Big data is big power, althans in de wereld van de Facebooks en de Googles. In de industrie lijkt het nog niet zo’n vaart te lopen. De data zijn nog niet zo big en het is samenwerking wat de klok slaat in de keten. ‘Wij monitoren alleen om onze klanten te helpen.’ Maar data delen is niet altijd vanzelfsprekend. De eindgebruiker is huiverig dat de data bij de concurrent belanden. Terwijl die gegevens ook kunnen duiden op een fout in het ontwerp van de complete installatie. Redenen waarom data soms worden afgeschermd. Toch is big data ook in de industrie onvermijdelijk.
- ‘De klant kan veel meer statusinformatie gebruiken in zijn proces.’
- ‘Dataloggen voor complete analyses gaat nog te ver.’
- ‘Wij monitoren alleen om onze klanten te helpen.’
- ‘Machinebouwers beginnen te kijken naar de total cost of ownership.’
‘De helft van de klanten leest onze instrumenten nog analoog uit’
Big data in de industrie heeft nog een bescheiden omvang, is de indruk van Ger Jan Dorland. Hij is salesmanager bij Bronkhorst Nederland in Veenendaal, verkoopkantoor voor Bronkhorst High-Tech, fabrikant van flowmeters en -regelaars in het lage flowbereik. ‘De helft van de klanten leest onze instrumenten nog analoog uit. De andere helft doet dat via een industriële bus, maar vaak halen ze slechts twee variabelen op, de gemeten flowwaarde en het setpoint, dat ze via de bus ook kunnen instellen. Er is echter veel meer statusinformatie die de klant kan gebruiken in zijn proces.’ Naast de totale flow die een meter heeft verwerkt, als mogelijke indicatie voor noodzakelijk onderhoud, is dat bijvoorbeeld het aantal draaiuren, vult Remco van Nierop, area salesmanager Zuidoost-Nederland, aan. ‘Hoeveel uur het apparaat onder spanning is geweest, hoeveel power cycles het heeft doorlopen.’ En bij flowregelaars kan worden gekeken naar de aansturing van de regelklep. Neemt de daarvoor benodigde spanning in de loop van de tijd toe, dan kan dat duiden op vervuiling. Tot dusver komen die data niet meteen bij Bronkhorst terecht, meldt Dorland. Veel data worden uitgelezen bij de jaarlijkse kalibratie van instrumenten. ‘We hebben nog geen instrumenten in de cloud. Dat zijn we wel aan het onderzoeken. Vanwege de veiligheid van hun data zijn bedrijven heel voorzichtig en kunnen we niet inbellen op hun installaties.’
Huiverig
Predictive maintenance begint wel te leven bij klanten, merkt Dorland. ‘Machinebouwers willen data uit onze instrumenten gaan halen en zien daar kansen voor service uit voortvloeien. Eindgebruikers willen vooral een groot scherm waarop een geel stoplicht kan oplichten: ‘Pas op, onderhoud nodig’.’ Op dit moment gebeurt er dus nog niet veel met de data, noch bij Bronkhorst noch bij klanten. ‘Dataloggen voor complete analyses gaat nog te ver, de klant is nu vooral gebaat bij een alarmsignaal. Maar we zien wel de wens ontstaan vanuit markt. Daarom willen we meer doen met de intelligentie die al in onze apparaten zit en de software om die eruit te halen gebruiksvriendelijker maken.’
Discussies over data gaan nog voornamelijk over praktische zaken, zoals het busprotocol dat wordt gebruikt, meldt Van Nierop. Data die machinebouwers uit de instrumenten halen, in geval zij zelf de kalibratie doen, delen ze nog niet met Bronkhorst. Onder meer omdat die data veel kunnen zeggen over het functioneren van de machine of installatie, illustreert Dorland. ‘Een storing in onze meter kan bijvoorbeeld een gevolg zijn van drukpieken die optreden door een fout ontwerp van een installatie.’ Reden voor machinebouwers om deze data af te schermen. Eindgebruikers zijn eveneens huiverig om data ter beschikking stellen die iets zeggen over hun installatie, want ze willen absoluut niet dat die bij de concurrent terecht kunnen komen.
App voor eindgebruiker
Toch is big data ook in de industrie onvermijdelijk. ‘We zien kansen voor predictive maintenance, maar zetten nu vooral in op energie-efficiency’, vertelt manager engineering Dennis Bosman bij SMC Nederland in Amsterdam, onderdeel van de Japanse wereldmarktleider in pneumatiek. ‘Vier jaar geleden hebben we daar de Airline Maintenance Service voor in het leven geroepen. Vooral de grotere eindgebruikers hebben daar interesse in, voor verbetering van hun oee (overall equipment effectiveness, red.) en tegenwoordig ook voor reductie van de CO2-uitstoot door energiebesparing. Persluchtlekkages veroorzaken vaak storingen en die verlagen de oee. Wij installeren flow- en drukmeters in het persluchtsysteem van de klant en koppelen die aan dataloggers via 3G, 4G of het netwerk van de klant. Vervolgens komt de datastroom binnen op onze servers. We visualiseren, analyseren en komen waar mogelijk met verbetervoorstellen om het persluchtverbruik en de bijkomende CO2-uitstoot te reduceren. Samen met de klant kijken we bijvoorbeeld wat er in het weekend gebeurt als de fabriek is gesloten maar de persluchtinstallatie niet is uitgeschakeld. Elk verbruik duidt dan op oneigenlijk persluchtverbruik.’ Sinds kort heeft SMC een app waarop de eindgebruiker al die data realtime krijgt gevisualiseerd. ‘Dan kan hij zelf zo nodig meteen maatregelen nemen. Dat helpt om bewustwording te creëren over het reduceren van het energieverbruik voor perslucht’, verklaart Roy Schep, project engineer energy efficiency.
Niet gepasseerd
Deze monitoring levert eigenlijk geen discussies op met de klant, meldt Schep. ‘Klanten zijn heel erg blij dat wij die data omzetten in informatie en daar visualisaties van maken.’ Bosman vult aan: ‘Wat ook helpt, is dat wij de data niet gebruiken voor andere doeleinden. Wij monitoren alleen om onze klanten te helpen. We hoeven geen generieke data over de eigen componenten te verzamelen, want die hebben we zo uitvoerig getest dat we daar alles al van weten, zoals hun levensduur.’ Ook voelen machinebouwers zich niet gepasseerd als SMC rechtstreeks bij eindgebruikers monitort, weet Schep. ‘De markt is aan het veranderen. Eindgebruikers hadden natuurlijk altijd al van doen met de total cost of ownership (tco), maar machinebouwers keken daar minder naar. Dat begint te komen, nu vragen ze soms om inzicht in het energieverbruik van hun machines. En verbeteringen in hun machines die uit de monitoring voortvloeien, koppelen we naar hen terug.’
Smart gebouwbeheer
Ook in gebouwen kunnen monitoring en big data een belangrijke rol spelen. Dat is de boodschap van Engie Cofely België, een dienstverlener die zich onder meer toelegt op het beheer van gebouwen en infrastructuur. Bijzondere aandacht gaat daarbij uit naar de klimaatbeheersing voor kritische ruimtes, zoals de serverruimte waar een bank alle transacties opslaat of de controlekamer van een luchtverkeersleiding, verklaart Christian Marchand. Hij is een van de managers in de businessunit Brussel, die meer dan 500 medewerkers telt en gebouwen van onder meer de Europese Unie, EuroControl en MasterCard in portfolio heeft. Op zoek naar oplossingen voor het slimmer organiseren van het gebouwbeheer kwam Marchand in contact met Schaeffler België, de leverancier van aandrijftechniek die sinds enkele jaren ook smart producten voor onderhoud en service aanbiedt. Bij wijze van pilot voerde Schaeffler eerst een project uit op het hoofdkantoor van Engie Cofely België in Brussel, dat daarmee fungeerde als launching customer in de Benelux voor de nieuwste smart oplossingen van Schaeffler.
Comfortverhogend en kostenbesparend
De pilot betrof onder meer de trading room waar Engie energiehandel bedrijft. Als daar bijvoorbeeld computers falen vanwege problemen met het koelsysteem, heeft dat grote financiële consequenties. Schaeffler installeerde er zijn SmartCheck-sensoren, die naast directe meting van trillingen en temperatuur ook elk type analoge of digitale output van vochtigheids-, druk- of flowsensoren kunnen verwerken. Als in een ventilator of koelpomp ongewone trillingen optreden, detecteert de SmartCheck dit als een mogelijke indicatie van naderend falen. Intelligentie en statistische indicatoren van bekende mogelijke problemen zijn geïntegreerd in de sensoren voor eerste verwerking van de meetdata. Dat maakt de centrale verwerking efficiënter. De informatie wordt eenvoudig via het PoE-netwerk (Power over Ethernet) verzonden naar zogeheten SmartQB’s. Deze processoren hebben een touchpanel waarop standaardtekstberichten kunnen verschijnen die de mogelijke bron van een (op handen zijnde) storing aangeven. Dat kan de gebouwbeheerders aanzetten tot direct ingrijpen of tot actie op een later moment, afhankelijk van het risico. ‘Zo helpen onze oplossingen om storingen in de kritische delen van gebouwen te voorkomen’, zegt Pierre Dupont, key account manager industry bij Schaeffler België.
Sleutel tot succes
‘Voor complexe problemen is Engie ook direct via PCI (Peripheral Component Interconnect, red.) verbonden met onze experts op het gebied van trillingen en condition monitoring in Aken.’ Deze experts kunnen uitzoeken wat de data zeggen over de toestand van een systeem, ze kunnen adviezen uitbrengen en ook helpen bij het opzetten van onderhoudsplannen. Dit alles zorgt voor maximale beschikbaarheid van de kritische systemen en werkt tegelijkertijd comfortverhogend en kostenbesparend, verklaart Marchand. ‘Omdat onderhoud op het juiste moment, niet te vroeg of te laat, plaatsvindt en omdat er van medewerkers veel minder klachten en vragen komen over de klimaatbeheersing die allemaal afgehandeld moeten worden. Dit zijn de voordelen van echt toestandsgebaseerd onderhoud.’
De experts krijgen toegang tot alle data, uiteraard via een beveiligde verbinding. Gevaar voor lekken is er niet, bezweren Christian Marchand en Pierre Dupont, want de monitoring is in de it volledig losgekoppeld van het primaire proces in het betreffende gebouw. Zo zijn effectieve samenwerking en het delen van expertise en data hier de sleutel tot succes.