De volledige keten van bedrijven die verantwoordelijk is voor het ontwerpen, bouwen, exploiteren en afvoeren van onder meer schepen, bestaat qua data-uitwisseling soms nog te veel uit eilandjes. Eplan richt zich binnen zijn pijler maritiem sector, waarin scheepsbouwers vaak zijn uitgegroeid tot serieuze systeemintegratoren. Dataconsistentie biedt mogelijkheden voor het verlagen van kosten en het verkleinen van de kans op fouten. Niet alleen tijdens de engineeringfase maar ook ten tijde van gebruik en onderhoud.
Precies veertig jaar lang houdt Eplan zich – als onderdeel van de Friedhelm Loh Group – bezig met de digitalisering van het engineeringproces in diverse industriële sectoren. Centraal staat een geavanceerd en intelligent softwareplatform én de interfaces naar onder meer CAD, ERP, PDM en PLM, die nodig zijn om dit platform te koppelen met datasystemen van klanten. Hiermee richt Eplan zich tevens op het koppelen en integreren van datastromen van verschillende bedrijven tot complete ketens.
Edwin Esveldt is bij Eplan verantwoordelijk voor de vertical market binnen de pijler Maritiem waartoe onder meer machine- en apparatenbouwers horen. ‘De vele projecten die we in de afgelopen jaren hebben uitgevoerd, tonen aan dat het stroomlijnen van het digitale dataverkeer loont’, aldus Esveldt. ‘Zowel binnen bedrijven afzonderlijk als tussen bedrijven onderling leidt dit tot een efficiënter engineeringproces en een kortere time-to-market. Maar ook later in de levenscyclus van een product levert uniformiteit van data voordelen op. Bijvoorbeeld logistiek tijdens het assemblageproces of in het kader van vereenvoudigd onderhoud zoals storing zoeken. Verder kan het betreffende bedrijf zijn voordeel doen tijdens het gebruik van de machine tot aan de uiteindelijke afstoting en verantwoorde afvoer na het beëindigen van de levensduur.’
Hernieuwde aandacht voor maritiem
Esveldt besteedt sinds augustus dit jaar expliciete aandacht aan de maritieme sector. Al eerder verdeelde Eplan de sector Maritiem onder in olie & gas, haven & infrastructuur en scheepsbouw. Scheepsbouwers zijn onder meer interessant omdat ze in Nederland vaak zijn uitgegroeid tot omvangrijke systeemintegratoren. Op een scheepswerf komen allang niet meer alle losse componenten binnen die vervolgens vakkundig worden samengebouwd. Integendeel. Scheepswerven werken met een groot aantal toeleveranciers, die geavanceerde subsystemen leveren voor specifieke functies. Denk hierbij aan de voortstuwing, communicatie, monitoring of besturing. Hieronder vallen ook vaak engineeringbureaus die ieder een deel van het ontwerp op zich nemen.
‘Daarmee onderscheidt Nederland zich van onder meer Duitsland waar ons moederbedrijf is gevestigd’, weet Esveldt. ‘In Duitsland heeft een scheepsbouwer zomaar enkele tientallen engineers in dienst die het volledige schip ontwerpen terwijl in Nederland de scheepsbouwers samenwerken met vaak meer dan één zelfstandig engineeringbureau om de diverse functionaliteiten efficiënt tot stand te brengen. Je kunt je voorstellen dat juist in déze situatie het dataverkeer tussen de diverse partners in de keten van belang is om ontwerpprocessen te stroomlijnen en minder foutgevoelig te maken.’
Ontwerp bevriezen
Evenals de oplossingen voor de andere sectoren die Eplan bedient, is ook het beoogde aanbod – zoals Eplan Preplanning of eManage – voor de maritieme sector gericht op digitale integratie en verbinding. De praktijk leert dat veel partners in één keten gebruikmaken van hun eigen specifieke softwarepakketten, die echter niet of moeilijk zijn te koppelen. Ieder pakket op zich is vaak zeer geavanceerd en bij uitstek geschikt voor die ene taak waarvoor de software is ontwikkeld. Bijvoorbeeld voor het mechanische ontwerp waar intelligente functies berekeningen van sterkte, stijfheid, lek en stabiliteit ondersteunen. Maar ook software die specifiek is bedoeld voor het ontwerpen van een kabelplan, energiemanagement of het boordnet inclusief regelkasten en bedieningspanelen.
Esveldt: ‘Het eindproduct van ieder afzonderlijk softwarepakket kent vaak meer dimensies. Op het moment dat het moet worden ingelezen in het totale ontwerp, is het echter noodzakelijk om deze te bevriezen en ‘plat te slaan’. Hiermee verdwijnt de intelligentie en iedere wijziging in het hoofdontwerp – en de consequenties daarvan – moet eventueel handmatig worden doorgevoerd in originele ontwerpsoftware van het onderdeel. Dit om opnieuw te controleren of er geen onmogelijkheden of ongewenste situaties optreden.’
Juist deze handmatige activiteiten kosten niet alleen veel tijd, maar zijn ook bijzonder foutgevoelig, betoogt Esveldt. ‘Veel liever koppel je alle softwarepakketten 1:1 aan het platform met behoud van intelligentie en functionaliteit. Eenvoudig omdat ‘first-time-right’ bij zoiets als een schip niet bestaat. Een dergelijk ontwerpproces is een aaneenschakeling van testen, wijzigen en opnieuw testen en daarbij zijn consistente datastromen van belang. Uiteraard is er nog een lange weg te gaan, maar het nut heeft zich in andere sectoren inmiddels meer dan bewezen. De maritieme sector kan hier daarom zeker ook van profiteren.’
Gebruik en onderhoud
Zoals eerder aangegeven, is het koppelen van systemen niet alleen nuttig in de engineeringfase maar ook later tijdens de assemblage, het gebruik en tot slot de afvoer na het beëindigen van de levensduur. Daar komt bij dat een schip tijdens gebruik vaak letterlijk ver weg ligt van de thuishaven. Het uitvoeren van ongepland onderhoud in de vorm van reparaties en storingen opsporen moet dan ook ter plekke gebeuren. Het is voor de betreffende monteur dan meer dan prettig wanneer hij kan gebruikmaken van actuele data uit de cloud en intelligente software om de oorzaak snel te detecteren. Dezelfde cloud bevat informatie over de procedures die moeten worden gevolgd om de betreffende storing te verhelpen en het schip weer veilig operationeel te maken. Door de werkzaamheden en eventueel bijbehorende aanpassingen ook direct digitaal vast te leggen, blijft de data behorende bij dit specifieke schip actueel.
‘Data op de juiste manier opslaan en beheren kan vooral in een later stadium van het gebruik van een schip zeer waardevol zijn’, voegt Esveldt toe. ‘Stel dat je als scheepsbouwer ontdekt dat een bepaald onderdeel niet meer leverbaar is en je hebt van dit type schip enkele tientallen wereldwijd geleverd. Dan is het relatief eenvoudig om een geselecteerd alternatief te communiceren naar de betreffende klanten en de ontwerptekeningen centraal aan te passen. En zo zijn er tientallen, zo niet honderden voorbeelden te bedenken waarbij consistent en universeel databeheer tijd kan besparen en fouten kan voorkomen.’
Plannen voor de toekomst
Helemaal nieuw is de maritieme sector niet voor Esveldt. Ook in de voorgaande jaren was hij verantwoordelijk voor de machinebouwers in deze sector. ‘Dat betekent dat ik al jaren scheepsbouwers bedien, maar de tijd is rijp om de hele keten bewust te betrekken in het digitaliseringsproces. Dat doe ik onder meer met Robin Smit – accountmanager bij zusterbedrijf Rittal – die ook actief is binnen de maritieme sector. Wie zich bezighoudt met scheepsbouw: we gaan elkaar ongetwijfeld tegenkomen.’