Het was Joseph-Marie Jacquard die ontdekte hoe een weefgetouw te programmeren met een ponskaart. Een belangrijke stap naar automatisering die als model diende voor machines in tal van andere sectoren. Een stukje geschiedenis dat overigens vandaag nog van tel is. Want de scheiding van de hardware en software van het weefgetouw, legde de basis voor de mechanische engineering achter de nieuwe van Picanol. De mechanisch gekoppelde motion sequenties worden zo verdeeld over individuele assen. Voor de snelle en precieze synchronisatie zorgt de Lenze Controller Based Motion oplossing. Op die manier kan de machine veel sneller aan een nieuwe taak beginnen of sneller wisselen van weefpatroon.
Voor de ontwikkelaars van Lenze was het OmniPlus project allerminst dagelijkse kost. Quasi alle grote uitdagingen waar aandrijftechnologie tegenaan kan stoten zijn inherent aanwezig in een weefmachine: vermogensdensiteit, energie-efficiëntie, prestaties, thermisch gedrag, koelingsconcept, integratiecapaciteit, marktintroductietijd … om maar een enkele aandachtspunten te noemen. Picanol project ingenieur Emmanuel Delboo: “We willen de voordelen van separaat aangedreven assen, zeker wat betreft de set-up capaciteit, maar dat mag niet ten koste gaan van de snelheid van de machine.” Daarenboven was er nog een belangrijke voorwaarde verbonden aan de ontwikkeling. De kosten van de technische onderdelen moesten onder controle blijven om op het wereldtoneel de concurrentie te kunnen aangaan. Kortom, Picanol wilde een betere machine, maar voor een lagere prijs. “Dit kon enkel door ons portfolio aan te passen op maat van de klant”, herinnert Francis Denayer zich. Hij is sales manager Benelux en verantwoordelijk voor Picanol in België.
Samen met Lenze slaagden we erin het eerste prototype heel snel door te ontwikkelen”
Intelligent koelingsconcept
De motoren vroegen in dit geval om een speciaal type koeling. Deze gaat ervoor zorgen dat we een zeer dynamische en compacte motor hebben met een zeer hoog koppel. Denayer: “Picanol rekent hiervoor op een centraal oliecircuit dat alle componenten smeert en tegelijkertijd voor koeling zorgt.” De Belgische machinebouwer zag een apart watercircuit niet zitten omdat dit om een tweede toevoersysteem zou vragen. Een ander uitdagend aspect was het ruimtebesparende ontwerp van de elektronica voor de drives. De motoren worden gevoed en gecontroleerd met servo inverters van de i700 serie, allen in de vorm van dubbele assen gezien de vraag naar een zo compact mogelijke oplossing. Delboo: “De kast zit verwerkt in de machine, zodat de OmniPlus-i airjet zo weinig mogelijk plaats op de vloer inneemt. In weeffabrieken is daar altijd een tekort aan.” Om ervoor te zorgen dat de controllers niet buiten adem raken door de cyclustijden van 1.200 weefdraden per minuut, worden de i700’s met vloeistof gekoeld door een koelplaat, die ook in het centrale oliebeheer verwerkt zit. “Hitte wordt zo weggenomen zonder ventilatoren. Die zouden immers snel vastlopen door de hoge concentratie aan vezels in de lucht”, legt Denayer uit.” Afhankelijk van het formaat van de machine, worden er acht tot zestien assen gebruikt. Motion control bestaat vooral uit elektronische CAM sturingen, allen verwerkt door de Lenze Motion controller.
Partnerschap op lange termijn
Tijdens de vele jaren van samenwerken, hebben Picanol en Lenze al ontelbare projecten tot een goed einde gebracht. “Voor onze high-end machines, verwachten we high-end oplossingen van onze technologieleveranciers. Normaal maken we gebruik van de standaard sturings-en aandrijvingstechnologie van Lenze, waar we bijzonder tevreden over zijn”, vat Delboo samen. “De oplossing die we nu nodig hadden was op technisch vlak bijzonder veeleisend en niet beschikbaar op de markt. Daarom waren individuele aanpassingen nodig. Met Lenze liep dit van een leien dakje. We hadden een goede verstandhouding met constructief technisch overleg dat resulteerde in een high-end oplossing. Dat was bijzonder belangrijk voor Picanol.”