Naar schatting 72 procent van alle energie die wordt opgewekt gaat verloren, aldus het onderzoek ‘Estimating the global waste heat potential’ uit 2016. Het grootste deel verdwijnt als restwarmte via de schoorsteen. Encontech, een spin-off van Universiteit Twente, heeft een technologie ontwikkeld waarmee die warmte op een efficiënte manier kan worden omgezet in nuttige mechanische energie, claimt commercieel directeur Patrick Bliek. ‘Het benutten van de enorme hoeveelheid restwarmte die nu in bestaande processen geproduceerd wordt, zou veel meer CO2-uitstoot schelen dan momenteel mogelijk is met alle duurzame energiebronnen bij elkaar.’
Die technologie duidt hij als de heat driven isobaric expansion engine. In deze motor wordt restwarmte benut om vloeistof onder druk te brengen. Deze energie wordt vervolgens omgezet in mechanische. ‘Het voordeel is dat het ook warmte van relatief lage temperatuur – van beneden de 100 graden Celsius – kan omzetten in mechanische energie’, aldus Bliek. De herkomst van die warmte kan volgens hem van alles zijn. ‘Van traditionele bronnen zoals dieselmotoren van vrachtauto’s of schepen, uit industriële processen, maar ook van biomassacentrales en zonne-energie- of geothermie-installaties.’
Encontech wil de ‘warmtemotor’ in eerste instantie op de markt brengen voor het aandrijven van pompen en compressoren. ‘Een vijfde van alle elektriciteit in de industrie wordt verbruikt voor het laten draaien van pompen. Die elektriciteit is afkomstig van een centrale waar voor dat doel fossiele brandstoffen verbrand worden. Veel energie-efficiënter is het die pompen te laten draaien op de mechanische energie die onze warmtemotor haalt uit de warmte die in processen elders in een fabriek worden geproduceerd.’
Bliek is momenteel dan ook druk doende fabrikanten van elektrische pompen en compressoren te interesseren voor de innovatieve technologie van Encontech. ‘We hebben in het hogedruklaboratorium op de campus van de UT twee demonstrators draaien. We zijn nu op zoek naar een commerciële partij waarmee we deze technologie kunnen uitontwikkelen en naar de markt kunnen brengen. Fabrikanten elders in Europa hebben al belangstelling getoond, maar wij zouden het liefst met Nederlandse partijen aan de slag te gaan, om deze technologie in Nederlandse handen te houden. Die is immers goeddeels met Nederlands belastinggeld gefinancierd.’