Waarschijnlijk bent u de laatste weken ook suf gemaild door organisaties die zich plots realiseerden dat ze ook iets met de GDRP moesten. En waarschijnlijk heeft u die mails – net als ik – of genegeerd, of met een muisklik geaccordeerd. Om er vanaf te zijn. Op dezelfde wijze waarop we al jaren die hinderlijke cookie pop-ups verwijderen door op OK te klikken. Met hooguit een vaag idee wat er precies met al die toestemmingen uitgehaald wordt en eerlijk gezegd interesseert het me niet genoeg om dieper te graven. Want wat niet weet, wat niet deert.
Dat wordt anders als je persoonlijk vragen worden gesteld zonder dat helder is wat de vragensteller met de antwoorden moet en doet. Laatst was ik in de VS. De meest irritante vraag die je moet invullen op het aanvraagformulier van de ESTA (die nodig is om dat land binnen te komen) is die naar de meisjesnaam van je moeder. Die van mij is al tien jaar dood, dus wat moeten Trump en consorten daarmee?! De enige toelichting die erbij gegeven wordt, is dat ‘verstrekken noodzakelijk is om de ESTA te verkrijgen’. Tandenknarsend ram je de naam dus maar in dat invulvenstertje.
Eenmaal in de VS huurde ik een auto en tijdens het doorlopen van de afhaalprocedure vroeg het meisje achter de balie in welk hotel ik overnachtte? En welk beroep ik precies uitoefende? Is dat Amerikaans voor persoonlijke belangstelling, of komen die data ook ergens in de files van de multinationale verhuurder te staan? Overigens had ik niet de indruk dat ze mijn braaf gegeven antwoorden in een betreffend vakje intoetste.
Ook bezocht ik een conferentie waar iemand van onderzoeksbureau Gartner sprak. Een vloeiend uitgesproken betoog waarin één zinnetje een stuk of vier keer terugkwam: ‘Privacy? Get over it.’ Nu zal zelfs het ‘Trump-America-first’ zich moeten conformeren aan de GDPR. Bottom-line van het Gartner-verhaal was: wie te zeer hecht aan zijn privacy, kan niet meer meedoen. De bereidwilligen raken verbonden, de weerspannigen buitengesloten.
Privé betekent dat die weerspannige mens duurder uit is en minder service krijgt, in ruil voor privacy. Zakelijk echter heeft het veel meer consequenties. In deze Link een verhaal over de samenwerking tussen Heliox, VHE en itsme. Een driehoeksverhouding waarin voortdurend de laatste informatie over orders, aantallen, stuklijsten en wijzigingen daarop, voorraadniveaus en levertijden online wordt uitgewisseld, om gedrieën zo lean en agile mogelijk te zijn. Teneinde de klant zo snel mogelijk te voorzien van precies dat wat hij wil. Teneinde zo competitief mogelijk te zijn. Zonder die bereidheid tot delen kunnen ketens nog wel lean produceren, maar niet zo demand-driven als binnenkort noodzakelijk is om het hoofd boven water te houden.
Geen punt, voor dat hogere doel delen we onze data. Een punt wordt het pas – lees wat Paul Mencke en Biba Visnjicki daarover zeggen in respectievelijk het TalkING Industry- en het coververhaal – als dat delen niet wederzijds is. Als een partij zich ontpopt tot servitization-specialist en in die positie data vergaart bij zowel zijn eindgebruikers als zijn ketenpartijen. Om daarmee optimaal op de klantvraag te kunnen reageren. Voor de onoplettende machinebouwer rest dan geen andere rol dan die van afhankelijke, onderbetaalde flexwerker.
Martin van Zaalen
Hoofdredacteur Link magazine