Met zijn ‘makathons’ propageert 3D Makerszone een snellere, meer agile, trial & error-achtige wijze van ontwikkelen. En neemt afstand van de trage, voorzichtige wijze van ontwikkelen, gestoeld op de angst afgerekend te worden op fouten, gangbaar binnen veel industriële bedrijven, zo schetst Kathelijn Rombaut. Zij was een van de keynote speakers tijdens het drukbezochte seminar ‘Smart Industry en Smart Onderwijs, een paar apart?’, dat de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN) en Link Magazine eind juni organiseerden. Centraal stond haar stelling: ‘Het onderwijs ligt vóór op het bedrijfsleven.’
Seminar HAN-Link Magazine: smart worden vergt ruimte voor experimenteren
3D Makerszone organiseert workshops voor lagere scholen, om zo de affiniteit met technologie in het primaire onderwijs te vergroten. Het bedrijf biedt kinderen inzicht in wat technologie is en de onderwijzers en ouders in de (tot dan verborgen) talenten van het kind. Ook verzorgt het Haarlemse instituut lessen voor het middelbaar onderwijs, over 3D-printen of smart sensoring in sectoren als de bouw en de gezondheidszorg. En er worden voor het hoger en middelbaar beroepsonderwijs en bedrijven zogeheten ‘makathons’ georganiseerd (naar analogie van de hackathons), waarin groepen van soms wel honderd mensen – studenten en medewerkers van verschillende bedrijven – in twee of drie dagen een conceptuele oplossing voor een concreet probleem ontwikkelen. ‘Oplossingen die soms voor de hand lijken te liggen, maar juist gevonden worden doordat partijen heel intensief samenwerken en out-of-the-box mogen denken zonder op slechte ideeën afgerekend te worden’, aldus onderwijscoördinator Kathelijn Rombaut.
‘Belangrijk is de makathon-cultuur waarin fouten gemaakt mogen worden’
Fouten maken mag
De stelling die Rombaut in haar voordracht op het seminar poneert, luidt: ‘Het onderwijs ligt vóór op het bedrijfsleven.’ ‘Door aan innovaties te werken in omgevingen als de makathons, raken studenten – van techniek en andere richtingen – vertrouwd met heel snel, lean en agile handelen. En dan is het hun kwaliteit dat ze, zodra ze zien dat een spoor doodloopt, snel van koers kunnen veranderen om een andere oplossingsrichting uit te werken. In feite zijn ze constant aan het testen en hebben daarvoor in een makathon alle benodigde slimme materialen en technologieën – 3D-printers, sensoren, drones – voorhanden. Maar belangrijker is de makathon-cultuur waarin fouten gemaakt mogen worden. Waarin ze alle vrijheid krijgen om, als dat zo uitkomt met 300 post-its, een oplossing te zoeken, die uit te proberen en verder uit te werken of weg te gooien. Binnen veel bedrijven krijgen studenten die kans niet. Daar hebben ze met vaste, vaak trage overleg- en beslissingsstructuren te maken, met weerstand van mensen die bang zijn dat hun expertise haar waarde verliest, die bang zijn voor verandering. Maar ook met bedrijven die bang zijn hun vertrouwde territorium kwijt te raken. Individuen en bedrijven laten zich nu te vaak leiden door hun voorzichtige omgeving, van collega’s en toeleverketens, terwijl ze juist door te innoveren een voorsprong kunnen vergaren op die omgeving’, zo stelt Rombaut. In zo’n behoudende werkomgeving kunnen studenten snel gedesillusioneerd raken. ‘Juist door in zo’n open, vrije omgeving als een makathon samen te werken met jonge mensen, bind je ze aan jouw onderneming en kom je tot innovaties die je concurrentiepositie verstevigen.’
Informele sfeer
Jan-Willem Boezel, de tweede keynote speaker, is cto van Van Raam, ontwikkelaar en bouwer van speciale (e-)fietsen voor onder anderen mensen met een handicap. Nadat hij heeft verteld hoe hij zijn onderneming uit Varsseveld smarter maakt (zie kader), schetst hij, in reactie op Rombaut, hoe hij ervoor waakt dat zijn bedrijf door de snelle groei niet inflexibel wordt. ‘Wij zijn daarom met lean bezig. En het hangt ervan af hoe het management ermee omgaat: ik ben zelf wars van vergaderen, dus probeer dat zo min mogelijk te doen. Voor innovatievoorstellen waar jonge medewerkers mee komen, proberen we in de informele sfeer tijd vrij te maken, juist omdat we weten dat we continu moeten innoveren’, zo geeft hij aan in het DWDD-onderdeel van het seminar. Voorstellen die vaak gedaan worden in het kader van afstudeer- of stageprojecten. ‘Onze studenten krijgen van ons alle vrijheid het onderwerp van projecten zelf in overleg met een bedrijf te bepalen, vertelt Witek ten Hove, coördinator van de minor Smart Industry van de HAN, ook aan de DWDD-tafel aangeschoven. ‘Dat vinden ze spannend, maar ze komen er altijd uit. Wij merken dat ze van dat bedrijf vervolgens de vrijheid krijgen. Zo kunnen ze het bedrijf een spiegel voorhouden en komen ze vaak tot ideeën waar het management zelf nog nooit aan gedacht heeft.’
Ruimte voor experimenteren?
Maar het moet natuurlijk altijd wel passen in de op dat moment actuele planning, zo duidt vanuit de zaal Boudewijn van Achter, bestuurslid van ICT Valley uit Veenendaal. ‘Voor experimenteren is toch vaak geen ruimte’, is zijn ervaring. Boezel: ‘Wij zijn een heel platte organisatie. Als er bij ons iemand met een goed idee komt, krijgt hij de gelegenheid dat te gaan uitwerken, onder werktijd.’ ‘Wat zou helpen’, verwoordt een van de Smart Industry-studenten vanuit de zaal, ‘is dat je met meerdere studenten van verschillende richtingen aan een project kan werken, zodat je kunt sparren met iemand van hetzelfde niveau en samen iets multidisciplinairs kunt bieden.’ Henry Klein Hesselink van de Pillen Group uit Lichtenvoorde: ‘Wij willen zelf met kortere opdrachten van hooguit zes weken voor studenten van verschillende richtingen gaan werken, meer informele projecten die we de ruimte geven om organisch te groeien en dan zien wat eruit komt.’
De programmamanager Smart Industry van de HAN, Deny Smeets, adviseert tot besluit de aanwezige managers studenten vroeg bij hun bedrijf te betrekken en ruimte te geven: ‘Wacht daar niet mee tot ze zijn afgestudeerd, want dan hebben ze al besloten wat ze gaan doen.’
Slimme fiets geeft terugkoppeling
Van Raam-cto Jan-Willem Boezel zet tijdens het Smart-Industry-seminar uiteen hoe zijn onderneming druk is met het smarter maken van de processen. Het bedrijf maakt vrijwel louter one-offs en wil graag naar een one-piece-flow-productie. In het decentrale deel van het seminarprogramma in Arnhem illustreert een van de Smart-Industry-studenten van de HAN, Rick de Jonge, het aan de hand van zijn project bij Van Raam. Hij heeft een analyse gemaakt van het ‘inleggen’ van de lasmallen, een complexe klus waarbij snel iets fout kan gaan. Om nieuwe medewerkers gemakkelijker, op uniforme wijze te kunnen instrueren – rekening houdend met de gewenste toleranties –, deed hij in zijn project de aanbeveling een 3D-animatie te maken van het inlegwerk. Een communicatiemiddel dat, juist doordat het in digitale vorm beschikbaar is, eenvoudig kan worden aangepast aan de hand van het 3D-CAD-model van de te produceren fiets.
Smart is ook de wijze waarop Van Raam doende is steeds meer data van zijn fietsen af te halen en te gebruiken voor het verlenen van service aan de klant én het verbeteren van volgende modellen. Het bedrijf heeft een app ontwikkeld die het in staat stelt direct contact te onderhouden met de eindgebruikers én met hun fiets. Van Raam kan nu bijvoorbeeld op afstand de ondersteuning van de rechtertrapper van een elektrische fiets bijstellen zodat die gehandicapte met een zwak rechterbeen comfortabeler de trappers rond krijgt. En omdat de oudere eindgebruikers de app niet zo snel weten te vinden, heeft Van Raam er met een ‘slimme accu’ voor gezorgd dat zijn e-fietsen altijd op het internet aangesloten zijn.