Veolia Polymers verwerkt jaarlijks 50.000 ton plastic uit consumentenafval tot nieuwe grondstof. Gerrit Klein Nagelvoort, manager business development, betwijfelt of winkelketens en bedrijven die plastic in hun producten gebruiken werkelijk duurzaam willen zijn. “Duurzaamheid interesseert de meeste bedrijven niets. Het draait puur om de prijs.”
“Zie je die bulkverpakkingen met plastic afval? Binnen drie weken hebben we dat allemaal verwerkt.” Gerrit Klein Nagelvoort, commercieel directeur van Veolia Polymers, leidt rond. De fabriek in het Twentse Vroomshoop verwerkt jaarlijks 50.000 ton plastic tot nieuwe grondstof die geschikt is voor nieuwe producten, zoals meubels en auto-onderdelen. “Dat lijkt misschien veel, 50.000 ton, maar de wereldwijde behoefte naar plastic is 260 miljoen ton per jaar.”
Veolia heeft de ambitie het grootste plasticrecyclingbedrijf ter wereld worden. Dat valt nog niet mee. “Duurzaamheid interesseert de meeste bedrijven niets, geloof dat fabeltje nou niet. Het gaat ze om financieel gewin. Als het niet goedkoper is, dan wijzen ze gerecycled plastic categorisch af. Daar zou de overheid eens iets aan moeten doen.”
Klein Nagelvoort praat met liefde over zijn product, ‘kunststofrecyclaat’: plastic korrels, gemaakt van plastic afval, die geschikt zijn voor het maken van nieuwe producten, zoals tuinmeubels, verpakkingen en auto-onderdelen. “Plastic is een onmisbare grondstof”, aldus Klein Nagelvoort. “Stel je voor dat we weer terug zouden gaan naar glazen flessen, of dat auto’s weer twee keer zo zwaar zouden worden. Dat is niet haalbaar. Wel moeten we plastic zoveel mogelijk opnieuw gebruiken. Zo’n waardevolle grondstof hoort toch niet thuis in de verbrandingsoven of op de vuilstortplaats?”
Toch gebeurt dat nog altijd veel te vaak, ook in Europa. In 2016 werd in Europa 31 procent van het consumentenafval gerecycled, 42 procent verbrand in energiecentrales, en 27 procent belandde op de stortplaats. “Wij willen plasticrecycling naar 100 procent krijgen, dat is onze missie.”
Het bedrijf, dat enkele jaren geleden werd overgenomen door de Franse afvalverwerker Veolia, bestaat al vijftig jaar. Klein Nagelvoort verbaast zich erover dat gerecycled plastic nog steeds niet wordt gezien als mooie grondstof. Bovendien bedraagt de CO2-uitstoot van gerecycled plastic slechts de helft van ‘virgin’ plastic, nieuw plastic dat wordt gemaakt van aardolie, zo blijkt uit een rapport van CE Delft.
Hoe wordt er aangekeken tegen afvalverwerking?
“We hebben heel lang een slecht imago gehad. We begonnen decennia geleden met het recyclen van kunststof stansafval. We kochten dat afval van verpakkingsbedrijven in de regio. Die bedrijven bemoeiden zich bewust niet met afval en vonden ons van een lager echelon. We zaten heel lang in de hoek van de lompenboer, de oudpapierhandel. Bedrijven voelden zich te goed voor recycling.”
Waardoor is dit veranderd?
“Rond het jaar 2000 kregen bedrijven ineens in de gaten dat ze kostbare materialen aan ons verkochten, waarop ze het zelf gingen verwerken. Daarop zijn we consumentenafval gaan verwerken. Maar ja, veel bedrijven willen nog steeds geen gerecycled plastic gebruiken. En de bedrijven die het wel gebruiken, zoals producenten van tuinmeubels, communiceren dat meestal niet eens. Overigens zit het probleem vaak bij de tussenhandel, de winkelketens. Wanneer die weten dat het recyclaat is, willen ze minder betalen voor bijvoorbeeld tuinmeubelen en blijft er voor de producent nog minder over. Zo duurzaam zijn we nou in Nederland. Het draait puur om de prijs.”
Waarom wordt voor recyclaat minder betaald dan voor virgin als het recyclaat net zo geschikt is voor het eindproduct?
“Dat is het frustrerende van mijn vak. Ons product heeft een enorm milieuvoordeel en zorgt voor minder CO2-uitstoot. En toch zeggen onze klanten vaak: het moet twintig of dertig procent goedkoper zijn dan virgin, anders hoef ik het niet. Ik moet kennelijk in alle gevallen hetzelfde presteren als virgin plastic, maar ik mag niet hetzelfde verlangen. We hebben nog een lange weg te gaan voordat we in Nederland duurzaam en circulair zijn. Er zou een wettelijke verplichting moeten zijn om alle plastic producten van recyclaat te maken, zolang het maar enigszins kan. Dat is de enige manier om helemaal circulair te worden.”
Zijn er dan nu nog beperkingen?
“Consumentenafval dat op mechanische wijze wordt gerecycled, zoals wij dat doen, mag je niet voor voedselverpakkingen of medicijnen gebruiken. Toch zijn veel producenten van andersoortige consumentenproducten terughoudend. Aan producenten van bijvoorbeeld emmers voor verf moet ik steeds bewijzen dat mijn recyclaat geschikt is. Maar als ik dan mijn prijs noem, twintig procent goedkoper dan virgin plastic, vinden veel bedrijven het nog steeds te duur.”
Maar als die bedrijven bereid zijn meer te betalen voor virgin hebben ze daar kennelijk toch meer vertrouwen in?
“Virgin biedt natuurlijk een bepaalde zekerheid. Producenten gaan altijd weer in discussie over de kwaliteit, maar die is bijna net zo goed als nieuw materiaal. En dan nog twijfelen ze. Kennelijk is dat kleine verschil in kwaliteit belangrijker dan duurzaam werken, dat interesseert niemand iets. Hergebruik van plastic staat door deze weerstand nog in de kinderschoenen. Zo’n producent misbruikt 30.000 ton virgin polypropeen per jaar om emmers van te maken die na één keer gebruiken weggegooid worden als chemisch afval. Ze zouden morgen alle emmers van recyclaat kunnen maken. De CO2-uitstoot die ze kunnen besparen is enorm.”
Gaat het nog goed komen?
”Chemieconcerns investeren momenteel fors in chemische recycling, waarbij het afval tot op moleculair niveau wordt gerecycled. Voedsel en medicijnen mogen wel in chemisch gerecycled plastic worden verpakt. Dat heeft de toekomst, al kost chemische recycling nu nog veel meer energie mechanische recycling, maar het is wel aanzienlijk schoner dan de olie-industrie. Ik denk dat chemische recycling binnen enkele decennia veel efficiënter en dus goedkoper wordt en dat wij het misschien in de toekomst ook zullen toepassen. Als het goed is, is er straks geen virgin plastic meer van olie. De oliekraan moet dicht. We willen toch circulair worden?”
Bron ABNAMRO