Duurzaamheid is true north voor Lely: ‘Het is aan ons om de keten mee te nemen’

0

Duurzaamheid is niet alleen een ideaal; het is ook gewoon goed ondernemerschap. Met de Europese CSRD- en CSDDD-richtlijnen in aantocht trekt Lely de ESG-teugels aan. Onder leiding van sustainability manager Tanja Roeleveld van Lely krijgt dit vorm door groen te engineeren, kritisch te kijken naar de gebruikte materialen en componenten, en door duurzame maatregelen te nemen in de bedrijfsvoering. Zoals zo vaak vormen data de sleutel. Melkveehouders zijn het al jaren gewend om hun data te delen. In de toeleverketen is dat nieuwer. ‘En welke gegevens moeten we precies uitvragen aan onze toeleveranciers?’

– ‘De wensen en ambities van gebruikers zijn sterk afhankelijk van de context waarin ze boeren.’

– ‘Voor elektronica moet je heel ver de keten in om de totale CO2-uitstoot te kunnen bepalen.’

– ‘Lely moet laten zien wat het doet om een positieve impact te hebben.’

– ‘De meeste boeren begrijpen heel goed dat het delen van data hun machine beter maakt.’

Bright business, bright farming is de titel van het duurzaamheidsprogramma dat Lely Industries anderhalf jaar geleden is gestart. Het traject kent twee pijlers. Enerzijds kijkt het familiebedrijf uit Maassluis naar de milieu-impact van zijn oplossingen voor de melkveehouderij, en anderzijds legt het zijn eigen bedrijfs- en productieprocessen onder de groene loep. ‘We staan voor duurzaamheid; het is onze true north’, zegt Tanja Roeleveld, sinds 2019 verantwoordelijk voor sustainability bij Lely. ‘Het is onze missie en visie om met onze producten de effecten van melkveehouders op het klimaat te reduceren, het dierenwelzijn te verbeteren en de boer zowel financieel als sociaal vooruit te helpen.’ Dat klinkt natuurlijk prachtig, geeft ze gelijk toe, maar ‘we nemen ook echt onze verantwoordelijkheid daarin.’

Komt die duurzaamheidsvraag vanuit Lely’s klantenkring? ‘Als je bedoelt dat boeren ons om een duurzame machine vragen, dan is het antwoord nee. Maar ze willen wel een machine die bijdraagt aan de toekomstbestendigheid van hun bedrijf, en daar is verduurzaming ondertussen inherent aan. Bedenk dat we in bijna vijftig landen werken. De wensen en ambities van gebruikers zijn sterk afhankelijk van de context waarin ze boeren.’ Eén vereiste wordt breed gedeeld. ‘Het moet economisch kloppen. Het businessmodel is superrelevant’, aldus Roeleveld.

‘In toenemende mate leggen we vast dat een product niet alleen aan functionaliteits- en kwaliteitseisen moet voldoen, maar ook aan duurzaamheidseisen.’

Duurzame ontwerpregels

Voor een belangrijk deel begint het duurzaamheidstraject op de engineeringsafdeling van Lely. ‘Uiteindelijk heb je iedereen nodig, maar onze engineers maken tijdens de ontwerpfase een heleboel keuzes die bepalend zijn voor de toekomst van onze oplossingen’, stelt Roeleveld. ‘In toenemende mate leggen we vast dat een product niet alleen aan functionaliteits- en kwaliteitseisen moet voldoen, maar ook aan duurzaamheidseisen. Daarbij toetsen we voortdurend bij onze engineers of deze Circular Design Principles voldoende houvast geven bij het maken van hun keuzes.’

‘Als we niks doen, worden de uitdagingen alleen maar groter’

Lely’s circulariteitsambitie verloopt over drie assen: inflow, gebruik en outflow, schetst Roeleveld. De eerste gaat over slim materiaalgebruik. ‘Hoe zorgen we ervoor dat we alleen gebruiken wat we echt nodig hebben? En kunnen we al die materialen zo duurzaam mogelijk betrekken, dus gerecycled en groen? Hoe beperken we het gebruik van schaarse mineralen tot een minimum?’, somt ze op. Een relatief eenvoudig voorbeeld is staal, omdat de toelever- en productieketen daar redelijk inzichtelijk is. Ingewikkelder wordt het met elektronica. ‘Want daarvoor moet je heel ver de keten in om de totale CO2-uitstoot te kunnen bepalen.’

Goed voor portemonnee

Helaas vormen juist de elektronicacomponenten een uitdaging. De machines en systemen van Lely doen hun werk immers in stallen en op akkers; op z’n zachtst gezegd niet echt cleanroomsituaties. En omdat elektronica gevoelig is voor de omgeving, moet die extra robuust zijn. ‘In onze business gaat het om levende dieren, dus het is heel belangrijk om machines zo snel mogelijk weer aan de praat te krijgen. Vanwege die urgentie worden er bij een storing voor de zekerheid wel drie of vier onderdelen uit zo’n systeem vervangen’, legt Roeleveld uit. ‘We analyseren nu nauwgezet welke onderdelen het vaakst kapotgaan en maken engineeringscapaciteit vrij om te kijken of we het daar beter kunnen doen, en ervoor kunnen zorgen dat ze goed te repareren of te vervangen zijn. En we richten een proces in om de vervangen onderdelen – die wellicht dus helemaal niet stuk zijn – opnieuw in te zetten.’ Niet alleen met het oog op het milieu overigens. ‘Het is ook goed voor de portemonnee.’ Binnen het duurzaam gebruik van Lely’s machines, de tweede as, kijkt het Zuid-Hollandse bedrijf vanzelfsprekend ook naar het energieverbruik ervan in het veld.

Typisch gaan de oplossingen van Lely vijftien tot wel twintig jaar mee. Dat is mooi, maar het bedrijf onderzoekt of daar nog rek in zit, zonder dat gebruikers met sterk verouderde, lastig te onderhouden techniek zitten. De derde as draait om wat er daarna gebeurt: de end of life. ‘Dan moeten we ervoor zorgen dat we zo veel mogelijk materialen kunnen recyclen.’

Scope 1 en 2

Roeleveld realiseert zich dat een recyclebaar design vandaag pas veel later effect zal hebben. Meetbare resultaten kan ze dus nog niet laten zien. ‘We richten ons evenzeer op wat we nu kunnen doen, en dat is best veel.’ Wel direct meetbaar zijn bijvoorbeeld de verbeteringen in de scope 1- en 2‑emissies van Lely. Laaghangend fruit in die categorie is de inkoop van steeds meer groene elektriciteit. ‘Dat heeft al een mooie reductie opgeleverd’, vertelt Roeleveld. Iets ingewikkelder is het om van het gas af te gaan. Lely heeft het voordeel dat het pas een ouder gasgestookt pand heeft vervangen door nieuwbouw zonder gasaansluiting. Maar ook bij andere locaties met gasaansluiting is winst te boeken. Zo leidde verduurzaming van het verwarmingssysteem bij een van de servicecenters tot een gasreductie van 70 procent. ‘Mooie resultaten’, vindt Roeleveld. Een beslissing die net als duurzaam design pas op langere termijn zijn vruchten gaat afwerpen, is dat leaseauto’s bij Lely sinds kort allemaal elektrisch moeten zijn. ‘Daarin lopen we voorop, maar het brengt echt wat in beweging.’

Doorlopend onderzoek

Het hele duurzaamheidstraject staat of valt met data. ‘Welke informatie en welke gegevens hebben we überhaupt nodig om onze voortgang te meten? Soms hebben we dat nog onvoldoende vastgelegd. Want waar komt dat staal nu precies vandaan? Ja, we weten de leverancier, maar wat is de echte oorsprong?’

Sinds een halfjaar is Lely actief in voorbereiding op de Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD) en de Corporate Sustainability Due Diligence Directive (CSDDD). Die eerste EU-richtlijn gaat over de rapportage op het gebied van ESG; de tweede verplicht grote ondernemingen zoals Lely om doorlopend onderzoek te doen naar hun eigen activiteiten en die van hun vaste partners in relatie tot onder meer milieu. ‘Je moet laten zien hoe je als bedrijf bent georganiseerd en of je verantwoordelijkheid neemt voor ESG-topics in je keten’, verduidelijkt Roeleveld. ‘En hoe je stuurt op adaptatie en mitigatie van eventuele problemen. Dat is meer een langetermijntraject, want daar hebben we heel veel data voor nodig.’

De eerste berekeningen heeft Lely gemaakt op basis van databasegetallen en industriële gemiddelden. Dat geeft al een goed beeld waar de grootste CO2-impact zit, weet Roeleveld. ‘Natuurlijk kan er een behoorlijke foutenmarge op die getallen zitten, maar de ervaring leert dat je op 10 tot 15 procent afwijking na echt wel in kaart hebt hoe het zit. De verdeelsleutel zal dus niet veel veranderen en dan weet je waar je aan de slag moet.’ De volgende fase is de stap van databeschikbaarheid naar hogere datakwaliteit.

Life cycle assessment

Daarnaast werken Roeleveld en haar collega’s aan kennisontwikkeling. Lely organiseert onder meer life cycle assessment-trainingen voor zijn engineers. ‘Het is best lastig om aan de ontwerptafel rekening te houden met de inflow van materialen, het verbruik en de restwaarde aan het eind van de levenscyclus. De LCA-methode helpt ze daar inzicht in te verkrijgen’, aldus Roeleveld. De eerdergenoemde Circular Design Principles zijn ook onderdeel van deze werkstroom. ‘Het is allemaal nog echt in ontwikkeling’, geeft Roeleveld toe.

Een sprekend voorbeeld is het dakje dat Lely-engineers hadden ingebouwd in de melkrobots, om vervuiling door vogels tegen te gaan. Dat was een vereiste vanuit de wetgeving, maar in de praktijk blijkt dat de meeste robots helemaal zijn ingebouwd en geen aparte afscherming nodig hebben. ‘Dan moet zo’n dakje dus eigenlijk optioneel zijn en alleen worden gemonteerd als de klant erom vraagt.’ Het zou een leuke winst betekenen in het materiaalgebruik.

Een ander recent voorbeeld is de borstelmodule. Die maakt de uiers schoon en stimuleert de melkafgifte als koeien de cabine binnenkomen. Uit de data bleek dat deze unit bij een defect in zijn geheel moest worden vervangen. ‘Binnen engineering hebben ze gekeken hoe we de borstels demonteerbaar konden maken. De module is nu makkelijker te repareren en dat scheelt enorm.’

De talkshow gaat vooraf aan de uitreikingen van de drie Dutch Industrial Suppliers and Customer Awards (DISCA). Na de borrel vindt tijdens het diner de live finale plaats van de Dutch Industrial Suppliers and Customer Awards 2023. Programma
Aanmelden disca@linkmagazine.nl

Jonge energie

Roeleveld merkt dat er in de organisatie veel draagvlak is voor de benodigde veranderingen in het ‘Bright business, bright farming’-programma. ‘Om te beginnen is er veel focus vanuit de board, in aandacht en in taal’, vertelt ze. ‘In Nederland, en zeker in de agrarische industrie, zie je dat het bewustzijn heel erg groeit. Als we niks doen, worden de uitdagingen alleen maar groter, ook om medewerkers te vinden en te behouden. Uiteindelijk verlies je als bedrijf dan je license to operate. Lely moet laten zien wat het doet om een positieve impact te hebben.’

Echte verandering komt zeker niet alleen vanaf bovenaf maar ook vanuit de organisatie zelf, constateert Roeleveld. ‘Het wordt in belangrijke mate gedreven door onze – vaak jongere – medewerkers, en de energie die zij meebrengen. Zij willen net zo goed een degelijk product in de markt zetten, maar hebben ook oog voor het klimaat en willen daar invulling aan geven. Die energie en bereidwilligheid om mee te doen, gebruik je om extra stappen te zetten. En als sommige mensen of afdelingen niet direct om kunnen, is dat ook oké. Ik richt me op de dingen die wel lukken en dat zijn er genoeg.’

Datahuishouding

Ook vanuit de keten is medewerking nodig. Aan data over het gebruik van de systemen heeft Lely geen gebrek. ‘We hebben zo’n 70.000 oplossingen in het veld staan. Als een aantal boeren niet meedoet, is dat geen probleem. Maar de meesten begrijpen heel goed dat het delen van data hun machine beter maakt. Omdat we kijken naar de kritieke punten en daarmee aan de slag gaan, hebben ze er vaak direct profijt van.’

Richting de toeleverende keten ligt het wat ingewikkelder. ‘We zijn daar nog maar net serieus mee begonnen. Het gaat nu dus vaak nog om databasedata, maar welke data hebben we precies nodig? Welke gegevens moeten we uitvragen aan onze toeleveranciers? Waar gaan we die informatie vastleggen? Welk systeem is daarvoor een logische plek? Bij inkoop of bij design?’ Lely heeft mensen bij de inkoopafdeling vrijgemaakt voor continuous improvement, waarin verduurzaming een belangrijk onderdeel is. ‘Het mooie is dat de data die we nodig hebben om onze voortgang te meten, ook nodig zijn voor CSRD en CSDDD.’

Roeleveld ziet grote verschillen tussen ketenpartners. Internationaal opererende spelers die ook aan andere grotere maakbedrijven leveren, hebben hun datahuishouding meestal redelijk op orde, maar de toeleveranciers om de hoek kunnen niet altijd direct mee met de requirements binnen de nieuwe wetgeving. ‘Als familiebedrijf hechten we heel veel waarde aan die relaties, dus het is aan ons om ze mee te nemen en te begeleiden. Dat vind ik ook zo interessant aan de wetgeving: het vraagt de industrie om de hele supplychain in te gaan en het samen te doen. Dat is ook de enige manier om verandering teweeg te brengen; we moeten met z’n allen de schouders eronder zetten.’

Share.

Reageer

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Verified by ExactMetrics