Het schap met vleesvervangers in de supermarkt wordt steeds groter en gevarieerder. Al die huismerken en A-merken hebben één ding gemeen: de kans is groot dat de producten uit de koker komen van Schouten. Dit familiebedrijf met een hoofdkantoor in Giessen ontwikkelt al sinds 1990 vleesvervangers.
General Director Peter Schouten vertelt over de kansen en uitdagingen in deze groeiende markt:
“We stellen onszelf constant de vraag: welk product eten mensen over twintig jaar?”
Voeding van plantaardige eiwitten
“Ons bedrijf is specialist in voeding van plantaardige eiwitten. Wat in 1893 begon als familiebakkerij, groeide uit tot een wereldwijd actieve onderneming die vooroploopt in de ontwikkeling, productie en verpakking van plant-based producten. Schouten bedenkt vleesvervangers voor de foodretail, diverse restaurantketens en de voedingsindustrie. Meerdere medewerkers zijn dagelijks bezig met de aankoop van grondstoffen, zoals soja. Zij bewaken de kwaliteit, maar kijken ook naar andere aspecten, zoals naar de arbeidsomstandigheden. Vervolgens kopen we productiecapaciteit in om de door ons bedachte vleesvervangers te laten maken. Behalve onze vrij nieuwe tempeh-productielocatie in India hebben we geen eigen fabrieken. Inmiddels zijn we actief in zo’n vijftig landen, waaronder in Europa, Amerika, het Midden-Oosten en India. We zijn er trots op dat we behoren tot de belangrijkste spelers in de markt voor vegetarische en veganistische vleesvervangers.”
Van visionair tot mainstream
“Het begon allemaal dertig jaar geleden, in 1990. Ons bedrijf maakte toen diervoeders en Henk Schouten, mijn vader, dacht: waarom geven we die soja eigenlijk aan dieren, terwijl het veel efficiënter is om het zelf te eten? Dat bleek een behoorlijk visionaire gedachte en dat zegt wel iets over onze identiteit. Pionieren en vooruitkijken zit in ons DNA. Lange tijd voelden we ons soms een roepende in de woestijn. Pas sinds 2015 begint het echt een vlucht te nemen. Ik denk dat dit komt door de klimaatconferentie in Parijs. Steeds meer mensen begrijpen dat we minder vlees moeten eten; voor onszelf, voor de dieren en voor ons klimaat. We zien nu ook een andere doelgroep. Jarenlang verkochten we alleen aan vegetariërs. Nu bestaat onze doelgroep vooral uit flexitariërs, mensen die één of twee keer per week geen vlees eten.”
“Steeds meer mensen begrijpen dat we minder vlees moeten eten; voor onszelf, voor de dieren en voor ons klimaat.”
Toch te langzame groei
“Ons bedrijf groeit vrijwel elk jaar met dertig procent. Er wordt ook veel over vleesvervangers en minder vlees eten gepraat en gepubliceerd. Het lijkt soms wel alsof niemand meer vlees eet. Maar de realiteit is dat het echt niet zo hard gaat. Voor een echte omslag in ons eetgedrag zou Schouten jaarlijks met minstens honderd procent moeten groeien. Mensen kopen meer vleesvervangers, maar niet minder vlees. Het is dus niet in plaats van, maar extra. Vanuit de consument geredeneerd is prijs een remmende factor. Plantaardige varianten zijn te duur, vleesvarianten zijn te goedkoop. Ik ben lang tegen een vleestaks geweest, maar de realiteit is dat als je een grote verandering wilt de overheid die verandering moet stimuleren. Met een vleestaks of met andere maatregelen.”
Innovatie in smaak en ingrediënten
“Een andere remmer is de ervaring. Is het echt lekker? Dat is helaas nog niet altijd zo, maar er zijn wel grote stappen gezet. De sensorische eigenschappen van vleesvervangers zijn nu veel beter dan tien jaar geleden. Vooral op het gebied van kip zijn enorme stappen gezet. Het aanbod wordt ook steeds breder, van plantaardige ‘vis’ tot vers ‘gehakt’. Maar er is nog veel te doen. Veel vleesvervangers zijn sterk bewerkt en bestaan uit tig ingrediënten. Dat moet veel simpeler, eenvoudiger en gezonder worden. De eerste fase was het dier uit de keten halen. Dat is gelukt, maar kunnen we ook lokale grondstoffen gebruiken in plaats van soja? Gele spliterwten en tuinbonen groeien hier bijvoorbeeld goed. Per plek bekijken welke grondstoffen het beste te verbouwen zijn en die dan gebruiken: dat is wat mij betreft de toekomst voor de eiwitinname van de mens.”
“Vanuit de consument geredeneerd is prijs een remmende factor.”
Familiebedrijf biedt ruimte voor vergezichten
“Die blik op de toekomst is een groot voordeel van een familiebedrijf. Je kunt je nadrukkelijk op de lange termijn richten en dat is fijn. Je bent er niet alleen voor jezelf, maar voor elkaar. En er is geen aandeelhouder die snel winst wil zien. In een familiebedrijf kun je je eigen koers varen. Een nadeel zou kunnen zijn dat het altijd persoonlijk is. Als iets niet goed gaat, staat mijn eigen naam erop. Het raakt je meer, als er iets misgaat. Maar ook dat is eigenlijk een voordeel, want het zorgt er wel voor dat je problemen als de bliksem wilt oplossen.”
Potentie in Amerika
“Momenteel zijn we bezig met voeten aan de grond krijgen in Amerika. Al vijftien procent van onze omzet komt uit de VS. We hebben er nu drie mensen zitten, maar alles wordt nog hier bedacht en geproduceerd. Mijn droom is om straks ook daar te hebben wat we nu in Nederland hebben opgebouwd. Het potentieel is enorm. De gemiddelde Amerikaan eet tot twee keer zoveel vlees als de gemiddelde Europeaan. Tegelijkertijd kiest de Amerikaanse consument tot de helft minder vaak voor plantaardige vleesalternatieven. Een hele mooie markt waar nog veel valt te winnen.”
“Nederland is een van de wereldwijde voorlopers op het gebied van vleesvervangers.”
Blijf toekomstgericht
“Maar ook in Nederland is nog veel potentieel, ook voor nieuwe bedrijven. Nederland is een van de wereldwijde voorlopers op het gebied van vleesvervangers, maar toch geven we aan vleesvervangers slechts vier procent uit van wat we met elkaar aan vlees betalen. Er is dus nog alle ruimte voor groei. Hoe ondernemers dat kunnen verzilveren? Niet op je lauweren rusten na een eerste succes. Zorg dat vooruitkijken echt in het DNA van je bedrijf zit. Kom steeds met iets nieuws en stel jezelf continu de vraag: hoe ziet ons eten er in de toekomst uit en wat kunnen wij bijdragen om goed voor de schepping te zorgen?” Bron ABNAMRO