THEMA Obsoletie-management – steeds uitdagender, steeds belangrijker
Kunststofverwerkers moeten alle zeilen bijzetten
Dit voorjaar kregen veel kunststofverwerkers met krapte op de granulaatmarkt te maken. Door de hoge dollarkoers werd veel granulaat verscheept naar dollarlanden, waardoor het aanbod in Europa kelderde. De polyethyleenfabrikanten schakelden niet snel genoeg bij om ook de klandizie in Europa tijdig te voorzien. Tal van plants gaven forces majeures af, wat afnemers als foliefabrikanten noodzaakte hetzelfde te doen. Aanbodschommelingen zijn van alle dag, maar zo’n sterke dip als dit voorjaar is uniek. Insiders houden rekening met het begin van een trend.
KIVO moest in februari-juni van dit jaar alle zeilen bijzetten om de eigen klanten te kunnen beleveren, al was het soms wel tegen een hogere prijs, schetst Louis Kwakman, een van de eigenaren van de Volendamse producent van onder meer polyethyleen verpakkingsfolie voor de food en andere sectoren. KIVO koopt bij diverse leveranciers zo’n 25 verschillende soorten granulaten in waarmee het 300-400 recepturen creëert, bedoeld voor ongeveer 2.000 verschillende artikelen. ‘Van tien granulaten houden wij altijd safety stocks aan van onze belangrijkste producten.’ Per product heeft het bedrijf meestal meerdere leveranciers, maar niet altijd. Dat komt, aldus Kwakman, omdat het in zijn branche ook van belang is een goede band op te bouwen met de granulaatfabrikanten. ‘Wij zorgen dat we een trouw afnemer zijn van bepaalde producten, gaan contracten aan waarin is vastgelegd hoeveel we per maand afnemen. Tegen een prijs gebaseerd op een gemiddelde notering in de maand van levering – die een gemiddelde is van vier noteringen in de maand ervoor.’
‘Europese afnemers lopen de kans vaker achteraan in de rij te moeten aansluiten’
Door de schaarste afgelopen voorjaar steeg de prijs van bepaalde polyethyleen granulaten in drie maanden tijd met veertig procent. Gevolg: KIVO moest zich bij een aantal klanten beroepen op overmacht (force majeure), omdat niet tegen de eerder afgesproken condities geleverd kon worden. ‘De olieprijs stond zeer laag; dan is het moeilijk de klant uit te leggen dat hij – net als wijzelf – de hoofdprijs moet betalen voor de foliegrondstoffen. Dankzij onze safety stocks en contracten hebben we in die periode toch tachtig procent van onze orders kunnen uitleveren, soms door een equivalent in te zetten.’
Voorkeurspositie
Benoît Henckes is ceo van United Caps (zie ook elders in deze uitgave), fabrikant van plastic doppen en sluitingen met een grote productievestiging in onder meer Antwerpen. Ook hij geeft aan de obsoletieperiode goed te hebben kunnen overbruggen, al kostte het inspanning. ‘Wij hebben voor veel grondstoffen meerdere leveranciers en veel producten hebben we zo ontwikkeld dat ze met verschillende grondstoffen te maken zijn. Maar een aantal klanten hebben we pas later kunnen beleveren. Met sommigen zijn we een traject doorgegaan om alternatieve grondstoffen snel goedgekeurd te krijgen. Onder druk konden veel klanten snel beslissingen nemen, maar voor ons betekende het wel veel ontwikkel- en testwerk in een veel kortere tijd’, aldus Henckes.
Hij bestrijdt overigens dat grote klanten door hun grondstoffenleverancier bevoordeeld zouden worden. ‘De internationale force majeure-regelgeving legt op dat wanneer jouw orders normaal gesproken laten we zeggen tien procent van de omzet van een leverancier uitmaken, hij je in een periode van obsoletie niet ineens een hoger of lager percentage mag beleveren.’
Desalniettemin geeft een accountmanager van een grote kunststoffendistributeur in de Benelux (die liever niet bij naam genoemd wordt) loyale klanten wel een voorkeurspositie boven de ‘spotkopers’ die altijd voor de laagste prijs gaan: ‘Met sommige trouwe klanten heb ik gedurende tientallen jaren, waarin zij vaak maandelijks bestellen, een vertrouwensband opgebouwd. Die probeer ik in situaties als afgelopen voorjaar toch zo goed mogelijk te voorzien. Sommige partijen hebben we wel moeten teleurstellen; vaak kleine partijen die de markt niet goed volgen en verrast worden door zo’n force majeure.’
Vaker en heviger
Over de reden van het plots inzakken van het aanbod zegt Kwakman: ‘Natuurlijk heeft het te maken met de lage koers van de euro ten opzichte van de dollar. Maar ook speelde mee dat diverse granulaatfabrikanten, zoals het Oostenrijkse Borealis, niet aan voldoende etheen konden komen, de grondstof van polyethyleen granulaat. Dat leveren oliebedrijven als Shell in Moerdijk. Onder meer daar was sprake van stilstand. Normaal gesproken worden stops een half jaar van tevoren gepland, maar dat was nu dus niet het geval.’
Henckes verwacht analyserend structurele tekorten aan petrochemische grondstoffen. ‘Wij hebben vaker met obsoletie en dus forces majeures te maken. Maar afgelopen voorjaar hebben in Europa verschillende petrochemische bedrijven er in totaal vijftien afgegeven. Dat had te maken met de eurokoers die in enkele weken daalde van $1,35 naar $1,15. Daardoor werd veel grondstoffentoelevering vanuit vooral het Midden-Oosten naar Azië verlegd. Tegelijk steeg de vraag door de aantrekkende economie. Inmiddels is een nieuw evenwicht bereikt: door de toename van het aanbod in Azië zijn daar de prijzen gedaald en is veel toelevering weer verlegd naar Europa. Voor nu is het probleem opgelost, maar ik voorzie dat het zich de komende jaren veel vaker en in heviger mate zal voordoen. Een reden voor de obsoletie is namelijk ook dat er in Europa nog maar heel weinig chemische productiesites draaien. Door de hoge energiekosten hier en de economische crisis zijn de afgelopen jaren veel onrendabele sites gesloten. Niet voor niets ageert de chemische sector al langer bij de politiek om de energiekosten omlaag te krijgen. Herstel van de productie binnen Europa verwacht ik niet. Want in de VS wordt – nadat ook daar jaren nauwelijks in productiecapaciteit is geïnvesteerd – nu wel veel geld gestoken in de opbouw van nieuwe plants. Europese afnemers zoals wij lopen dus de kans vaker achteraan in de rij te moeten aansluiten.’
Schreeuwend tekort
Ook de anonieme accountmanager van de distributeur voorziet steeds vaker kraptes op de Europese markt. ‘Ik zal niet beweren dat er fabrikanten zijn die vanwege de lage eurokoers bewust bepaalde toch al niet rendabele plants in Europa hebben gesloten. Feit is dat de capaciteit zich steeds meer verplaatst naar elders; naar de VS en zeker ook het Midden-Oosten. Daar worden gigantische sites gebouwd, omdat de olieproducenten daar doorhebben dat ze met het oog op de toekomst hoger de keten in moeten, dus meer toegevoegde waarde moeten gaan leveren. Dat maakt Europa afhankelijk van beslissingen daar, waardoor er hier nog altijd een schreeuwend tekort is aan bijvoorbeeld polyethyleen HD (hoge dichtheid, red.).’
Acts of God
‘Wordt er force majeure verklaard, dan hebben wij dat te accepteren; diverse instanties voeren daar controles op uit. Voor onze leveranciers heet dat overmacht, waaraan wij geen enkel recht kunnen ontlenen. Datzelfde geldt in feite ook naar onze klanten toe’, aldus KIVO-directeur Louis Kwakman. Force majeure, overmacht, is het juridische begrip voor: een niet-toerekenbare onmogelijkheid om een verplichting na te komen, waardoor de persoon in kwestie van deze verplichting bevrijd wordt, stelt het Burgerlijk Wetboek (artikel 6:75). Internationaal is force majeure geregeld in The Principles of International Commercial Contracts van Unidroit (international instituut voor de harmonisatie van privaatrecht); daarbij is een groot aantal landen, incluis Nederland, aangesloten. Bij contractuele overeenkomsten met een resultaatsverplichting is er doorgaans pas sprake van overmacht in het geval van wat in het Engels ‘acts of God’ heet.