In het tweede kwartaal van 2022 was de uitstoot van broeikasgassen 9 procent lager dan in hetzelfde kwartaal van 2021. Dat komt vooral door minder aardgasverbruik in de industrie, landbouw en de gebouwde omgeving. Een ontwikkeling die ook al zichtbaar was in het eerste kwartaal van 2022. Dit melden het CBS en RIVM/Emissieregistratie op basis van de voorlopige kwartaalcijfers over de broeikasgassenuitstoot conform de richtlijnen van de IPCC.
Minder uitstoot door industrie, landbouw en gebouwde omgeving
Mede door de hoge aardgasprijzen en het relatief zachte en zonnige voorjaar werd er minder aardgas verbruikt door vrijwel de gehele economie en maatschappij. Dat leidde in de industrie, landbouw en gebouwde omgeving tot een forse vermindering van de broeikasgassenuitstoot. Het aardgasverbruik maakt in deze sectoren een relatief groot aandeel uit van het energieverbruik en het is moeilijk om op korte termijn andere energiedragers voor hun bedrijfsprocessen in te zetten.
Uitstoot door elektriciteitssector en mobiliteit gelijk gebleven
De elektriciteitssector heeft ruim 4 procent meer geproduceerd dan in het tweede kwartaal van 2021. Door de veranderde energiemix is de uitstoot van CO2 echter vrijwel gelijk gebleven. De energiemix die ingezet wordt voor de elektriciteitsproductie fluctueert in de elektriciteitssector meer dan in andere sectoren.
Net als de industrie, landbouw en gebouwde omgeving verbruikt de elektriciteitssector relatief veel aardgas, maar door de hoge aardgasprijzen is er minder elektriciteit geproduceerd met aardgas. Daarentegen zorgden relatief lage prijzen voor steenkool, zelfs bij de gestegen CO2-prijs, er voor dat er meer kolen zijn ingezet voor de elektriciteitsproductie. Verder vindt al langere tijd een groeiende inzet van hernieuwbare energiedragers plaats, die de verschuiving van aardgas naar kolen opvangt qua CO2-uitstoot.
De broeikasgassenuitstoot door de mobiliteitssector is eveneens vrijwel gelijk gebleven, net als de ontwikkeling van het motorbrandstofverbruik door het binnenlandse wegverkeer.
Het CBS berekent ook de uitstoot van CO2 door alle Nederlandse economische activiteiten volgens de nationale rekeningen. Hierbij wordt in vergelijking met de uitstoot volgens de IPCC-definities ook de CO2-uitstoot van de internationale lucht- en zeevaart en de uitstoot door verbranding uit biomassa door personen en bedrijven behorend tot de Nederlandse economie meegenomen. In het bericht hieronder worden de CO2-emissies conform de berekeningswijze van de nationale rekeningen gepresenteerd.
Uitstoot CO2 Nederlandse economie ruim 6 procent lager
De CO2-uitstoot door de Nederlandse economie was in het tweede kwartaal 6,4 procent lager dan in hetzelfde kwartaal van 2021, terwijl het bruto binnenlands product (bbp) in diezelfde periode met 5,3 procent groeide. Voor de meeste sectoren van de economie geldt dat de toegevoegde waarde hoger lag, terwijl de CO2-emissies lager waren. Zo daalden de emissies in de industrie, delfstoffenwinning en bouwnijverheid met 19 procent terwijl de toegevoegde waarde met 4 procent groeide. De CO2-emissies waren met name lager in de chemische industrie, de aardolie-industrie en de basismetaalindustrie.
De transportsector heeft daarentegen 22 procent meer CO2 uitgestoten dan een jaar eerder. Deze toename is vooral toe te schrijven aan het gedeeltelijke herstel van de luchtvaart. De CO2-emissies van de Nederlandse luchtvaart waren 61 procent hoger dan in hetzelfde kwartaal een jaar eerder.
De CO2-emissies zijn een eerste berekening op basis van de dan beschikbare informatie. De cijfers kunnen wijzigen op grond van nieuwe statistische broninformatie die nadien beschikbaar komt. Verdere toelichting op de IPCC richtlijnen is hier te vinden.