezamenlijk doel om de samensmelting tot een succes te maken.’
Juiste moment
In een paar jaar tijd kan de wereld er volledig anders uitzien. Inmiddels telt FMI meer dan 250 medewerkers en sinds 2022 werkt het bedrijf onder de paraplu van DTA nauw samen met zusterbedrijven FMI ImProvia Group, 21Groep, Aevo, Metrical en Rommtech. DTA telt meer dan 650 medewerkers en is goed voor een jaarlijkse omzet van ruim 120 miljoen euro. De holding FMI behoudt echter een eigen identiteit en met de komst van Beune als ceo deed De Keijzer een stap terug. Hij richt zich nu op DTA. ‘Bart kwam op het juiste moment voorbij. Ik was al aan het nadenken over mijn rol binnen FMI en zijn aanstelling heeft het proces versneld’, aldus De Keijzer.
De nieuwe ceo werkt vol enthousiasme aan FMI. ‘Ik zie de potentie van FMI om door te groeien in deze markt’, zegt Beune. ‘Vanuit mijn verleden bij diverse bedrijvengroepen kan ik daar echt iets aan toevoegen. We hebben aandeelhouders die me de vrijheid geven om te bouwen en zaken efficiënter in te richten.’
Tegen een stootje kunnen
Beune borduurt voort op de ambities van zijn voorganger. ‘Toen ik begon, hebben we afgesproken dat we met FMI de strategie door willen zetten en toe willen groeien naar een omzet van 100 miljoen euro. Dat is nodig om ook de komende jaren mee te kunnen gaan met onze partners.’ Toch is het volgens Beune maar een getal, een stip aan de horizon. ‘Ik denk dat het vooral onze ambitie onderschrijft om verder te groeien als first tier supplier van onze klanten. Het afgelopen jaar draaiden we 60 miljoen omzet en we geloven dat we ook komend jaar groei kunnen realiseren.’
Om dat voor elkaar te krijgen ziet Beune de noodzaak om te focussen op verschillende markten. ‘We willen ons onderscheiden als partner voor oem’ers in de semicon, analytical en medical. Het is verstandig om ons te richten op meer dan één industrie. Onze omzet moet voortkomen uit een breder portfolio, zodat we in mindere tijden in een bepaalde sector ook overeind blijven. Een gezonde balans, daar zoeken we naar. Daarvoor investeren we nu op de locatie Uden en hebben we investeringsplannen voor de locaties Bergen op Zoom en Schiedam, daar waar wij potentie zien.’
Autonome groei
De groeistrategie van FMI kende zes jaar geleden een plafond. Dat is verdwenen met de komst van Beune als ceo van FMI. ‘Je bent als bedrijf nooit uitgegroeid. Wat we wel hebben besloten, is dat we niet op dezelfde manier willen groeien als zes jaar geleden. Een grote overname als Irmato was eigenlijk net een stap te groot en te snel. We willen autonoom groeien. We houden private equity-partijen bewust buiten de deur. We blijven hard werken, samen met onze aandeelhouders René de Keijzer en Jurgen Spies. Zij kijken naar de lange termijn. Daar hebben we het beste gevoel bij’, aldus Beune. De Keijzer: ‘Schrijf maar op: we zijn niet te koop. En laat ik vooropstellen dat groei ook niet alles is. Voor onze medewerkers en onszelf moet het wel leuk blijven.’
FMI zoekt dus naar bestendige groei, maar houdt wel de ogen open voor kansen in de markt. Beune: ‘Er zijn veel kleine maakbedrijven met een bepaalde specialiteit die ons perfect aanvullen. We kijken goed naar ons huidige portfolio en zoeken naar kansen om onze organisatie verder uit te breiden. Zo maken we FMI steeds completer. We komen ook langzaam in de situatie dat we niet per se bedrijven hoeven te kopen die dat ‘vlekje’ hebben. We kunnen kijken naar gezonde organisaties die echt goed bij ons passen. En als we die niet kunnen vinden, hebben we ook de ruimte om het zelf op te zetten.’