Na de ongekende krimp van 8,5 procent in het tweede kwartaal van 2020 is volgens de eerste berekening van het CBS het bruto binnenlands product (bbp) in het derde kwartaal van 2020 met 7,7 procent toegenomen ten opzichte van een kwartaal eerder. Deze groei, de grootste ooit, is voor meer dan de helft toe te schrijven aan de sterk gestegen consumptie door huishoudens. Verder namen ook de overheidsconsumptie, het handelssaldo en de investeringen toe. De groei in het derde kwartaal weegt echter niet op tegen de daling in de eerste twee kwartalen. Ten opzichte van het vierde kwartaal van 2019 is de Nederlandse economie in de eerste drie kwartalen van 2020 per saldo met 3 procent gekrompen.
Huishoudens hebben in het derde kwartaal 9,4 procent meer besteed dan in het tweede kwartaal van 2020. Verder steeg de overheidsconsumptie met 6,3 procent. De uitvoer en invoer van goederen en diensten namen met respectievelijk 8,6 en 6,8 procent toe. De investeringen ten slotte stegen met 6,3 procent.
Vooral de grotere productie in de bedrijfstak handel, vervoer, horeca en opslag en de bedrijfstak zorg heeft een groot aandeel in de toename van het bbp. Ook de industrie en de zakelijke dienstverlening droegen aanzienlijk bij.
Invloed van de coronacrisis op de eerste berekening
Door de coronacrisis zijn de groeicijfers omgeven met een grotere onzekerheid dan bij de eerste berekening gebruikelijk is. Zie hiervoor een toelichting.
Het vervolg van het nieuwsbericht gaat over de ontwikkeling van de economie t.o.v. het derde kwartaal 2019
Bbp 2,5 procent lager dan in het derde kwartaal 2019
Volgens de eerste berekening was het bbp 2,5 procent kleiner dan in het derde kwartaal van 2019. De krimp jaar op jaar is vooral te wijten aan de lagere consumptie door huishoudens, maar ook de investeringen waren lager dan een jaar eerder. De overheidsconsumptie en het handelssaldo droegen echter positief bij.
Krimp consumentenbestedingen kleiner dan kwartaal eerder
Consumenten hebben in het derde kwartaal 4,8 procent minder besteed dan in het derde kwartaal van 2019. De krimp is een stuk kleiner dan de -12,7 procent in het tweede kwartaal. Consumenten gaven in het derde kwartaal vooral veel minder uit aan horeca, recreatie en cultuur, en vervoer en communicatie. Aan goederen, vooral voedingsmiddelen, woninginrichting en elektrische apparaten, hebben ze echter meer besteed dan een jaar eerder. De detailhandel realiseerde in het derde kwartaal een recordgroei.
De consumptie door de overheid groeide met 1,9 procent. Vooral de consumptie in natura (met name uitgaven op het terrein van de zorg) en de collectieve consumptie (uitgaven aan overheidsdiensten zoals die aan politie, defensie en openbaar bestuur, die niet aan individuele burgers toe te rekenen zijn), lagen hoger dan in het derde kwartaal van 2019.
Minder geïnvesteerd in bouw en vervoermiddelen
De investeringen in vaste activa waren in het derde kwartaal 4,2 procent lager dan een jaar eerder. In bijna alle activatypen is minder geïnvesteerd. Vooral de investeringen in woningen, bedrijfsgebouwen, infrastructuur en in vervoermiddelen zoals personenauto’s, vrachtwagens, opleggers, e.d. waren lager. In computers is echter meer geïnvesteerd.
Daling export en import
In het derde kwartaal van 2020 is er 3,9 procent minder aan goederen en diensten uitgevoerd dan een jaar eerder. Vooral de uitvoer van diensten (onder meer de uitgaven van buitenlandse bezoekers in Nederland) en de uitvoer van aardolieproducten waren fors lager dan een jaar eerder. De export van elektrotechnische machines en apparaten groeide daarentegen het hardst. De export van Nederlands fabricaat kromp met 3,1 procent, maar de wederuitvoer (de uitvoer van eerder ingevoerde producten) groeide met 0,9 procent iets.
De invoer van goederen en diensten kromp met 10,6 procent. Nederland voerde vooral minder diensten (onder meer de uitgaven van Nederlanders in het buitenland) en aardolie in. Per saldo droeg het handelssaldo positief bij aan de economische groei.
Ook in derde kwartaal grote krimp in de meest door corona getroffen bedrijfstakken
De productie van de bedrijfstak cultuur, recreatie, sport en overige diensten was in het derde kwartaal bijna 24 procent lager dan een jaar eerder. Een kwartaal eerder was de krimp bijna 37 procent. Evenementen en voorstellingen en dergelijke mochten niet gehouden worden voor grote groepen. Festivals zijn afgelast en concerten werden online of in kleine gezelschappen gehouden. Sportclubs en recreatieparken mochten weer open, maar met een veel lager maximum aantal bezoekers.
De productie van de handel, vervoer en horeca lag 2,3 procent lager dan een jaar eerder. De krimp is veel kleiner dan in het tweede kwartaal. De handel, vooral de detailhandel, produceerde meer dan een jaar eerder, maar de horeca en de vervoerssector kampten nog steeds met een grote krimp. Bij de horeca was die echter een stuk kleiner dan in het vorige kwartaal door de versoepeling van de maatregelen tegen de verspreiding van het coronavirus. Ook de krimp van de vervoerssector was wat kleiner, maar het beeld voor de luchtvaart en luchtvaardiensten was opnieuw zeer negatief.
In de zakelijke dienstverlening kromp vooral de productie van de uitzend- en reisbranche heel hard. De productie van de totale zakelijke dienstverlening lag 8,5 procent lager dan een jaar eerder.
De industrie kromp met 2,1 procent, met als meest negatieve uitschieters de aardolie- en de transportmiddelenindustrie en als grootste positieve uitschieter de voedings- en genotmiddelenindustrie. Ook de bouw produceerde opnieuw minder dan een jaar eerder (-3,0 procent).
De productie van de zorg groeide in het derde kwartaal weer iets. In het tweede kwartaal lag de productie nog ruim een vijfde lager dan een jaar eerder doordat in de eerst maanden van de coronacrisis per saldo minder gezondheids- en zorgdiensten werden geleverd. In bijvoorbeeld ziekenhuizen werden in het tweede kwartaal veel afspraken en operaties uitgesteld of geannuleerd. Huisartsen hebben minder zorg geleverd gedurende de periode waarin de coronapandemie op zijn hevigst was.
Eerste berekening
De eerste berekening, 45 dagen na afloop van een kwartaal, wordt gepubliceerd op basis van de dan beschikbare informatie. Hiermee geeft het CBS een eerste beeld van de stand van de Nederlandse economie. Na deze eerste berekening komt voortdurend meer informatie beschikbaar over de Nederlandse economie, die vervolgens wordt verwerkt in nieuwe berekeningen. De tweede berekening van de economische groei maakt het CBS bekend op donderdag 24 december. De absolute bijstelling van de tweede berekening ten opzichte van de eerste berekening was de afgelopen vijf jaar gemiddeld 0,04 procentpunt. De twee uitersten bedroegen -0,1 en +0,2 procentpunt.
Bij elke nieuwe berekening bepaalt het CBS ook de nieuwe seizoengecorrigeerde cijfers van de eerder gepubliceerde kwartalen. De groeicijfers van de drie voorgaande kwartalen zijn niet aangepast.