Wat zijn de drivers in de verpakkingsketen om te verduurzamen? Is het vooral omdat de consument het wil of omdat het bedrijfsleven er zelf sterk in gelooft? En welke route volgen bedrijven dan? Ontwerpen ze hun producten anders, gebruiken ze andere materialen zoals bio-based plastic of recyclaat, maken ze hun producten beter recyclebaar? En welke rol moet de overheid vervullen? ING en Link Magazine nodigden een aantal spelers uit de industrie en retail uit voor een online TalkING Industry. Over de eeuwige battle of materials tussen papier en plastic.
- ‘Gooi niet alle plastics op de grote hoop.’
- ‘De balans vinden is vaak lastig, maar de uitdaging is om tóch stappen te zetten.’
- ‘Mensen hebben het idee dat papier duurzamer is, maar het maakt veel verschil hoe je produceert.’
- ‘Zodra je zelf het voortouw neemt is dat inspirerend voor anderen.’
- ‘Het moet je eigen gretigheid zijn om te verduurzamen.’
Anita Veenendaal heeft een suggestie voor de kop van het artikel, zo meldt ze tijdens de discussie. ‘Zet erboven: “Waarom meer plastic gebruiken soms beter is voor het milieu.”’ Veenendaal is ceo van OneCircle, leverancier van een closed loop-oplossing voor bier- en wijnfusten. Haar suggestie is dezelfde als de titel van haar TEDxDenHelder-talk uit 2018, over plastics in de verpakkingsindustrie. ‘Gooi niet alle plastics op de grote hoop. We kunnen niet zonder plastics, maar ik denk dat we als industrie nog veel uit te leggen hebben aan de consumenten. Als je een goed recyclebaar materiaal gebruikt – daarom hebben we voor onze fusten ook onze eigen PET (polyethyleentereftalaat, red.) ontwikkeld – en dat goed over kunt brengen, dan vinden mensen dat heel erg slim. We moeten steeds weer het verschil tussen single use en multi use plastics benadrukken. Dat verschil moet bij iedereen tussen de oren komen.’
De KeyKeg- en UniKeg-fusten van OneCircle, voorheen Lightweight Containers, zijn al 85 procent recyclebaar en circulair. Steeds weer verkondigt Veendendaal haar missie. ‘In ons DNA zit leaving the world a better place’, vult broer Jan-Dirk Veenendaal, cio bij het familiebedrijf uit Den Helder, haar aan. ‘Als je op die manier naar je producten en markten kijkt, hoe ziet dan je lifecycle eruit?’
De fusten zijn circular by design. Bij het ontwerp is recyclebaarheid een belangrijk uitgangspunt. OneCircle heeft fabrieken in de Verenigde Staten, Spanje, Groot-Brittannië, Duitsland en Nederland, en wil de fustenmarkt openbreken. Jan-Dirk Veenendaal: ‘Wij zijn een vreemde eend in de sector, we kijken naar de complete supplychain.’ Brouwers en wijnhuizen kunnen met de lichte, goed stapelbare verpakkingen flink besparen op transport en reiniging en dat maakt hun footprint meteen fors lager. Eindklanten in de horeca hoeven niet meer te sjouwen met zware stalen fusten en kunnen die van OneCircle leegtappen tot op het laatste glas: verspilling is tot een minimum beperkt, de inhoud blijft langer goed.
Hele slag maken
Is dat lichte en handzame de reden dat klanten voor OneCircle-fusten kiezen? Of gaat het hen echt om duurzaamheid, vraagt Theo Stijnen zich af. Stijnen is directeur Nederland bij PlasticsEurope, een pan-Europese brancheorganisatie voor de kunststof producerende industrie en modereert de online discussie. Anita Veenendaal: ‘In de marketing naar onze klanten, de bierbrouwers en wijnhuizen, en hun klanten, de horeca, hanteren we allemaal eigen USP’s, ook op het vlak van duurzaamheid.’ En let wel: grote brouwerijen zoals Heineken en de vele kleinere speciaalbrouwers zoals Jopen moeten van de EU gaan voldoen aan steeds zwaardere duurzaamheidseisen: 30, 35 procent van hun verpakkingen moet op korte termijn circulair zijn. ‘Met ieder fust dat een fabrikant gebruikt en dat vanuit de horeca weer terugkomt in ons systeem, kan hij al een hele slag maken om aan de regels te voldoen.’ Dat terughalen van de fusten van OneCircle kan nog wel optimaler: grote brouwers hebben vaak hun eigen distributienetwerk, de verpakkingen zijn digitaal te volgen en in te zamelen. Bij kleinere klanten is dat lastiger, maar ook die moeten nog meer dan tot nu toe in de closed loop mee. Anita Veenendaal krijgt een idee: ‘Misschien willen jullie onze kegs wel ophalen als je toch met lege wagens door de stad rijdt na het bezorgen van de boodschappen’, zegt ze tegen Tettje Halbertsma, lead Private Labels bij Picnic Technologies, die eveneens deelneemt aan de TalkING Industry. ‘Laten we een afspraak maken.’
De wil om te verduurzamen
Online supermarkt Picnic begon herfst 2015 in Amersfoort met vier elektrische bezorgautootjes en heeft inmiddels al duizend van die karakteristieke wagentjes rondrijden in zo’n 120 Nederlandse gemeenten. Tettje Halbertsma: ‘Picnic heeft alles van scratch af aan opgebouwd. We kochten voorheen ons assortiment grotendeels in, maar zitten nu in een transitie van enkel boodschappen leveren naar voortaan ook zelf voedsel produceren. Dat biedt nog meer kansen om te verduurzamen.’ In de complete supply chain van Picnic zit die wil om te verduurzamen. Van efficiënte logistiek, elektrisch rijden tot het zero waste-principe: ‘We bestellen ’s avonds bij onze versleveranciers precies wat we de volgende dag nodig hebben. Als je iets helemaal zelf opbouwt, waarom zou je het dan niet meteen toekomstbestendig doen? We zitten op kantoor met honderden jonge, ambitieuze medewerkers. Dat streven naar verduurzaming komt sterk vanuit onszelf.’ De klanten vinden dat oog voor duurzaamheid fijn en helemaal als dat zonder extra kosten kan. Ze kiezen vooral voor Picnic om tijd te besparen en niet meer geld kwijt te zijn dan in een reguliere supermarkt, niet per se vanwege duurzaamheid. ‘Wij rijden elektrisch voor hen, en laten hen jaarlijks weten hoeveel CO2 ze hebben bespaard door bij ons boodschappen te doen. Dat vinden ze heel interessant, waardoor ze extra loyaal zijn. Wij staan wekelijks voor de deur en zamelen hun PET-flessen en Nespresso-cupjes in. Grappig is dat we bijna twee keer zoveel cupjes terugkrijgen bij klanten dan dat we verkopen.’
‘Papier komt er soms helemaal niet zo gunstig uit’
Toevallig sprak Halbertsma onlangs Crown Van Gelder – in deze meeting ook vertegenwoordigd – over suikerbietenpapier. Ze is voor het toenemend aantal producten van eigen merk op zoek naar duurzame, liefst compacte verpakkingen. ‘We moeten bij het verpakken van voedsel altijd rekening houden met voedselveiligheid. We mogen niet met gerecycled papier werken. Dan worden alternatieve vormen van papier heel interessant.’
Papier met een verhaal
Crown Van Gelder in Velsen-Noord produceert speciaal papier voor grafische en industriële toepassingen en is marktleider in papier voor highspeed inkjet-printing. Cfo Cor Guijt: ‘Onze klanten kunnen bijvoorbeeld heel eenvoudig boeken on demand printen. Dat scheelt de keten veel kosten en waste. Eén van onze klanten print met het grootste gemak elke zes seconden een ander boek.’ Een ander voorbeeld van hoe het bedrijf inspeelt op de trend naar duurzaamheid is het suikerbietenpapier Crown Native. Royal Cosun, een coöperatie die plantaardige ingrediënten voor de voedselproductie maakt, levert reststromen van haar productieproces aan de papierfabrikant. Crown Native-papier bevat 20 procent bietenpulp, dat zo een deel van de houtvezels vervangt. De footprint is 16 procent lager. Guijt: ‘Wij gebruikten tot nog toe alleen virgin fibers; onze kwaliteitseisen zijn zodanig hoog dat we geen gerecyclede grondstof kunnen gebruiken. Maar onze klanten vroegen ons hoe ze hun verpakkingen konden verduurzamen. Crown Native is een zichtbaar ander soort papier. Klanten noemen het prima printbaar en vinden het interessant dat dit papier een eigen verhaal vertelt. Ze geven zo een andere boodschap mee met hun verpakkingen.’
Monomateriaal
De vierde onderneming die aan het online gesprek deelneemt is Anders Invest uit Maarsbergen. Anders Invest heeft 22 deelnemende bedrijven in zijn fonds, grotendeels exporterende maakbedrijven. Het heeft een belang van 90 procent in het Amsterdamse Van Dam Machine, dat wereldwijd koploper is als het gaat om machines voor het bedrukken van voorgevormde plastic en papieren verpakkingen. Door plastic verpakkingen direct te bedrukken, kunnen deze van monomateriaal plastic gemaakt worden en zijn ze goed recyclebaar. Van Dam heeft de speciale FDoR (Flexo Direct on Rigid)-technologie ontwikkeld. Christian Haket, namens Anders Invest investment manager bij Van Dam: ‘De marketeers van brand owners zoals Unilever en Upfield bepalen uiteindelijk wat voor verpakking ze willen, duurzaam of niet. Pakt de consument hun product uit het schap? Dát is hun belangrijkste criterium. De nieuwe generatie machines met FDoR-technologie drukt in fotokwaliteit, wat dezelfde uitstraling als een apart label heeft. Met name vanuit brand owners uit de Verenigde Staten, zoals Nestlé en Craft, is veel vraag naar onze machines met het oog op duurzaamheid.’
Samen met partners ontwikkelt Van Dam ook inktafwassers. Daarmee kunnen plasticverwerkers de chemicaliën van de drukinkten van de verpakkingen wassen, zodat een nog betere recycling mogelijk is. ‘Traditioneel is de markt gericht op het snel, goed en goedkoop bedrukken van heel veel producten. Van Dam richt de propositie op het verduurzamen van de verpakkingen van de hoogste kwaliteit.’ Het moet vooral aanslaan bij de klant van de klant van Van Dam.
Te zware stem?
Hoe zit het met functionaliteit versus duurzaamheid van verpakkingen, stipt Theo Stijnen een heel andere vraag aan. ‘Neem een verpakking die chips maanden goed houdt, maar die heel erg moeilijk te recyclen is. Krijgt functionaliteit dan niet een veel te zware stem in het geheel?’
Picnic zal met zijn verpakkingen nooit concessies doen aan voedselveiligheid, benadrukt Tettje Halbertsma. ‘Een pakje slagroom mag onderweg niet kapot gaan. We proberen wel de juiste balans te vinden tussen functionaliteit en duurzaamheid. Er zitten vele kanten aan. Een yoghurtpak kun je uitvoeren zonder plastic schenkdop: dat bespaart plastic, maar hoe zit het dan met voedselverspilling omdat het product minder lang goed blijft? Die balans vinden is vaak lastig, maar de uitdaging is om tóch stappen te zetten. Een visie op het complete assortiment is onmogelijk, het is per product, per productgroep anders.’
Mix
Onvermijdelijk komt het gesprek steeds weer terug op het imago van plastic. Het is de eeuwige battle of materials tussen papier en plastic. ‘Als je naar de lifecycle van papier versus plastic kijkt, komt papier er soms helemaal niet zo gunstig uit’, stelt Christian Haket. ‘Mensen hebben het idee dat het duurzamer is, maar het maakt veel verschil hoe je produceert. Hoe zit het met het waterverbruik en de toevoeging van chemicaliën in de productie? Bij het juiste gebruik kan een polymeer als polypropyleen prima uitpakken in producten, alleen al omdat het volledig recyclebaar is.’ Zowel papier als plastic is nodig, afhankelijk van het type product dat verpakt moet worden. ‘Je kunt niet alle plastic door papier vervangen, dan houd je geen bomen meer over. Het zal altijd een mix zijn. Het sentiment dat plastic niet goed is, dwingt de plastic producerende industrie om te laten zien dat het wel degelijk goed kan. Het jaagt innovatie aan.’
Plastic is niet per definitie slecht, zegt ook Tettje Halbertsma. De discussie in de samenleving legt de verplichting op om er goed over na te denken. ‘We hebben bijvoorbeeld plastic boodschappentasjes – waarop statiegeld zit – waarin we de boodschappen aanleveren. Je moet uitleggen hoe je dat aanpakt als retailer, wat we doen ook doen tijdens breng- en ophaalmomenten.’
De huidige stijging van de grondstofprijzen waar iedere fabrikant mee te maken heeft, geeft alle reden om eens beter te kijken naar duurzame en circulaire alternatieven voor de reguliere verpakkingen, aldus Jan Dirk Veenendaal. ‘Kijk wat voor astronomische bedragen momenteel voor materiaal betaald moeten worden. Toen grondstof weinig kostte, was gerecycled materiaal ook niks waard. Je ziet dat de noodzaak om grip te krijgen op de grondstofstromen steeds groter wordt.’
Level playing field
Is strakkere overheidsregulering gewenst om naar een meer duurzame verpakkingsindustrie te komen, vraagt Theo Stijnen de deelnemers. Wat betreft Christian Haket mag er best regulering zijn, maar: ‘Een level playing field is belangrijk. Op sommige vlakken is Nederland strenger dan elders in de wereld. Zorg dat je als overheid niet je eigen fabrikanten dwars zit, terwijl anderen er geen last van hebben.’ Laat de overheid vooral innovatie stimuleren, liever dan allerlei regels dwingend opleggen via wetgeving, vindt Jan-Dirk Veenendaal. ‘Zodra je als onderneming zelf het voortouw neemt, het goede voorbeeld geeft, is dat inspirerend voor anderen. We werken nauw samen met onze toeleveranciers: wie past bij ons zodat we samen stappen kunnen zetten om de wereld beter te maken?’
De markt gaat duurzaamheid steeds meer omarmen. Daarvan zijn de deelnemers aan deze online TalkING Industry allemaal overtuigd. Ze hebben duurzaamheid meer dan gemiddeld in hun DNA zitten. Cor Guijt: ‘Het moet je eigen gretigheid zijn om te verduurzamen. Als ik het enthousiasme en de bevlogenheid bij collega’s zie om met het suikerbietenpapier aan de slag te gaan; dat was nooit gelukt als de overheid het had voorgeschreven.’
Snel herstel economie mogelijk, industrie zet de toon
Gert Jan Braam, sector banker Industry ING, en Leontien de Haan, sector lead Industry & Bouw ING Grootzakelijk, gaven voorafgaand aan de discussie over verpakkingen actuele cijfers uit de industrie. De eerste klap in de coronacrisis kwam vorig voorjaar harder aan dan tijdens de financiële crisis van 2008, maar de opleving is nu des te sterker mede door de genomen beleidsmaatregelen. Ondanks kleine krimp in de afgelopen twee kwartalen, ligt de omvang van de Nederlandse economie het minst ver onder de pre-crisispiek, zo blijkt uit een vergelijking van de vijf grootste economieën in de eurozone (Nederland, Frankrijk, Italië, Duitsland, Spanje). Vorig voorjaar viel de economie ver terug naar zo’n 90 procent van het niveau vóór de crisis. Nu, in de tweede, strengere lock-downperiode valt het BBP ‘slechts’ terug naar 96,6%. Het BBP groeit in ons land dit jaar naar verwachting met 3,2 procent.
Vooral de publieke dienstverlening (zoals cultuur & recreatie) zorgde voor krimp van de Nederlandse economie. Vooral de bouw en industrie leverden juist een positieve bijdrage. Gert Jan Braam: ‘De industrie heeft eigenlijk een heel ander pad gelopen. Terwijl de dienstverlening zwak bleef, zit de goederenuitvoer alweer boven het niveau van voor de crisis. De industrie trekt zich weinig aan van de tweede nationale lockdown, zo blijkt.’ Zowel de binnen- als buitenlandse orderintake stijgt flink en de PMI (Purchasing Managers’ Index)-records sneuvelen steeds weer. Na een kleine dip in februari ligt de industriële productie in maart weer op pre-corona niveau.
‘De groei hapert wel door leveringsproblemen’, aldus Braam. ‘En er is een steeds nijpender grondstoffenprobleem.’ Door de schaarste schiet de prijs van metalen, en dan vooral die van ijzer en staal, omhoog. Aardolie-, chemie- en kunststofprijzen worden eveneens snel duurder. ‘Gevolg: inkoopprijzen in de industrie stijgen relatief sneller dan de verkoopprijzen. Dat zet de marges en winstgevendheid onder druk.’