De COVID-19 pandemie, en recenter de oorlog in Oekraïne, leert ons dat een goede handelspolitiek niet voldoende is om de aanvoer van essentiële producten, zoals geneesmiddelen te garanderen. Terwijl andere Europese landen als Frankrijk en Duitsland inzetten op versterking van de eigen industrie, lijkt het huidig kabinet vooral te aarzelen. Met mogelijk negatieve gevolgen voor ons vestigingsklimaat en economie.
‘Een duidelijke en harde conclusie’, aldus Peter Bertens, manager Innovatie en Business Climate bij de Vereniging Innovatieve Geneesmiddelen. Hij wijst op het begin april verschenen rapport ‘Slimme Industriepolitiek; een opdracht voor Nederland in de EU’ van de Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV) over industriepolitiek, dat in opdracht van het kabinet geschreven is. Hierin adviseert de AIV de regering om in de EU actief industriebeleid te voeren, om de strategische kwetsbaarheid van Europa te verminderen.
Durf
‘Het kabinet lijkt nog te weinig durf te hebben’, vervolgt Bertens. ‘En dat is zorgelijk’. Als geen andere sector laat de geneesmiddelensector zien wat een te grote afhankelijkheid van het buitenland betekent. ‘Veel geneesmiddelen worden al buiten Europa geproduceerd’, aldus Bertens. ‘Maar dat kan vervelende gevolgen hebben in tijden van internationale spanningen of bij crises. We hebben helaas gezien dat landen allerlei exportbeperkingen introduceerden tijdens de COVID-19 pandemie. Dit zette, zeker in het begin, de internationale distributieketen van geneesmiddelen onder druk. Gelukkig worden nog steeds veel vaccins of biologische geneesmiddelen in Europa gemaakt. Maar dit geldt niet voor bijvoorbeeld paracetamol of antibiotica. Maar om een deel van deze productie terug te halen of de huidige productie in Europa te houden moeten we wel aan de slag.’
Kansen
Kansen zijn er volop, aldus Bertens. Hij verwijst naar het bericht van vandaag dat Organon de productie van geneesmiddelen in Oss verder uitbreidt. ‘Daarnaast weten we dat Nederland erg aantrekkelijk is voor de productie van moderne cel- en gentherapieën. De afgelopen jaren hebben twee grote geneesmiddelenbedrijven gekozen voor Nederland om fabrieken te vestigen.’
De VIG zou graag zien dat het kabinet de komende tijd de contouren van een sterk industriebeleid op zet. En de geneesmiddelensector zou daar een onderdeel van uit moeten maken. ‘We moeten goed nadenken over manieren om ons de toegang tot grondstoffen voor geneesmiddelen te verzekeren, zodat bij internationale spanningen de productie gegarandeerd blijft. Maar het is ook belangrijk om de mogelijkheden van nieuwe technologieën, zoals die van de gen- en celtherapieën, verder uit te bouwen. En zeker hier kan Nederland een belangrijke rol spelen. Met twee grote celtherapie-fabrieken zitten we internationaal al in de kopgroep.’
Lange termijn visie LSH
Niet alleen leveringszekerheid is van belang, maar een slimme industriepolitiek – inclusief een heldere meerjarenvisie voor de Life Sciences & Health-sector – draagt ook bij aan een welvarender, weerbaarder en gezonder Nederland. ‘Als je bedrijven aan je wilt binden en overtuigen te investeren in Nederland, dan zijn stabiliteit en continuïteit absolute randvoorwaarden. Zeker als je het hebt over de LSH-sector waar investeringen vaak pas over lange tijd renderen.’
Ook hier zien we dat een aantal andere landen wel het voortouw neemt. Bertens: ‘Nederland kan een voorbeeld nemen aan Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk waar de Franse president Macron en de Britse premier Johnson zich sterk hebben gecommitteerd aan een meerjarenvisie op de LSH-sector. Zo een signaal is belangrijk voor bedrijven. Ik hoop dat de Nederlandse regering snel volgt, anders missen we de boot.’
Vandaag troffen alle spelers uit het Nederlandse LSH-veld elkaar bij de ‘Manifestatie als katalysator voor de Life Sciences & Health sector in Nederland’, om verder te praten over het Actieprogramma ‘Nieuwe kansen voor Topsector LSH’. Wat is er de afgelopen twee jaar bereikt en hoe kunnen we daar op voortbouwen? Op de vraag welke rol de Nederlandse overheid daarbij kan spelen, gaven minister Micky Adriaansens (Economische Zaken), Ernst Kuipers (Volksgezondheid) en Clemence Ross-van Dorp (ambassadeur Actieprogramma) antwoord. Bertens: ‘De VIG hoopt, net als vele anderen, op langjarig overheidscommitment in de volle breedte.’