Aanwezig waren Tweede Kamerleden André Bosman (VVD, voorzitter), Anouchka van Miltenburg (VVD), Daniël van der Ree (VVD), Bas van ‘t Wout (VVD), John Kerstens (PvdA), Paul Ulenbelt (SP), Pieter Heerma (CDA), Steven van Weyenberg (D66), en Linda Voortman (GroenLinks). SER voorzitter Mariëtte Hamer presenteerde de verkenning samen met onder andere Commissie-voorzitter Romke van der Veen, Ineke Dezentjé Hamming-Bluemink (FME) en Ruud Kuin (FNV).
Over de gevolgen van digitalisering bestaat al lange tijd discussie. Enerzijds is er optimisme over de nieuwe kansen die digitalisering biedt, anderzijds is er angst voor baanverlies op grote schaal, mede doordat er door robotisering al banen verdwijnen. De SER-delegatie belichtte zowel de kansen van de digitalisering voor de Nederlandse economie als de risico’s. Digitalisering is immers geen kwestie van óf nieuwe mogelijkheden óf banenverlies, maar van allebei.
Wendbaarheid en weerbaarheid
De verkenning geeft aan dat het daarom belangrijk is om beleidsmatig voorbereid te zijn op zowel nieuwe mogelijkheden als op het verdwijnen
van banen. De Tweede Kamerleden waren zeer geïnteresseerd. Aan de orde kwamen de balans tussen wendbaarheid en weerbaarheid van werknemers en hoe deze te verbeteren.
Mariëtte Hamer
Publiekscampagne
Mariëtte Hamer benadrukte het belang van monitoring van de werkgelegenheid. Onderwijs en de bewustwording van de noodzaak om zelf verder te ontwikkelen zijn ook belangrijke speerpunten voor zowel hoger als lager opgeleiden. Kamerleden stelden vragen over de financiering van de scholing en de rol van de overheid hierin. In antwoord daarop gaf de delegatie aan dat de overheid actief kan meewerken aan versterking van de bewustwording van een leven lang leren, bijvoorbeeld door middel van een publiekscampagne.
Eerdere adviezen
Mariëtte Hamer besloot het vraaggesprek met verwijzing naar twee eerdere SER adviezen die raakvlak hebben met deze verkenning over de robotisering op de arbeidsmarkt. Een advies waarin de ontwikkeling van het jonge kind wordt besproken (Gelijk goed van start) en een tweede advies waarin gesteld wordt dat mensen met de hulp van werknemers- en werkgeversorganisaties eerder aan de slag moeten om werkloosheid te voorkomen (Een toekomstbestendige arbeidsmarktinfrastructuur en Werkloosheidswet).