Twee klantenjury’s hebben uiteindelijk bepaald welke twee bedrijven zich dit jaar met de titel ‘beste toeleverancier van Nederland’ mogen tooien. Een niet geringe, verantwoordelijke taak, die ook nog eens flink wat uurtjes werk vergde van de toch al drukbezette inkopers. De ervaringen van de jurydeelnemers zijn echter onverdeeld positief. ‘Je steekt er zelf ook nog wat van op.’
Vijf first tier- en vijf second tier-bedrijven kregen dit jaar een plek in de finale van de Dutch Industrial Suppliers Awards 2006. De klanten die hen eerder hadden genomineerd en nader beoordeeld aan de hand van de Demand Chain Navigator, namen vervolgens zitting in één van de twee jury’s. Een oem-jury om de first tier-winnaar aan te wijzen en een first tier-jury om de second tier-winnaar te bepalen. Namens Frencken Mechatronics uit Eindhoven maakte Luc van Maldegem voor het tweede jaar deel uit van de first tier-jury. ‘Andermaal een heel leerzaam proces’, aldus Van Maldegem. ‘Het kost wat tijd natuurlijk. In totaal toch snel een dag of twee plus de uitreiking zelf. Maar dat is het waard, zeker weten. Eerst word je gevraagd om een aantal bedrijven te nomineren. Daarna moet je een of meerdere toeleveranciers wat beter bestuderen. Vervolgens zijn we met de voltallige jury een middag bij elkaar geweest om alle vijf finalisten te bespreken. Een boeiende middag met soms pittige discussies. Je moet het toch in meerderheid eens worden over de winnaar.’
En dat was nog niet zo gemakkelijk, vult Kees Dolphin van KMWE aan, ook lid van de first tier-jury. ‘Eerst draag je je eigen kandidaten voor. Vervolgens blijven er twaalf over en uiteindelijk zijn er de vijf finalisten. Het wordt dus steeds moeilijker. Maar gelukkig kunnen we werken met objectieve criteria. Zo’n prijs is te belangrijk om een winnaar op ‘onderbuikgevoel’ te kiezen. Festo kreeg de meeste stemmen in de jury. We hebben Festo unaniem voorgedragen.’
Inkijkje
De beraadslagingen van de jury vonden plaats in een prettige sfeer, zegt Van Maldegem. ‘De gesprekken waren heel open. Je zit niet als concurrenten naar elkaar te kijken. De meeste juryleden waren trouwens ook geen concurrenten. En je steekt er zelf veel van op, je leert van de gedachtewisselingen met andere inkopers. Er passeren bedrijven de revue waarmee je in de dagelijkse praktijk zelden of nooit te maken hebt. Het kan nooit kwaad om je te verdiepen in andere branches. Tijdens het jureren krijg je ook een inkijkje in de manier waarop andere ondernemingen omgaan met hun toeleveranciers. Zeer interessant. Er zaten elementen bij die we bij Frencken Mechatronics kunnen toepassen.’
Volgens Van Maldegem winnen de awards duidelijk aan prestige. ‘We hebben zelf twee keer gewonnen. De award heeft absoluut waarde. Zo hoorde ik dat het Duitse moederbedrijf van Schaeffler Nederland, vorig jaar de winnaar, er erg verguld mee was. Het mooie van de prijs is dat de genomineerden in eerste instantie niet eens zelf weten dat ze in aanmerking komen. Ze kunnen er geen enkele invloed op uitoefenen. Het zijn de klanten die nomineren.’
Gewicht
Dolphin zegt zelf ook het nodige geleerd te hebben. ‘Bij KMWE meten we uiteraard de prestaties van onze toeleveranciers. Maar dat doen andere uitbesteders ook. Elke inkoper heeft zijn eigen aanpak. Inkopen is een rationeel vak, je kunt altijd wat leren van collega’s bij andere ondernemingen. En het is leuk om gevraagd te worden. KMWE is kennelijk toch een bedrijf met enig gewicht.’
Hans Boom van All In liften had zitting in de oem-jury. ‘De discussies tijdens het juryberaad waren uiterst interessant. En nuttig ook. Je maakt kennis met inkopers van totaal andere bedrijven. Philips Medical Systems bijvoorbeeld, in omvang natuurlijk veel groter dan All In liften. Je ziet toch dat die grote jongens hun toeleveranciers anders benaderen. Strakkere afspraken maken bijvoorbeeld.’ Het jureren was leerzaam. En het was boeiend om te zien wat er allemaal achter de uitreiking van zo’n award zit, benadrukt Boom. ‘Tijdens de interessante discussies heb ik wat tips genoteerd. Bijvoorbeeld dat het riskant kan zijn om te veel kennis via toeleveranciers naar buiten te brengen.’
Juryjargon
Gerrit Jan Nieuwenhuis van Niverplast, eveneens lid van de oem-jury, zegt wel enige tijd nodig gehad te hebben om zich in te leven in het ‘juryjargon’. ‘We goochelen in Nederland wat veel met de begrippen first tier en second tier supplier. Ik zou zeggen: gebruik gewone mensentaal, dan kun je het ook gemakkelijker aan het publiek uitleggen. Verder heeft dat aan de jurering geen afbreuk gedaan. We waren met een divers en breed samengestelde groep. De discussies waren constructief, er werd goed naar elkaar geluisterd.’ Voor Niverplast krijgt de jurydeelname nog een vervolg. Nieuwenhuis: ‘Je leeft je toch goed in een aantal bedrijven in en leert mensen kennen. Ik ga binnenkort bij twee bedrijven op bezoek, eens kijken wat ze voor ons kunnen betekenen. Ik denk dat de winnaars en de finalisten commercieel voordeel hebben bij zo’n award.’< nr. 6716 >
De selectie
De selectieprocedure voor de Dutch Industrial Suppliers Awards 2006 van Link Magazine startte in maart van dit jaar met het benaderen van 126 bedrijven met de vraag hun preferred suppliers te noemen. Dit leverde een lijst met 115 first tier- en 85 second tier-genomineerden op. Die werden vervolgens beoordeeld aan de hand van de Demand Chain Navigator. De vijf best scorende in elke categorie werden ten slotte voorgelegd aan twee jury’s.
Opvallend is het groeiend aantal bedrijven dat als first tier én als second tier supplier genomineerd werd. Link-hoofdredacteur Martin van Zaalen: ‘Veel bedrijven willen zich ontwikkelen. Ze willen meeontwikkelen en zoeken klanten bij wie dat kan. Bedrijven die je voorheen alleen als second tier supplier genomineerd zag, worden nu ook in de categorie first tier genoemd. Die trend zet zich door; we komen als Link-redactie steeds meer suppliers tegen die ook oem’er worden, onder meer omdat dat hen meer inzicht geeft in de problemen van de oem’er, hun klant; dat maakt ze tot een betere toeleverancier.’