In 2016 werd 36,6 procent van de Nederlandse industriële toegevoegde waarde gegenereerd in Zuid-Nederland (Noord-Brabant en Limburg). Noord-Brabant alleen al was goed voor 27,3 procent. West-Nederland, dat gedomineerd wordt door de Randstad, was van oudsher het landsdeel met de grootste industrie. Sinds 2011 is die positie in handen van het zuiden. De toevoegde waarde is de belangrijkste maat voor de bijdrage van een bedrijfstak aan de economie. Dit meldt het CBS op basis van een nieuwe analyse naar aanleiding van vragen uit de media.
Verdienstelijking economie niet overal even sterk
De verschuiving van industrie van West- naar met name Zuid-Nederland is al langer gaande. Al sinds de jaren zeventig van de vorige eeuw neemt het aandeel van West-Nederland in de Nederlandse industrie gestaag af. Daarnaast is ook het aandeel van de industrie in de economie van West-Nederland sterk afgenomen. West-Nederland is tegenwoordig een diensteneconomie, waar de dienstverlening (inclusief overheid) goed is voor 85 procent van de toegevoegde waarde in deze regio. In de rest van Nederland is de verdienstelijking minder ver doorgevoerd. In Zuid-Nederland ligt het aandeel van de dienstverlening in de totale economie op 70 procent. Met 21,2 procent van de Zuid-Nederlandse toegevoegde waarde was de industrie hier in 2016 de grootste bedrijfstak.
Zuidoosten van Noord-Brabant industriële koploper
Bij een verfijndere indeling van de regionale bijdragen aan de Nederlandse industrie, valt de concentratie in het oosten van Noord-Brabant op. Zuidoost-Noord-Brabant is de absolute koploper, met een aandeel van bijna 12 procent (bij een indeling in 40 gebieden). Eerder berichtte het CBS al over de sterke economische groei van de gemeente Eindhoven in deze regio. Ook Noordoost-Noord-Brabant behoort tot de belangrijkste industriële gebieden. Daarnaast zijn van buitengewoon belang West-Noord-Brabant, Twente, Groot-Rijnmond en Groot-Amsterdam.
Zuid-Nederland heeft een zeer breed pakket aan industriële activiteit. In 10 van de 11 industriële branches had het in 2016 een aandeel van tussen de 26 en 51 procent van het landelijk totaal. Vooral de chemie, de machine-industrie en de transportmiddelenindustrie zijn er erg goed vertegenwoordigd. Alleen de aardolie-industrie is in Zuid-Nederland relatief ondervertegenwoordigd. Deze branche genereert haar toegevoegde waarde bijna exclusief in West-Nederland. Op landelijk niveau is de voedings- en genotmiddelenindustrie de grootste industriële branche. Zuid-Nederland is het enige landsdeel waar deze branche niet het grootst is. De chemie genereert hier nog meer toegevoegde waarde.
Meer informatie over de industrie is te vinden in het eveneens vandaag uitgebrachte achtergrondartikel Belang, ontwikkeling en structuur van de Nederlandse industrie