De tilhulp van het Haagse bedrijf Tiller ontlast werknemers tijdens lichamelijk belastende werkzaamheden. Hoewel de tilhulp werkgerelateerde gezondheidsklachten voorkomt en helpt om aan de Arbowet te voldoen, is de animo voor de oplossing beperkt. ‘We merken dat vooral hoger opgeleiden en doelgroepen die direct financieel hinder ondervinden van gezondheidsklachten interesse hebben in onze oplossing’, zegt Herman van der Helm, oprichter van Tiller.
Tiller voorkomt gezondheidsklachten
De Tiller is ontwikkeld vanuit praktijkervaring. Herman van der Helm: ‘Voorheen had ik een landbouwmechanisatiebedrijf. In de jaren ‘90 ben ik een aantal keren fors door mijn rug gegaan, waardoor ik wekenlang niet kon werken. Ik ben toen op zoek gegaan naar een oplossing die mij kon ondersteunen bij het tillen van zware objecten. Vooral een soort gemotoriseerde steekwagen leek mij erg handig.’
Vooral grote bedrijven hikken tegen de investering aan
Een dergelijke oplossing was echter niet beschikbaar. ‘Begin 2000 hebben we daarom het eerste prototype van de Tiller gebouwd. In feite een steekwagen die een plateau met goederen erop kan optillen.’ De steekwagen is voorzien van een elektromotor, die tegen de wielen van de steekwagen duwt om weerstand te creëren. Door de motor voorwaarts of juist achterwaarts te laten draaien is het mogelijk de wielen te laten bewegen en de tilhulp veilig naar de gewenste locatie te rijden. Met behulp van een elektrische takel wordt de lading op de juiste hoogte gebracht.
Met partner in zee
Tiller stond tien jaar geleden op vakbeurs ICT & Logistiek. Laura van der Helm, industrieel productontwerper bij Tiller: ‘We hadden een heel klein standje waar we ons nieuwe product presenteerden. Het liep echter storm; we kregen veel positieve reacties op onze tilhulp. Op die beurs zijn we in contact gekomen met een grote Nederlandse kruiwagenfabrikant. Deze bood aan de Tiller niet alleen voor ons te produceren, maar ook via zijn 2.600 dealers wereldwijd op de markt te brengen.’
Met die partij is Tiller in 2013 in zee gegaan. ‘Dit leverde in eerste instantie goede resultaten op; in anderhalf jaar tijd hebben we zo’n honderd exemplaren aan dealers verkocht. In de daarop volgende jaren liep dat helaas terug naar slechts enkele tientallen per jaar.’
Na enkele jaren met die partner te hebben samengewerkt nam Tiller de verkoop, marketing en assemblage weer in eigen huis. ‘Tegenwoordig assembleren we de tilhulpen geheel in eigen beheer, het las- en freeswerk besteden we uit. Een groot voordeel is dat we hierdoor veel meer grip hebben op de kwaliteit en zeker weten dat ieder product aan onze eisen voldoet.’
Hoger opgeleiden zien nut
Door het rechtstreekse contact met potentiële klanten heeft Tiller een beter beeld gekregen van de doelgroep. Zo blijkt het bedrijf niet tot nauwelijks producten te verkopen in onder meer de bouw, transportsector en metaalindustrie. ‘Opvallend genoeg zien we hierbij een trend: naarmate mensen hoger zijn opgeleid of direct financieel nadeel ondervinden van lichamelijke klachten, lijken zij zich bewuster van de impact van zware arbeid op hun lichaam en staan ze meer open voor een tilhulp’, zegt Herman van der Helm.
Vooral onder zzp’ers is de interesse groot. Denk hierbij aan een installateur die merkt dat het plaatsen van bijvoorbeeld zware apparatuur een tol eist op zijn lichaam. ‘Wie enkele keren per week zware objecten moet tillen en de rest van de week minder zwaar werk uitvoert, gaat al snel op zoek naar een oplossing die hierbij ondersteuning biedt.’
Weerstand op de werkvloer
Onder vooral grotere bedrijven waar de medewerkers lichamelijk belastende werkzaamheden uitvoeren, is er minder interesse. Laura van der Helm: ‘Met name op de werkvloer is helaas veel weerstand tegen het gebruik van dit soort hulpmiddelen. Werknemers die zware arbeid verrichten, zijn vaak trots op hun fysieke prestaties. Ze erkennen lang niet altijd de risico’s en zien dan ook niet het belang in van oplossingen die hen fysiek ontlasten.’
Daarnaast merkt Tiller dat vooral grote bedrijven tegen de investering aanhikken. Ze hebben vaak een ergonoom in dienst, die specifiek op zoek is naar mogelijkheden om de werkomstandigheden op de werkvloer te verbeteren. ‘Een tilhulp sluit hier perfect op aan, maar vergt wel een investering. Vaak wordt die door het management te groot bevonden.’ Herman van der Helm voegt toe: ‘Helaas zien wij in de praktijk ook dat niet ieder bedrijf even netjes omgaat met zijn medewerkers. Zo komen wij regelmatig bedrijven tegen die toegeven niet te willen investeren in een tilhulp, aangezien er meer dan genoeg personeel beschikbaar is om werknemers met lichamelijke klachten te vervangen.’
Hoge verzuimkosten
Van der Helm wijst op de hoge kosten die werkgerelateerde lichamelijke klachten met zich mee kunnen brengen. TNO meldt dat de salariskosten van werknemers die verzuimen met klachten aan het bewegingsapparaat jaarlijks 2,7 miljard euro bedragen, waarvan iets meer dan de helft werkgerelateerd is. Dat cijfer is gebaseerd op de gemiddelde verzuimduur en de gemiddelde arbeidskosten, blijkt uit de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden (NEA) van 2017. ‘Een werkgever betaalt gedurende twee jaar de arbeidskosten van een medewerker die met ziekteverlof is. Na deze periode worden deze betalingen overgenomen door het UWV, waarmee de kosten voor rekening van de belastingbetaler komen’, legt Van der Helm uit.
Er zijn echter ook partijen die deze trend proberen te doorbreken. ‘Een voorbeeld is Rational, een leverancier van professionele keukenapparatuur voor onder meer horecagelegenheden. Veel van deze apparatuur is door zijn omvang zeer zwaar: een professionele oven weegt al snel 180 kilogram. Voorheen had men twee tot vier man nodig om deze ovens veilig op hun plek te zetten. Met onze tilhulp kan diezelfde oven met één man worden geïnstalleerd.’
Ons land minder streng
Het Massachusetts Institute of Technology (MIT) heeft de maximale belasting op de wervelkolom berekend voordat onherstelbare schade ontstaat. Op basis van deze berekening heeft het Amerikaanse National Institute for Occupational Safety and Health (NIOSH) een formule ontwikkeld die inzichtelijk maakt welk gewicht onder welke omstandigheid veilig getild kan worden zonder risico op gezondheidsschade. ‘Deze formule is voor Amerikaanse bedrijven leidend: wie zich niet aan deze formule houdt, loopt het risico op schadeclaims indien werknemers gezondheidsschade oplopen.’
In Nederland wordt de NIOSH-formule minder streng gehanteerd: de arbeidsinspectie geeft deze uitsluitend als richtlijn mee aan organisaties. Herman van der Helm: ‘Dit is niet verwonderlijk, want naar schatting de helft van het bruto binnenlands product wordt verdiend door beroepsgroepen die zware werkzaamheden verrichten. Strengere eisen stellen aan dergelijk werk kan dan ook een flinke impact hebben op de Nederlandse economie en de inkomsten van de staat, die daar immers belasting op heft.’