In totaal staan 6554 ondernemingen in Vlaanderen onder buitenlands zeggenschap. Dit komt neer op ongeveer 1% van de totale ondernemingspopulatie in Vlaanderen.
Hoewel zeer beperkt in omvang, was deze groep van ondernemingen in 2020 verantwoordelijk voor de creatie van meer dan 57,7 miljard euro aan bruto toegevoegde waarde en een tewerkstelling van 399.594 werknemers (VTE’s).
Dat blijkt uit onze studie ‘Buitenlands zeggenschap in de Vlaamse economie anno 2023′
Dit maakt dat dit relatief klein aantal ondernemingen verantwoordelijk was voor een disproportionele bijdrage aan de Vlaamse economie en dus aan de Vlaamse welvaart.
- bijna 21,6% van de private loontrekkende werkgelegenheid in de niet-financiële marktgerichte economie in Vlaanderen en 34% van de loontrekkende werkgelegenheid in de Vlaamse industrie is afhankelijk van ondernemingen onder buitenlands zeggenschap
- meer dan 35% van de toegevoegde waarde van de niet-financiële marktgerichte economie in Vlaanderen en 53% van de bruto toegevoegde waarde van de Vlaamse industrie wordt gecreëerd door ondernemingen onder buitenlands zeggenschap
Sectoren
Het belang van buitenlands zeggenschap verschilt soms sterk tussen sectoren.
Zo zijn de (petro) chemie en de farmaceutische industrie voorbeelden van sectoren die quasi volledig onder buitenlands zeggenschap vallen, terwijl er amper van buitenlandse aanwezigheid gesproken kan worden binnen de landbouw en de houtindustrie.
Daarenboven valt op dat het buitenlands zeggenschap meer uitgesproken is naarmate de (hoog)technologische intensiteit van de industriële sectoren toeneemt, terwijl in de marktgerichte diensten het omgekeerde patroon ontdekt werd.
Jan van Nispen, beleidsmedewerker DEpartment EWI: Petrochemie, chemie en de farma zijn heel belangrijke industrieën, die in buitenlandse handen zijn, maar hier wel blijven investeren. Hun toegevoegde waarde blijft zo grotendeels in Vlaanderen.
Landen
Wanneer naar de oorsprong van het buitenlandse aandeelhouderschap gekeken wordt, blijken de Verenigde Staten Vlaanderens meest belangrijke partner te zijn wat betreft bruto toegevoegde waarde.
Inzake werkgelegenheid is dit Nederland, hierna gevolgd door de VS en onze directe buurlanden met Duitsland en Frankrijk op kop. Het belang van China neemt toe, maar blijft macro-economisch toch beperkt.
Johan Hanssens, secretaris-Generaal Department EWI: We moeten blijven investeren in kennis en zorgen voor kruisbestuiving tussen wetenschappelijke instellingen, lokale ondernemingen en de buitenlandse filialen. De versterking van clusters is de verstandigste manier om buitenlands kapitaal hier te verankeren.