Laatst was ik op een paar ondernemersbijeenkomsten met als onderwerp ‘digitaliseren’. Daar bleek dat zo goed als iedereen het er over eens was dat ‘digitaliseren’:
1. de toekomst is en ons beter laat (samen)werken
2. noodzakelijk is om relevant te blijven in een markt die snel verandert
3. een goede mogelijkheid biedt om meer geld te verdienen
4. ook een hot item is in concurrerende landen…
Wat echter opviel was het kleine aantal aanwezigen dat aangeeft daadwerkelijk te zijn begonnen. Ja, we zijn druk, de economie en export draaien (nog) als een tierelier en ‘digitalisering’ is best lastig en risicovol en eigenlijk weten we schijnbaar ook niet hoe we moeten beginnen.
Snelheid geboden
Maar toch zullen we moeten en met enige spoed want de concurrentie wacht niet, klanten en partners/leveranciers eigenlijk ook niet en jongeren willen niet meer werken in traditionele organisaties waar de data nog in een Excelletje worden verwerkt.
Waar niet beginnen?
Een grote fout is om ‘digitalisering’ te beginnen met ‘technologie’. AI, VR, AR, machine vison, digital twin, data science, etc. Technologie is een middel dat volop in ontwikkeling is, maar wat is voor jouw bedrijf relevant, welke producten en processen ga je hiermee verbeteren en hoe? Je begeeft je in een doolhof waarin ieder technisch pad zowel de uitgang als doodlopend kan zijn. Alle mogelijke paden betreden kost veel tijd en inspanning van jouw organisatie, Vaak doodlopen is frustrerend en brengt onnodige kosten met zich mee.
Nieuw bouwen? Eerst het fundament onder handen nemen!
In een tijd waarin kansen en bedreigingen zich sneller ontwikkelen dan ooit te voren, zouden we weer eens aan de basis moeten beginnen. Geleidelijk het bestaande veranderen is geen optie meer, er moeten grotere stappen worden gemaakt. Dus kunnen beslissingen hierover maar beter goed onderbouwd zijn en op de toekomst gericht.
Maar hoe dan?
Als we vanuit onze technologische comfortzone zouden willen redeneren dan moeten we ons eerst afvragen voor welke interne processen we ‘digitalisering’ in willen zetten. Maar daar komen we eigenlijk alleen achter als we weten welke producten/services (waarde proposities) we met die processen willen ontwikkelen, maken en leveren. Ook producten/services stellen ‘digitale eisen’ en deze bieden ook weer nieuwe kansen.
Dan zouden we moeten weten welke kansen en eisen en daarover kunnen we onze klanten en partners raadplegen. Als wij het ook vragen, willen zij ons graag vertellen wat wij voor hen (kunnen) betekenen en hoe wij hen kunnen helpen om hun ambities te bereiken met waar wij goed in zijn. In dergelijke gesprekken helpt het om niet alleen onze eigen markt te kennen, maar ook die van onze klanten. Daarmee kunnen we samen met de klant bepalen hoe we zoveel mogelijk waarde voor en kunnen toevoegen en wat zij (digitaal?) nodig hebben van hun leveranciers om succesvol te blijven in hun markt. En die markt zal weer worden beïnvloed door allerlei maatschappelijke ontwikkelingen. En daarmee zitten we op het hoogste abstractie niveau. Als we deze stappen om zouden draaien werken we vanuit een maatschappelijke behoefte toe naar
- sterke en onderscheidende waarde proposities,
- de (digitale) technologie die we daarvoor nodig hebben
- het business model om de proposities n de markt te zetten.
Een voorbeeld
Dus stel dat een ODM maakindustrie in de medische wereld gaat beginnen om haar ‘digitale’ strategie te ontwikkelen dan zou zij de volgende stappen kunnen maken om uiteindelijk bij de gewenste technologie te komen en vervolgens bij een nieuw of aangepast business model dat beantwoordt aan de (toekomstige) wensen van klanten:
De vraag welke digitale producten of diensten we, nu en in de toekomst, zouden moeten aanbieden en hoe komt pas concreet aan de orde bij het bepalen van je waarde propositie. Als we dus al 6 stappen hebben genomen.
Carlo van Pelt