Ook gouden ideeën hebben soms een lange looptijd. Niet alles wat goed is, komt snel. Daar weet Simon Bosschieter alles van. Meer dan tien jaar geleden was hij één van de oprichters van Holland Container Innovations (HCI), een bedrijf dat opvouwbare zeecontainers ontwikkelt en verkoopt. Eind volgend jaar, zo hoopt Bosschieter, zal het bedrijf voor het eerst winstgevend zijn. Met een product dat allerwegen wordt gezien als innovatief, duurzaam en goed voor de sector.
Conservatieve rederijen houden de boot (nog) af
Het verhaal van HCI begon reeds in 2007, toen vier studenten van de TU Delft in het kader van het programma Turning Tech into Business één van de vele patenten van die universiteit ter hand namen. Het viertal onderzocht of er commerciële mogelijkheden zaten aan een andere, goedkopere manier van het (retour) vervoeren van lege zeecontainers. Dat is al sinds de jaren zestig van de vorige eeuw een groot probleem voor rederijen en vervoerders.
Leeg terug kost 25 miljard
Een kleine schets van het probleem. Er zijn wereldwijd twintig miljoen zeecontainers in omloop. Die vervoeren – eerst per schip, vervolgens per vrachtwagen – enorme hoeveelheden goederen. Het probleem ontstaat op het moment dat de container gelost is. Want lang niet alle containers kunnen gevuld terug. ‘Liefst veertig procent van alle containers uit het Oost-Europese achterland gaat bijvoorbeeld leeg per vrachtwagen terug, en via zee zo’n twintig procent’, zegt Bosschieter, inmiddels algemeen directeur bij HCI. ‘Op jaarbasis kost dat de sector maar liefst 25 miljard dollar.’
‘Het kan immens worden, de markt helemaal op z’n kop zetten’
Daar moet dus wat te verdienen zijn. Het Delftse onderzoek wees uit dat de kosten met een factor vier kunnen dalen als de containers opgevouwen teruggaan; vier containers op elkaar nemen dan net zoveel ruimte in beslag als één gewone. De vier studenten richtten HCI op en gingen aan de slag. Er kwamen meerdere aandeelhouders en investeerders, waaronder industrieel verpakker Meilink uit Borculo (zie kader).
Veranderen is eng
In 2009 kwam een eerste prototype op de markt, in 2011 een tweede en nog eens twee jaar later nummer drie. Dat werd de zogeheten 4Fold. ‘Uniek, niet alleen doordat hij kan worden gevouwen tot een vierde van het oorspronkelijke formaat, maar ook vanwege het ISO-certificaat: hij voldoet aan alle eisen.’ De CXIC Group bouwt de containers in China. ‘Met 4Fold kunnen vier containers in één keer aan boord worden gezet, wat naast een flinke kostenbesparing ook de tijd verkort dat het schip in de haven ligt.’
Appeltje-eitje, zou je zeggen: de rederijen en vervoerders zouden ongetwijfeld in de rij staan. De werkelijkheid bleek iets weerbarstiger. Een van de eerste potentiële klanten, een grote rederij die met HCI een test deed, ging failliet. Bij een tweede gingen de testen goed. Maar dat bedrijf werd overgenomen door een concurrent – en de plannen verdwenen naar de achtergrond.
Waarom het moeizaam gaat, weet Bosschieter wel zo’n beetje. ‘Om te beginnen zijn de grote rederijen conservatief: ze willen niet te veel veranderen, want dat is eng. Daarnaast is de concurrentie groot en zijn de winstmarges laag. Dat maakt het voor rederijen moeilijk om te investeren in innovaties. Bovendien blijven medewerkers dikwijls niet lang bij één werkgever. Heb je eindelijk een goed contact bij een reder, gaat die persoon weg en kun je opnieuw beginnen. En ten slotte hebben we binnen een rederij contact met veel verschillende afdelingen, dat maakt het werk niet eenvoudiger.’
Shippers
Vanwege deze ervaringen werd er vorig jaar besloten tot een nieuw businessmodel: HCI richt zich niet langer uitsluitend op de reders, maar ook op de shippers. Dat zijn grote vervoerders – zoals IKEA – met eigen containers. Belangrijk, omdat de grootste besparingen worden behaald op het land, inclusief transport, handling en opslag in de haven. ‘Veel van die containers gaan leeg terug. Wij hebben de machines om ze – op locatie – in elkaar te vouwen en wij regelen het transport. En zorgen daarmee voor een besparing van vijftien tot twintig procent op de retourtransporten. Dat is een win-winsituatie: goedkoper voor het bedrijf en beter voor het milieu. Minder vervoer en dus minder uitstoot.’
HCI heeft onderzocht op welke routes het grootste percentage lege containers retour gaan en koos drie routes uit om te testen. ‘Het ziet er allemaal hoopvol uit’, zegt Bosschieter. ‘We doen nu testen met zo’n honderd containers.’
Opschalen
Dat zijn natuurlijk kleine aantallen, maar Bosschieter is een positief en optimistisch mens. ‘Als de markt er klaar voor is en als de klanten willen, kunnen we heel snel opschalen. Dat hebben we ook zo afgesproken met onze Chinese leverancier. We kunnen meer shippers bedienen en we kunnen het aantal routes verhogen. Het kan immens worden, de markt helemaal op z’n kop zetten.’
Goed nieuws is bovendien dat Maersk, de grootste rederij ter wereld, de containers van HCI gaat gebruiken. ‘We moeten nog afspreken hoe lang dit gaat duren, en wanneer het een succes is. Daarna zullen we samen kijken hoe nu verder. Alle lichten staan op groen, dit kan zomaar die grote doorbraak worden.’
Maar het duurt lang, beaamt Bosschieter. ‘Ik had ook liever gezien dat het sneller was gegaan. Maar dat is nu eenmaal niet zo. We hebben er de afgelopen jaren heel hard aan getrokken. We zijn nu op het punt dat potentiële klanten ons bellen en benaderen. We zijn er bijna. Ik denk dat we eind volgend jaar voor het eerst zelfstandig winst gaan maken. Dat zou gaaf zijn.’
‘Het is niet aan ons om dat met de rederijen te bespreken’
Een aantal investeerders en geldschieters financiert HCI. Eén daarvan is Meilink in Borculo. Het bedrijf had op een gegeven moment zelf een zeecontainer nodig en zag wel wat in de propositie van HCI, zegt algemeen directeur Peter Rikken van de industrieel verpakker. Hij toont zich een enthousiast ambassadeur van het Delftse bedrijf. ‘Het zou geweldig zijn als HCI slaagt. Al die rederijen, vervoerders en andere bedrijven die zeggen ‘groen’ serieus te nemen, zouden met HCI in zee moeten gaan. Neem een bedrijf als Heineken. Dat stuurt elke dag tweehonderd containers naar de Verenigde Staten. Veertig komen dagelijks leeg terug. Elke dag! “Het is niet aan ons om dat met de rederijen te bespreken”, zeggen ze vervolgens. Maar wie moet dat gesprek dan aangaan? Het is juíst aan bedrijven als Heineken om rederijen zoals Maersk te dwingen tot actie: geen lege containers meer terug, maar met een oplossing komen. Anders wordt Heineken-groen synoniem voor greenwashing. Dat is zonde en niet nodig, want een goede oplossing is voorhanden: de opvouwbare containers van HCI. En als Maersk dat niet wil, breek dan gewoon de contracten open en kom in actie. Een grote speler moet die rederijen een forse schop verkopen. Anders komt er nooit iemand in actie. Iedereen is bang voor hun bottomline, terwijl het tegenovergestelde het geval is. Heineken kan hiermee écht wereldwijd koploper sustainability worden in zijn sector.’