Nederland is met 7 plaatsen gestegen op de jaarlijks door het World Economic Forum (WEF) opgestelde Global Gender Gap Index, zo blijkt uit het gisteren gepubliceerde “The Global Gender Gap Report 2021”. Het Amsterdam Centre for Business Innovation van de Universiteit van Amsterdam, onder leiding van Prof.dr. Henk W. Volberda, is partnerinstituut van het World Economic Forum en verzamelde met zijn onderzoeksteam de gegevens voor Nederland. De Global Gender Gap index geeft inzicht in de ongelijkheid tussen mannen en vrouwen in 156 landen, waarbij is gekeken naar economische participatie, toegang tot onderwijs, politieke invloed en gezondheidszorg/levensverwachting.
Deze vijftiende editie van het rapport laat zien dat wereldwijd de ongelijkheid tussen man en vrouw is toegenomen. De Corona pandemie heeft een meer negatieve invloed op vrouwen dan mannen. Wereldwijd bezien is de gender gap voor 68% gedicht. Gezien deze ontwikkelingen kan het nog wel 136 jaar duren voordat de ongelijkheid tussen beide seksen volledig zal zijn opgeheven. Relatief meer vrouwen verliezen hun baan (5% versus 3,9% mannen volgens ILO) om dat zij oververtegenwoordigd zijn in sectoren die door de Corona crisis zijn geraakt. Bovendien heeft de sluiting van kinderopvang, scholen en ouderenzorg geleid tot zeer hoge stressniveaus en afnemende productiviteit van met name vrouwen met kinderen.
Nederland laat echter een positiever beeld zien. Nederland is met 7 plaatsen gestegen naar de 31e positie. In Nederland heeft de Corona crisis niet geleid tot afnemende participatie van vrouwen op de arbeidsmarkt. De arbeidsparticipatie en kansen van vrouwen in Nederland zijn juist verbeterd. De politieke invloed van vrouwen is ook toegenomen.
Ongelijkheid remt economische groei
Ongelijkheid tussen mannen en vrouwen remt economische groei en belemmert landen om concurrerender te worden. Gezien de urgentie om de ‘gender gap’ te dichten brengt het World Economic Forum (WEF) jaarlijks een rapport uit waarin landen onderling worden vergeleken en inzichtelijk wordt gemaakt in hoeverre door landen voortgang wordt geboekt met het opheffen van ongelijkheid tussen beide seksen op vier aspecten van ongelijkheid: (1) economische participatie en kansen; (2) toegang tot onderwijs; (3) gezondheidszorg en levensverwachting; en (4) politieke invloed. De zogenaamde ‘Global Gender Gap Index’, met de overall score, staat daarin centraal. De score kan variëren van 0 (ongelijkheid) tot 100% (gelijkheid). Het Amsterdam Centre for Business Innovation (ACBI) van de Universiteit van Amsterdam, is partnerinstituut van het WEF. Henk Volberda, Professor Strategisch Management & Innovatie en Directeur van ACBI, verzamelde met zijn team de data voor Nederland. De belangrijkste bevindingen van het Global Gender Gap 2021 rapport zijn als volgt:
1. De Corona crisis heeft de ongelijkheid tussen mannen en vrouwen vergroot
Deze vijftiende editie van het rapport laat zien dat wereldwijd de ongelijkheid tussen man en vrouw is toegenomen. De Corona pandemie heeft een meer negatieve invloed op vrouwen dan mannen. Wereldwijd bezien is de Gender Gap nu voor 68% gedicht. In plaats van de geschatte 99 jaren in 2019, kan het op basis van de huidige cijfers nog wel 136 jaar duren voordat de ongelijkheid tussen beide seksen zal zijn gerealiseerd. Relatief meer vrouwen verliezen hun baan (5% versus 3,9% mannen volgens ILO) omdat zij oververtegenwoordigd zijn in sectoren die door de lockdown hard zijn geraakt. Bovendien heeft de sluiting van kinderopvang, scholen en ouderenzorg geleid tot zeer hoge stressniveaus en afnemende productiviteit van vrouwen met kinderen.
2. Nederland stijgt met 7 plaatsen naar de 31e positie
Nederland laat echter een positiever beeld zien. In Nederland heeft de Corona crisis niet geleid tot afnemende participatie op de arbeidsmarkt. De arbeidsparticipatie en kansen van vrouwen in Nederland zijn juist verbeterd. De politieke invloed van vrouwen is ook toegenomen (zie tabel hieronder). Nederland is met 7 plaatsen gestegen op de Global Gender Gap Index en bezet nu de 31e positie. Volgens de Index is 76,2% van de ongelijkheidskloof tussen mannen en vrouwen in Nederland gedicht, terwijl dit in 2019 nog 73,6% was. Professor Volberda stelt dat het emancipatiebeleid in Nederland eindelijk zijn vruchten begint af te werpen: “de arbeidsparticipatie en met name carrièrekansen van vrouwen zijn verbeterd, terwijl ook de politieke invloed van vrouwen in Nederland toeneemt.”
3. De economische participatie en kansen van vrouwen in Nederland is toegenomen
Op het gebied van economische participatie en kansen is Nederland 3 plaatsen gestegen: 71,3% van de kloof tussen mannen en vrouwen is gedicht en daarmee staat Nederland nu op een 57e positie. De arbeidsparticipatie van vrouwen is licht gestegen (76,6% van de vrouwen versus 85,2 % van de mannen) en de inkomensongelijkheid van mannen versus vrouwen lijkt verder af te nemen. Ook is het aantal vrouwen in leidinggevende posities toegenomen (27,1% vrouwen versus 72.9% mannen) en is het aandeel van vrouwelijke commissarissen in beursgenoteerde ondernemingen verder toegenomen (34,2%). Toch hebben vrouwen overwegend nog een parttimebaan (75,2% van de vrouwen versus 39,44% van de mannen). Tevens besteden vrouwen in Nederland 1,5 keer zoveel tijd aan zorgtaken en onbetaald werk dan mannen.
4. Vrouwen met kinderen worden onevenredig hard geraakt door de Corona crisis
Een survey van Ipsos laat zien dat met name vrouwen met kinderen in vergelijking met andere categorieën door de sluiting van kinderopvang, scholen en ouderenzorg onevenredig geraakt worden in termen van werkstress, afnemende werkzekerheid, een ongezonde werk-privé balans, en toegenomen gezinsdruk (zie Figuur boven). Het heeft geleid tot zeer hoge stressniveaus en afnemende productiviteit van vrouwen met kinderen.
5. De politieke invloed van vrouwen in Nederland is toegenomen
De politieke invloed van vrouwen in Nederland is verder toegenomen en 37,5% van de kloof tussen mannen en vrouwen in de politiek wordt gedicht; 33,3% van de tweede kamer zetels en 47,1% van de ministersposten wordt door vrouwen ingenomen. Met een vrouwelijke premier zou Nederland nog verder stijgen op de Global Gender Gap Index. Professor Volberda analyseert dat “de afgelopen 50 jaar 81 landen van de 156 landen nog nooit een vrouwelijke premier gehad. Wereldwijd worden maar 26,1% van de kamer zetels en 22,6% van de ministersposten door vouwen ingenomen.”
6. Wat betreft toegang tot onderwijs en gezondheidszorg en levensverwachting is de kloof in Nederland nagenoeg gedicht
Op aspecten als onderwijsparticipatie, toegang tot gezondheidszorg en leeftijdsverwachting is er in Nederland niet meer sprake van een kloof tussen mannen en vrouwen. Nog sterker, Professor Volberda stelt dat “op verschillende dimensies van onderwijsparticipatie en gezondheidzorg vrouwen juist veel beter scoren dan mannen. Hierbij valt te denken aan levensverwachting (71,5 voor vrouwen versus 71,3 jaar voor mannen), participatie in het hoger onderwijs en onderwijsprestaties.
7. Vrouwen zijn sterk ondervertegenwoordigd in opkomende beroepsgroepen
Door de toegenomen instroom van hoogwaardig opgeleide vrouwen op de arbeidsmarkt is het zogenaamde “glazen plafond” effect afgenomen en stromen meer vrouwen door naar topposities. De COVID-19 pandemie heeft echter tot een versnelling van de digitalisering en automatisering van bedrijfsprocessen geleid, waardoor de groei in nieuwe beroepsgroepen is ontstaan ten koste van beroepsgroepen waarin vrouwen van nature dominant waren. De ondervertegenwoordiging van vrouwen in opkomende beroepsgroepen zal volgens professor Henk Volberda een onevenredig negatieve impact hebben op de economische vooruitzichten van vrouwen in vergelijking tot mannen (zie figuur hieronder).
Vrouwen zijn sterk vertegenwoordigd in de sector van kantoor- en administratieve banen, een sector die op dit moment kampt met een grote verliezen in banen. Anderzijds maken vrouwen maar een klein deel uit van het personeelsbestand in snelgroeiende sectoren, zoals banen in de STEM-sectoren (science, technology, engineering, mathematics). Slechts 8,68% van de vrouwen in Nederland is afgestudeerd in een STEM-classificatie, terwijl dat voor de mannen 26,74% betreft. Datzelfde geldt voor ingenieursfuncties (3,32 % vrouw versus 14,12% man) en ICT (0,65% vrouw en 4,88% man). Gebaseerd op het aannamebeleid van een periode van 5 jaar op het LinkedIn platform concludeert het WEF dat de man/vrouw verhouding in kansrijke beroepsgroepen van de toekomst als Cloud Computing, Engineering, en Data en Kunstmatige Intelligentie zeer scheef verdeeld is. Zo wordt in Nederland maar 14% van de banen in Cloud Computing ingenomen door vrouwen, 20% van de banen in Engineering en 32% van de banen in data en kunstmatige intelligentie. Onderzoek op basis van LinkedIndata laat ook zien baantransities van vrouwen naar deze opkomende beroepsgroepen moeilijk is, met name voor Cloud Computing (baantransitie gap van 58%) en Engineering (baantransitie gap van 42%). Professor Volberda stelt dat meer vrouwen kansen moeten krijgen in deze beroepscategorieën; het WEF is een initiatief gestart met 50 ondernemingen om de aanwas van vrouwen in deze beroepscategorieën te verhogen (“Hardwiring Gender Parity into the Furure of Work Initiative”).