Kennis vertalen naar marktrijpe innovatie is een proces dat vaak te traag verloopt. Het lineaire traject via de Technology Readiness Levels, van idee tot toepassing, neemt teveel tijd in beslag. De Kenniswerkersregeling van de crisis van 2008-2009, waarin boventallige engineers vanuit het bedrijfsleven in projecten aan de slag gingen met academici en hbo’ers, heeft duidelijk gemaakt dat die multidisciplinaire samenwerking zorgt voor aanzienlijke verkorting van de time-to-market. Het heeft mensen als prof. Maarten Steinbuch (hoogleraar TU/e en wetenschappelijk directeur High Tech Systems Center (HTSC)) en Guustaaf Savenije (ceo VDL ETG) geïnspireerd tot de Engine, vertelt Katja Pahnke, algemeen directeur van het TU/e High Tech Systems Center.
‘De Engine wordt een entiteit waarbinnen PDEng’s, PhD’s, studenten van de TU, hbo’s en ook mbo’s samenwerken met engineers van een of meerdere bedrijven. We brengen de onderwijs- en industriële ketens, ook fysiek, bijeen om te komen een exponentiele versnelling. Niet langer vindt het onderzoek lineair plaats, maar wordt er parallel aan elkaar, op verschillende niveaus – fundamenteel en toegepast – samengewerkt. Kruisbestuiving tussen die parallelle projecten, op één gezamenlijke locatie, zal leiden tot die sterke versnelling. Duurt nu een typisch PhD-project vier jaar, een typisch Engine-project zal twee tot drie jaar vergen’, zo verwoordt Pahnke een belangrijk doel van de Engine.
Maar niet het enige doel. ‘We hebben hier last van de krapte op de arbeidsmarkt. Door jong talent van de universiteit, vaak afkomstig van buiten de regio, in een vroeg stadium in contact te brengen met het bedrijfsleven, hopen we dat ze na het voltooien van hun opleiding in deze regio blijven en hier een baan vinden.’
Vandaar ook de financiering van de Engine uit de Regio Envelop. Medio maart maakte het kabinet bekend 130 miljoen euro te investeren in het versterken van het vestigingsklimaat van de Eindhovense Brainport, een bedrag dat vanuit de regio zelf wordt aangevuld met 240 miljoen euro. De initiatiefnemers van de Engine willen uit de Envelop voor de Engine de komende vijf jaar 20 miljoen euro inzetten, aangevuld met 60 miljoen euro vanuit de regio. ‘Daarna zal de Engine zichzelf moeten kunnen bedruipen, uit de financiering van opdrachtgevers van onderzoek.’
De Engine krijgt vrijwel geen eigen personeel, projecten vinden in ‘co-locatie’ plaats in te realiseren gezamenlijke faciliteiten. Evenwel is het de bedoeling dat nog dit jaar zo’n 50 mensen – vanuit het onderwijs en het bedrijfsleven – actief zijn in de vijf à zes projecten waarmee de Engine van start wil gaan, schetst Pahnke de ambitie. Welke projecten wordt waarschijnlijk nog voor de zomer bepaald door het Engine Coreteam, bestaande uit vertegenwoordigers van beide werelden. ‘Over de inzet van het budgetgaan we samen met Brainport in gesprek met de overheden.’
De ‘boegbeelden’ zijn Steinbuch en Savenije. Projectleider is Clement Goossens van de TU/e. Naar verwachting volgt er dit najaar nog een officiële aftrap van de Engine.