Kunstmatige alvleesklier Inreda heeft alles in zich om een wereldhit onder suikerpatiënten te worden.
Het lichaam van diabetespatiënten type 1 is niet in staat zelf de hormoonhuishouding op orde te houden. Dus zijn deze mensen genoodzaakt voortdurend hun bloedwaardes te meten, insuline of glucagon te spuiten en hun eet-, drink- en beweeggedrag nauwlettend in de gaten te houden. Start-up Inreda van suikerpatiënt Robin Koops hoopt volgend jaar de eerste kunstmatige alvleesklier op de markt te brengen die al dat meten en spuiten overneemt. Nooit meer zorgen om hypo’s en hypers. ‘Je kunt weer normaal gaan leven.’ De vraag is of dat Koops zelf gaat lukken, maar dan om bedrijfseconomische redenen. Hem wacht een wereldmarkt van zo’n 50 miljoen patiënten.
Suikerziekte is in feite een aandoening aan de alvleesklier, het orgaan dat zorgt voor de aanmaak van insuline en glucagon. Daarom dient een diabeet zichzelf die twee hormonen toe. Voor de meeste patiënten die type 2 hebben (bij wie de alvleesklier te weinig insuline aanmaakt) kan dat in de vorm van pillen; degenen die type 1 hebben (hun alvleesklier maakt geen insuline aan) moeten die stoffen bij zichzelf injecteren.
Onduidelijk patroon
Dat doen suikerpatiënten om de zoveel uur of wanneer ze een hypo of een hyper aan voelen komen. In het eerste geval is de bloedsuikerspiegel te laag, in het tweede geval te hoog. Een hypo of een hyper kan ontstaan door een veelheid aan factoren: te weinig rust, stress, onvoldoende eten, intensief sporten, alcoholgebruik, et cetera. Het is lastig er een patroon in te herkennen. De meeste patiënten voelen een hypo aankomen: ze worden duizelig, gaan zweten, de concentratie neemt af, het taalgebruik wordt warrig… Als snel iets zoets eten niet helpt, kunnen ze buiten bewustzijn raken en moeten zij glucagon geïnjecteerd krijgen om weer uit de hypo te geraken. Eenmaal bij zullen ze nog uren last hebben van vermoeidheid en spierpijn. Een hyper – die onder andere zorgt voor prikkelbaarheid en moeheid – kan voorkomen worden door insuline in te spuiten. Er zijn ook patiënten die hypo’s en/of hypers niet voelen aankomen en daardoor plots kunnen flauwvallen. Autorijden is dan uit den boze. Op de korte termijn zijn hypo’s en hypers vooral (heel) lastig, op de lange termijn zorgen ze voor een forse verhoging van de kans op hart- en vaatziekten, blindheid en zelfs amputaties van ledematen.
Sceptische medici
Omdat hun lichaam niet zelf de hormoonhuishouding in balans houdt, moeten diabetici die dus voortdurend zelf in de gaten houden en waar nodig actie ondernemen. Duidelijk zal zijn, diabetes beheerst het leven van alle mensen met type 1, en een deel van hen met type 2. Zo veranderde ook het leven van Robin Koops, inmiddels 26 jaar geleden. De dga van Variak, ontwikkelaar en bouwer van laboratoriuminstrumenten en verwerkingsapparatuur voor met name de food en de farma, liep er negen jaar mee rond tot hij in 2004 de knoop doorhakte. Hij startte een tweede onderneming, Inreda. Met als doel een kunstmatige alvleesklier te ontwikkelen die de patiënt gemakkelijk met zich mee zou kunnen dragen. De medici reageerden in eerste instantie sceptisch. In hun ogen was het onmogelijk een apparaat te ontwikkelen dat zo snel een te laag of te hoog glucosegehalte in het bloed zou kunnen meten en vervolgens precies de juiste hoeveelheid insuline en glucagon toe te dienen om een hypo of een hyper te voorkomen. Inmiddels zijn we vijftien jaar verder en is de vermarkting in zicht. In de loop van dit jaar volgt nog een serie tests met proefpatiënten voor het verkrijgen van de noodzakelijke CE-certificering, waarna Inreda eind 2019 de eerste marktgeschikte series kan bouwen.
Drie innovaties
Het instrument dat de start-up uit het Twentse Goor op de markt brengt, zorgt ervoor dat binnen vijftien minuten na het meten van een te lage bloedsuikerspiegel die spiegel weer op het gewenste niveau is gebracht, vertelt Koops. Dat vergde drie kerninnovaties: twee algoritmes en één toedieningssysteem. ‘Ik heb op mijn buik twee sensoren, een primaire en een back-up. Die meten onderhuids de glucosewaarde. Die meting wordt niet gedaan in het bloed – dat kan infecties veroorzaken – maar in het buikvocht. Veranderingen in de bloedspiegel worden echter met enige vertraging meetbaar in dat buikvocht. Het eerste algoritme zorgt ervoor dat de meting toch heel snel kan worden omgerekend naar een toe te dienen hoeveelheid hormoon.’ Omdat ook allerlei andere factoren – stress, sport, eet- en drinkgedrag – van invloed zijn op die bloedsuikerspiegel, ontwikkelde Koops nog een tweede algoritme. Een algoritme dat leert hoe de bloedsuikerspiegel van een bepaalde patiënt reageert op al die factoren. ‘Daardoor kan het systeem als het ware anticiperen op het stijgen of dalen van die spiegel. En dat lukt steeds beter naarmate de patiënt het systeem langer draagt.’ De derde innovatie zorgt ervoor dat de benodigde dosis insuline of glucagon niet op één plaats in één keer aan de bloedbaan wordt toegevoegd, maar in kleine doses die sneller in het bloed worden opgenomen.
Uiteenlopende specialismen
Innovaties waaraan Koops, zelf van huis uit werktuigbouwkundige, begonnen is met twee vrienden. De ene zorgde voor de software, de andere – de diabeetverpleegkundige die Koops in het ziekenhuis in Almelo behandelde – regelde de voor het testwerk benodigde medische pompsysteempjes. Inmiddels telt de onderneming zo’n dertig medewerkers – onder wie drie suikerpatiënten – met uiteenlopende specialismen in hun bagage. Werktuigbouwers en elektrotechnici, technisch geneeskundigen, softwarespecialisten, biologen en ook een psycholoog. ‘Want vergis je niet. Als je deze kunstmatige alvleesklier gaat gebruiken, verandert je leven compleet. Ik draag ons instrument nu drie maanden, maar voel nog steeds de aandrang te controleren hoe het gaat. Het is lastig de zorg om mijn glucosespiegel los te laten en weer normaal te gaan leven, net als 26 jaar geleden.’
Vier QALY’s
De vraag is of dat Koops überhaupt gaat lukken, maar dan niet om medische, maar om bedrijfseconomische redenen. Want er kan nogal wat markt op Inreda afkomen. Alleen al in Nederland lopen 120.000 diabeten type 1 rond. Wereldwijd zijn dat er zo’n 50 miljoen. Voor al die mensen kan de vinding van het Twentse bedrijf de kwaliteit van leven en hun levensverwachting significant verhogen. Terwijl de zorgkosten substantieel omlaag zullen gaan. Zorgverzekeraars hanteren daarvoor de zogeheten Quality Adjusted Life Year-norm. Eén QALY staat voor één gewonnen levensjaar van goede kwaliteit. Gaat het bijvoorbeeld om een kankerpatiënt met een beperkte levensverwachting, dan zijn zorgverzekeraars bereid daarvoor tot 80.000 euro per jaar aan vergoeding te verstrekken. In het geval van chronische ziekten zoals diabetes is zo’n 20.000 euro per jaar nodig voor regelmatige controles, ziekenhuisopnames (bijvoorbeeld vanwege hart- en vaatziekten), et cetera. ‘Een zogeheten health technology assessment door Radboudumc in Nijmegen heeft uitgewezen dat ons systeem vier QALY’s oplevert, vier levensjaren van goede kwaliteit’, claimt Koops. ‘En dat tegen een investering van ongeveer 11.000 euro per jaar, een bedrag dat verder omlaag zal gaan naarmate ons systeem volwassener wordt.’
Kalm vermarkten
Zeker zolang er geen concurrerende systemen op de markt zijn – Koops kent ze niet – mag gerekend worden op veel enthousiasme, zowel vanuit de zorgsector als van patiënten. Toch wil hij zijn product in een kalm tempo op de markt brengen. Eerst alleen in Nederland, pas daarna internationaal. Het produceren in serie moet worden geoptimaliseerd. Dat in nauwe samenwerking met leveranciers uit de regio, bedrijven die nu ook al de kunststof- en metaaldelen, de elektronica en andere componenten voor de prototypes leveren. Voorts moet er een goede, gecertificeerde serviceorganisatie worden opgezet die in staat is problemen van patiënten snel en adequaat op te lossen, schetst Koops het werk dat nog wacht.
Driver
Evenwel kan Inreda de komende jaren uitgroeien tot een medtech-bedrijf van formaat. Anders dan menig collega-medtech-ondernemer is Robin Koops niet van plan het dan op een gunstig moment voor een mooi bedrag te verkopen aan een grote (Amerikaanse) multinational, die de productie vervolgens naar elders verhuist. Stellig: ‘Zeker niet. Vrijwel elke medtech-ondernemer werkt aan een oplossing voor medische problemen die hijzelf niet heeft. Ik ben dit bedrijf gestart om een groot probleem voor mezelf en andere suikerpatiënten op te lossen. Geld is nooit mijn driver geweest en zal het ook niet worden.’