In het verleden heeft Nederland ambitieuze milieudoelen gesteld. De gevolgen van dit hoge ambitieniveau worden nu ook duidelijk in de maatschappij. Vandaar de maatschappelijke discussie over het terugdringen van de uitstoot van CO2 en fijnstof en de (te) strenge PFAS-normen. We willen naar deze ambitieuze doelen toewerken, maar we willen ook dat de maatregelen rekening houden met de effecten op het bedrijfsleven. De spoedmaatregelen van het kabinet doen dat helaas te weinig. Dat de evaluatie ervan reeds eind 2020 plaatsvindt, heeft daar wellicht veel mee te maken.
Naast deze ontwikkelingen wil het kabinet toewerken naar een circulaire economie en daartoe het primaire grondstofverbruik in 2030 met 50 procent verminderd hebben. Bij het bereiken van dit doel moet een onevenredig zware last op het bedrijfsleven voorkomen worden. Alhoewel milieudoelen het meest effectief bereikt kunnen worden door onwenselijk gedrag te sanctioneren (met boetes, dwangsommen, bestuursdwang) zal een dergelijke aanpak ook leiden tot de zwaarste last voor het bedrijfsleven.
Gelukkig geeft het belastingrecht een mogelijkheid om deze last te verminderen en toch de milieudoelen te halen: onwenselijk gedrag kan ook ontmoedigd worden door dat zwaarder te belasten. Om de doelstellingen rondom de circulaire economie te behalen, kan een verbruiksbelasting op primaire grondstoffen worden geïntroduceerd.
Leidend bij het afwegen van deze maatregelen blijft echter wat de gevolgen hiervan zijn op het bedrijfsleven. Om bij stijgende grondstofkosten een gelijk resultaat te behouden, zullen kosten elders moeten dalen. Dit kan gerealiseerd worden door de arbeidsproductiviteit te verhogen met technologische innovaties. Daarnaast is het mogelijk de extra grondstofkosten (deels) door te belasten naar de eindgebruiker.
In de regel leidt dit tot welvaartsverlies. Door de doorbelasting stijgt namelijk de prijs van het (eind)product met als gevolg dat de vraag zal dalen, terwijl het aanbod gelijk blijft. De geheven verbruiksbelasting kan weliswaar in de welvaart van de marktdeelnemers worden geherinvesteerd, echter de opbrengsten hieruit zijn veelal lager dan het welvaartsverlies. Daarnaast zal de eenzijdige introductie van een Nederlandse verbruiksbelasting de concurrentiepositie van de Nederlandse aanbieder op de internationale markt verslechteren, waardoor de welvaart nog verder vermindert.
Het realiseren van milieudoelen via het introduceren van een verbruiksbelasting gaat uiteindelijk dus deels ten koste van het bedrijfsleven. Maar, in tegenstelling tot het inperken van het grondstofverbruik met sancties, geeft een verbruiksbelasting het bedrijfsleven meer flexibiliteit en wordt een gedeelte van het welvaartsverlies terugverdiend via het herinvesteren van de opbrengsten uit de belastingheffing. De opbrengsten moeten dan wel geïnvesteerd moeten worden in technologische vooruitgang wat de (internationale) concurrentiepositie versterkt. Hiermee worden de negatieve effecten op het bedrijfsleven zo veel mogelijk beperkt, terwijl er op een duurzame wijze wordt gewerkt aan de realisatie van de milieudoelen.
Paul Mencke is partner van Govers Accountants & Adviseurs. Govers is het oudste zelfstandige accountantskantoor van Eindhoven. De onderneming werkt sinds 1927 voor zowel regionale als internationale klanten.