Genoeg geld en een goed kennisecosysteem is niet voldoende om de sterktes van de bv Nederland internationaal uit te nutten en verder te versterken. Daarvoor moet de hightech digitaliseren, op alle terreinen, stelt Thijs Schepman: ‘Digitalisering is dé enabler voor het profiteren van sterktes.’
Schepman is de laatste tijd steeds drukker met zijn modularisatieconsultancy en engineeringbureau Modular5 dat hij in de coronatijd samen met drie partners is gestart. Modular5 is behalve in Nederland ook actief in Singapore, India en Groot-Brittannië. Schepmans blikveld is tegenwoordig dus heel internationaal. En daarmee constateert hij dat de Nederlandse hightech zich wereldwijd onderscheidt dankzij het hoge niveau van samenwerking tussen diverse oem’ers. ‘Samen kunnen ze de klant complexe maar zeer goed geïntegreerde systemen bieden. Bijvoorbeeld productielijnen waarin de sorteerunit van de ene machinebouwer heel goed is aangesloten op de dozenopzetter van een andere machinebouwer. Die kwaliteit zie je elders niet of nauwelijks.’
Maar de sector zou deze voorsprong nog verder kunnen uitbouwen door ‘meer dezelfde softwaretaal te hanteren’, zoals Schepman het omschrijft. ‘Dat oem’ers daarin terughoudend in zijn, snap ik. Want de besturingssoftware van hun machine is hun coretechnologie. Maar laten ze een voorbeeld nemen aan de automotive: door een auto loopt één buskabel waarop alle modules plug and play zijn aangesloten en zonder extra codeerwerk uitgewisseld kunnen worden. Wat dat betreft kan de Nederlandse machinebouw nog wel wat van de Duitse autobouw leren.’
Dezelfde terughoudendheid om complete productielijnen volledig te digitaliseren ziet hij ook als het gaat om het digitaliseren van waardeketens. Vanuit zijn eerdere rol bij IPL Advies weet hij dat Nederlandse industriële bedrijven vrijwel allemaal een ERP-systeem hebben draaien en – in veel mindere mate – ook een PLM-systeem. ‘Die systemen koppelen aan die van de klant of leveranciers is nog nauwelijks aan de orde. Want ketenpartners schermen graag hun eigen informatie af.’ Maar de noodzaak de doorlooptijd te verkorten en de prijs laag te houden, stimuleert ondernemers die ketendigitaliseringsstap toch te gaan zetten, constateert hij. ‘Als je met partners wereldwijd, in bijvoorbeeld India of Vietnam, wilt samenwerken moet je je ERP- en PLM-systemen wel op elkaar aansluiten. Als je samen met toeleveranciers wilt engineeren aan jouw product, zul je ze toegang moeten geven tot de informatie die ze nodig hebben om hun werk goed te kunnen doen. Maar dan zonder je IP prijs te geven. Door daar al tijdens het ontwerpen van modules rekening mee te houden, kun je samenwerken met leveranciers in lagelonenlanden, terwijl je IP goed afgeschermd blijft. Ook in die digitalisering heeft de Nederlandse hightech nog stappen te zetten.’
Wat zou het toekomstige verdienmodel van Nederland moeten zijn? Kunnen we in dat verband wat leren van bijvoorbeeld het model van het strak geleide Singapore? Schepman, met zijn Modular5 heel actief in de Aziatische stadstaat: ‘De regering daar maakt duidelijke keuzes welke activiteiten ze willen behouden, en welke niet. Het mkb – bedrijven met een omzet tot 100 miljoen euro – krijgt subsidie voor het digitaliseren en engineeren samen met internationale klanten. Modular5 is daar gecertificeerd managementconsultant en 70 procent van ons consultancywerk is zo gesubsidieerd. De gedachte daarachter is dat het mkb door te digitaliseren de grotere internationale spelers betere kwaliteit kan leveren en zo sneller kan groeien. Tegelijk is het niet mogelijk onbeperkt arbeidskrachten uit India of China te halen. Zo wordt gestimuleerd de vervuilende productieactiviteiten zoveel mogelijk elders te laten landen, maar het hoofdkantoor in Singapore te houden, zodat daar wel belasting wordt betaald.’