De industrie kampt al twee jaar met een lagere vraag naar industriële producten. In 2024 nam de productie af met naar schatting 2,5 procent. Intussen blijven de loonkosten snel toenemen, wat winstmarges onder druk zet en leidt tot een stijging van het aantal faillissementen. In 2025 kan de vraag mede dankzij de dalende rente wat aantrekken, al blijft de prognose vanwege de malaise in de Duitse industrie en geopolitieke ontwikkelingen onzeker.
Ondanks de lagere productie van de laatste twee jaar is het aantal werknemers in de industrie ongeveer gelijk gebleven. Wel maakt de industrie beduidend minder gebruik van uitzendkrachten en oproepkrachten. Het aantal tijdelijke arbeidscontracten is ook afgenomen, maar daar staat een stijging van het aantal vaste contracten tegenover. De industrie heeft nog steeds een groot tekort aan technisch geschoold personeel. Ondernemers in de industrie weten uit ervaring dat ze in een cyclische sector actief zijn, waarin pieken en dalen elkaar snel kunnen opvolgen. In magere tijden wordt personeel daarom niet zomaar naar huis gestuurd, zeker niet met het oog op de vergrijzing.
Personeel
Zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers) komen in de industrie relatief weinig voor. Met 47.000 personen vormen zzp’ers circa 5 procent van het totale aantal werkzame personen in de sector. Dat is veel minder dan gemiddeld in het Nederlandse bedrijfsleven (circa 14 procent). Een verklaring hiervoor is dat de industrie een zeer kapitaalintensieve sector is. Industriële ondernemingen hebben vaak flink geïnvesteerd in een productielijn die meestal tijdens ploegendiensten wordt bediend. De planning is over het algemeen regelmatig, waardoor veel met werknemers (met een contract voor bepaalde of onbepaalde tijd) kan worden gewerkt. Tijdens piekseizoenen wordt vaak een beroep gedaan op uitzendkrachten. Wel worden zzp’ers ingehuurd voor specifieke kennis, zoals monteurs, IT-specialisten, interim-managers en consultants. De handhaving op schijnzelfstandigheid kan er misschien toe leiden dat bijvoorbeeld interim-managers vaker tijdelijk in loondienst gaan.
Importheffingen
Naar verwachting herstelt de vraag naar industriële producten in 2025 en 2026, al is de prognose onzeker door geopolitieke ontwikkelingen. De komende Amerikaanse president Donald Trump heeft forse importheffingen aangekondigd; voor Europese producten zouden deze volgens Trump kunnen oplopen tot maar liefst 10 tot 20 procent. Of deze heffingen daadwerkelijk van kracht worden, zal afhangen van onderhandelingen tussen Trumps regering en bijvoorbeeld de Europese Commissie. In 2018 gingen door Trump aangekondigde importheffingen van tafel na onderhandelingen met de toenmalige voorzitter van de Europese Commissie, Jean-Claude Juncker. Naar verwachting wordt de soep uiteindelijk minder heet gegeten, maar importheffingen en mogelijke handelssancties tegen China kunnen nog steeds de internationale handel ontregelen. De terugkeer van Trump leidt hoe dan ook tot veel onzekerheid.
Lagere rente
In 2024 zijn de inflatie en de rente gedaald. Naar verwachting kan de rente in 2025 verder dalen, wat de vraag naar industriële producten als machines en bouwmaterialen zou moeten stimuleren. Herstel van de vraag naar machines van ASML bleef in 2024 uit, maar waarschijnlijk trekt de vraag in 2025 aan dankzij lagere rente, een geleidelijk herstel van de mondiale industrie en de sterk toenemende vraag naar geavanceerde chips voor kunstmatige intelligentie. Energie-intensieve branches, zoals de basismetaalindustrie, chemische industrie en rubber- en kunststofproductindustrie worstelen nog wel met de in Nederland hoge tarieven van zowel energieleveranciers als netbeheerders. Al met al kan de industrie in 2025 groeien met 4 procent.