Concurrentie vindt in toenemende plaats tussen ketens in plaats van individuele bedrijven. Dus wordt informatiedelen binnen leveranciersketens van steeds groter belang. De oem’er die zijn keten het best heeft georganiseerd, heeft een concurrentievoorsprong. Binnen het fieldlab The Smart Connected Supplier Network wordt gewerkt aan een methode om snel, foutloos en gecontroleerd informatie te kunnen delen. Doel: de concurrentiepositie van de Nederlandse industrie verbeteren.
– ‘De keten is zo sterk als de zwakste schakel.’
– ‘Informatiedeling is hiervoor van cruciaal belang.’
– ‘Verschillende standaarden die elkaar verstaan, dat is de grote uitdaging.’
– ‘Uiteindelijk willen we toe naar een volledig digitale fabriek.’
Focus van Fieldlab The Smart Connected Supplier Network werpt vruchten af
Het fieldlab is een initiatief van topsector Hightech Systemen & Materialen (HTSM), Brainport Industries, softwareleveranciers en TNO. De focus ligt op het vereenvoudigen van veilige, betrouwbare en snelle datadeling binnen de toeleveranciersketen, zonder belemmering door problemen met interoperabiliteit tussen alle vigerende softwaresystemen. ‘Doel is betere verbindingen te maken in de keten, zodat informatie kostenefficiënter en met minder fouten gedeeld kan worden. Het fieldlab draait om het standaardiseren van informatie’, aldus John Blankendaal, directeur van Brainport Industries.
Zo sterk als de zwakste schakel
Matthijs Punter, onderzoeker op het gebied van data science & smart industry bij TNO: ‘In de informatie-uitwisseling vanuit oem’ers richting hun directe toeleveranciers zijn de afgelopen jaren al flinke stappen gezet, onder meer via inkoopportalen en product lifecycle management (PLM-systemen, red.). De grote uitdaging is die naar de volledige toeleveranciersketen uit te breiden. De keten is immers zo sterk als de zwakste schakel. Daarom richt het fieldlab zich op informatie-uitwisseling tussen oem’ers, tier 1 toeleveranciers én ook de kleinste partijen in de keten.’
Dit komt voort uit het inzicht dat concurrentie steeds meer tussen ketens in plaats van tussen individuele bedrijven plaatsvindt. ‘De oem’er die zijn keten het best georganiseerd heeft, is spekkoper – want die heeft een voorsprong op de concurrentie’, zegt Punter. In eerste instantie legt het fieldlab de focus op het delen van orders, voorspellingen, planningsgegevens, 3D-tekeningen, facturen en logistieke informatie. ‘Uiteindelijk willen we toe naar een volledig digitale fabriek: alleen nog opdracht geven om een bepaald product te produceren, waarna automatisch de benodigde productielijnen gaan draaien en zeker is gesteld dat de benodigde componenten op het juiste moment op de juiste plek zijn.’
Wie mag wat doen?
Informatiedeling is hiervoor cruciaal, en die moet aan verschillende eisen voldoen. Blankendaal: ‘Van belang is dat informatie foutloos en snel kan worden uitgewisseld, maar ook dat partijen dezelfde taal spreken, elkaar goed begrijpen. Dat vraagt om duidelijke afspraken over de betekenis van data in alle facetten, waaronder ook locatie- en artikelgegevens. Daarnaast moet informatie worden gedeeld op een infrastructuur die veilig én gecontroleerd is. Veilig wil zeggen: goed beveiligd, zodat gedeelde informatie niet kan uitlekken. Je wilt niet dat je data bij de concurrent terechtkomen. Gecontroleerd betekent dat partijen de controle behouden over de informatie die ze delen: wie mag wat doen met welke informatie?’
Fieldlab The Smart Connected Supplier Network draait om het standaardiseren van informatie
Standaarden borgen dat de data voor alle partijen in de keten duidelijk en uniform zijn. In de praktijk werken maakbedrijven echter veelvuldig voor klanten in uiteenlopende sectoren die verschillende standaarden hanteren. De betekenis van data kan hierdoor per sector verschillen. Punter: ‘De grote uitdaging is het vertalen van deze ‘dialecten’. Hoe zorg je dat je de specifieke coderingen en talen die in bepaalde sectoren nodig zijn, behoudt – terwijl over de grote gemeenschappelijke delen wel overeenstemming wordt bereikt.’
Industrial Data Space
Een belangrijke rol hierbij speelt Industrial Data Space, dat het veilig uitwisselen en koppelen van data in business-ecosystemen mogelijk maakt. Het Smart Connected Supplier Network is als eerste in Nederland bij dit Duitse initiatief aangehaakt. Omdat veel bedrijven met buitenlandse klanten en toeleveranciers samenwerken, zet dat zoden aan de dijk. Punter: ‘Bovendien maakt dat ook andere toepassingen mogelijk, zoals op het gebied van servitization.’
‘Als onderdeel van Industrial Data Space zijn technieken voor het delen van data ontwikkeld, die voor uiteenlopende cases kunnen worden ingezet. Binnen het fieldlab The Smart Connected Supplier Network worden deze technieken geschikt gemaakt voor gebruik in de Nederlandse industrie, waarbij de focus ligt op semantiek.’
Bij het fieldlab zijn de maakbedrijven Eurotechniek, Neways, KMWE, NTS-Group en Van Raak Staal betrokken. Evenals de ERP-leveranciers Fujitsu Glovia, MKG, INAD, Infor, Isah en Ridder Data Systems. Ketenlink, Supplydrive en Tradecloud verzorgen als ‘intermediairs’ koppelingen tussen ERP-systemen. Met de kanttekening dat niet alle ERP-leveranciers gebruikmaken van die intermediairs. ‘Sommige kiezen ervoor zelf integratiemogelijkheden te ontwikkelen’, vertelt Matthijs Punter. ‘Hoewel directe concurrenten, werken zij binnen het fieldlab samen aan een gemeenschappelijk doel: de industrie vooruithelpen door informatiedeling te vereenvoudigen.’
Geautomatiseerd uitwisselen
Supplydrive is dus één van deze intermediairs. Het heeft binnen het fieldlab een bibliotheek met connectors ontwikkeld, waarmee bedrijven hun eigen ERP-systeem snel en eenvoudig kunnen integreren met softwaresystemen van toeleveranciers of opdrachtgevers. Supplydrive is een spin-off van ERP-leverancier MKG. ‘MKG levert een ERP-systeem voor mkb-bedrijven met maximaal 200 medewerkers binnen de toeleveranciersketen van de metaalsector. Deze ERP-oplossing is volledig afgestemd op de behoeften van deze nichemarkt’, aldus directeur Eric Bakker. ‘MKG legt al langer de focus op ketenintegratie; dat blijkt wel uit de nominatie voor ketenintegratie op de beurs ESEF 2014. Binnen het fieldlab The Smart Connected Supplier Network hebben we ons daar verder op toegespitst en een bibliotheek ontwikkeld met connectors om integraties op te zetten. De connectors zijn niet alleen geschikt voor MKG’s ERP-systeem, maar ook voor andere ERP-systemen. Daarom is de bibliotheek ondergebracht bij Supplydrive, dat onafhankelijk van MKG opereert.’
Administratieve druk
Bakker wijst erop dat de administratieve last van grote bedrijven in toenemende mate de toeleveranciersketen wordt ingedrukt. ‘Oem’ers en tier 1’s werken steeds vaker met portalen waarin hun toeleveranciers allerlei informatie moeten aanleveren – om orders op te halen, opdrachtbevestigingen in te voeren en facturen aan te leveren. Tegelijkertijd moeten door kleinere productieseries steeds meer orders verwerkt worden. De administratieve druk op mkb’ers in de toeleveranciersketen neemt hierdoor toe, waardoor zij dit proces vaker willen automatiseren. Dat vereist steeds meer connectiviteit tussen de softwaresystemen van toeleveranciers en de portalen van hun opdrachtgevers.’
Supplydrive biedt deze automatisering via haar connectors. Die zorgen er niet alleen voor dat de toeleverancier de benodigde data in het ERP-systeem van de opdrachtgever kan opvragen, maar ook dat data geautomatiseerd, op de juiste wijze, worden vertaald. Neem een inkooporder van de opdrachtgever, die in het systeem van de toeleverancier via een geautomatiseerde vertaling wordt omgezet in een verkooporder. Dat dringt de administratieve last terug en vermindert de kans op fouten. Bakker: ‘MKG ERP kan afwijkende gegevens geautomatiseerd detecteren. Zo controleert het systeem of de meest actuele producttekeningen zijn gebruikt en slaat het alarm als een nieuwe revisie beschikbaar is. Deze controle ervaren onze klanten als een belangrijke meerwaarde.’
Geen sinecure
Ketenintegratie realiseren is geen sinecure. Bedrijven maken vaak gebruik van verschillende softwaresystemen, die gegevens in allerlei bestandsformaten opslaan – en ze hanteren voor bepaalde data andere definities. De software is doorgaans standaard niet compatibel. Wat Supplydrive oplost met behulp van connectors. ‘In principe kunnen we elk softwaresysteem, ongeacht leverancier of leeftijd, verbinden met ieder willekeurig ander softwaresysteem, mits beide systemen connectiemogelijkheden hebben. Hiervoor zijn allerlei connectors beschikbaar in de vorm van API’s en EDI, maar ook portalen met webservices of SFTP – dat richten we dan in. Gebruikmaken van de standaarden uit het fieldlab vergemakkelijkt dat. Die hebben niet alleen betrekking op het bestandsformaat waarin data worden opgeslagen, maar definiëren ook welke gegevens beschikbaar dienen te zijn in berichten die tussen verschillende systemen worden verzonden.’
Supplydrive heeft de oplossing technisch laagdrempelig gemaakt. ‘Onze doelgroep voert vaak gespecialiseerd werk uit en wil zich volledig kunnen richten op de kernactiviteiten, zonder zich bezig te hoeven houden met de ICT die hiervoor nodig is. Door de complexiteit uit het opzetten van ketenintegraties te halen, is hiervoor geen specialistische kennis nodig’, zegt Bakker. ‘Daarnaast hebben we de integratiekosten laag gehouden om ieder bedrijf, ongeacht omvang, de mogelijkheid te bieden ervan gebruik te maken. De oplossing is schaalbaar; de prijs is afhankelijk van het aantal connecties dat klanten willen opzetten.’
Vertrouwen sleutelwoord
In de twee jaar dat Supplydrive actief is, heeft het haar ketenintegratie bij verschillende klanten uitgerold. Standaard wordt een pilotproject uitgevoerd, waarbij het nieuwe geautomatiseerde systeem wordt opgezet naast het bestaande berichtensysteem op basis van bijvoorbeeld e-mail. ‘Deze redundantie is van groot belang, aangezien onze klanten in hoge mate afhankelijk zijn van dit berichtenverkeer. Zonder kunnen zij bijvoorbeeld geen nieuwe orders ophalen, wat hun productie in gevaar brengt. Door het oude systeem in eerste instantie te handhaven, kunnen klanten in hun eigen tempo met het nieuwe systeem aan de slag en ermee vertrouwd raken.’