Bijna de helft van de mensen in de zaal duidt zichzelf als ‘adviseur’, een vijfde is ondernemer en slechts 8 procent is techneut. In totaal 800 mensen zijn op 5 februari afgekomen op het Smart Industry Jaarevent 2018 dat dit keer in Bussum wordt gehouden. Dat gezelschap geeft de Nederlandse industrie, via de smartphone, een 6,5 voor het niveau van smart industry-implementatie binnen de Nederlandse industrie. Key note interviewee Willem van de Leegte, de jonge president van de snelgroeiende VDL, geeft in gesprek met middagvoorzitter Roelof Hemmen aan dat een veel te laag, te bescheiden cijfer te vinden. Zeker in internationaal perspectief gezien doet de vaderlandse industrie het veel beter dan die ‘ruime voldoende’ doet vermoeden, is zijn overtuiging.
En van hem mag verondersteld worden dat hij op die status kijk heeft. Met 95 bedrijven in de VDL Groep waarvan veruit de meeste in Nederland gevestigd – 85 procent van de 16.000 medewerkers heeft de Nederlandse nationaliteit – heeft het Eindhovense concern een omvangrijke vaderlandse footprint. Die verzameling ondernemingen blinkt vooral uit in snelheid, van de board tot op de werkvloer, aldus Van der Leegte. ‘Robots staan er in ons bedrijf al heel lang, maar de mate van digitalisering neemt snel toe. Zoals Darwin al zei: de overlever is niet diegene die snelst kan lopen of het verst kan springen, maar degene die zich het snelst aan zijn veranderende omgeving kan aanpassen.’ Dat vermogen snel te veranderen komt ook van zijn mensen op de werkvloer. ‘De grootste uitdaging voor ons op dit moment is het werven van personeel. We hebben 400 vacatures. Reden temeer om, als functies door de digitalisering vervallen, de mensen te behouden, door ze om te scholen.’ Om zo samen tot een verdere verhoging van de toegevoegde waarde te komen. Maar ook de overheid is daarvoor nodig, vindt Van der Leegte, die niet alleen vanwege dit beroep op de overheid veel op zijn voorganger en vader lijkt: ‘Er moet veel meer geld richting onderwijs, natuurlijk in de eerste plaats het technisch onderwijs, incluis de universiteiten, anders ben je echt slecht bezig.’
3,5 Miljoen extra
Die overheid is in Bussum aanwezig, in de persoon van staatssecretaris Economische Zaken en Klimaat, Mona Keijzer. Zij geeft aan dat de regering doende is alle initiatieven op het gebied van digitalisering, verspreid over de diverse departementen, met elkaar te verbinden: ‘Een strik erom heen, om de zorgen dat bijvoorbeeld ook die grote aantallen mensen mee te nemen, die moeite hebben met de veranderingen die digitalisering met zich meebrengt. Ook die met een achterstand tot de arbeidsmarkt’, refereert ze aan een werknemer die figureerde in een videoclip die de event-organisatie even eerder getoond heeft. Die nu dankzij laser guidance geholpen wordt de componenten van een elektronische onderdeel zelfstandig in de juiste volgorde te assembleren: ‘Ik kan nu meer dan ik eerst kon’, duidt hij zijn persoonlijk voordeel van smart industry.
Aansluitend op de video heeft Ineke Dezentjé Hamming, de voorzitter van FME en van de Smart Industry-stuurgroep, de Smart Industry Implementatieagenda 2018-2021 aan de staatssecretaris overhandigd, in de hoop dat het een ‘extra hoofdstuk gaat vormen van het regeerakkoord’. Veel geld zet de bewindsvrouw er ter plekke niet tegenover: 3,5 miljoen extra voor regionale initiatieven waarin gemeentes, provincie en bedrijfsleven samenwerken aan concrete projecten.
Skillslabs
Anders dan de VDL-voorman vindt Dezentjé Hamming het rapportcijfer van een 6,5 reëel en te laag. ‘Dat is niet goed genoeg, vandaar dat wij in inmiddels 34 fieldlabs bedrijven en kennisinstellingen rond allerlei smart-industry-onderwerpen samenbrengen, om zo samen tot radicale innovaties te komen. Ondernemers te helpen tot nieuwe businessmodellen te komen waarin de data die ze reeds genereren te gelde wordt gemaakt, door ze zo in staat te stellen bijvoorbeeld onderhoud met een zekerheid van 100 procent te voorspellen.’ Aan die fieldlabs worden ‘Skillslabs’ gekoppeld, met als doel te zorgen dat de medewerkers in de betrokken ondernemingen ook worden meegenomen in de veranderingen. Aldus Dezentjé Hamming die haar oordeel ‘te laag’ nog verzacht door op te merken dat de Duitse industrie – ook al was die met haar Industrie 4.0-beleid de eerste die digitalisering op de nationale agenda zette – ook ‘nog een weg heeft te gaan’.
Readiness levels
Een observatie die eerder op de dag concreet is ingevuld tijdens een ronde tafel met een aantal vertegenwoordigers van brancheorganisaties uit Nederland, Duitsland en België. Daar schetst een representant van de Duitse VDMA (vereniging van machinebouwers met 3200 leden) dat het doorsnee industriële bedrijf in zijn land een uitstekend zicht heeft op het in detail geplande eigen productieproces, maar in het duister tast over de planning vanzijn toeleveranciers. Terwijl consumentenwebshops hun klanten van uur tot uur laten weten wat de status is van hun order, moet de gemiddelde machinebouwer zelf bellen met zijn toeleverancier om te horen dat die op het punt stonden te melden dat hij de planning niet gaat halen. Daardoor is er in die industrie nog veel sprake van wachten en vervolgens overuren maken. Er zijn dus ook bij de Oosterburen heel veel bedrijven waar nog heel veel te winnen valt met smart industry-technologie.
Verdere professionalisering vraagt wel om communicatiestandaardisatie en afspraken over smart industry-readiness levels met bijbehorende certificering. En dat kan natuurlijk het beste op internationaal niveau geregeld worden zo brengt tafelvoorzitter Egbert-Jan Sol, lid van programmabureau Smart Industry, naar voren. De vertegenwoordiger van het Zentralverband Elektrotechnik- und Elektronikindustrie (ZVEI) heeft bij de zin van die levels echter wel zijn bedenkingen. Immers, de veranderingen in de sector gaan zo snel, dat niveaus van readiness voortdurend zullen moeten worden aangepast.
Dit voorjaar staan verschillende events gepland waar brancheorganisaties uit in elk geval Nederland, België en Duitsland samenkomen, om tot grensoverschrijdende smart industry-afspraken te komen. ‘Dat is met drie landen al lastig, laat staan met de hele EU-gemeenschap’, voorspelt Sol. Hoe dan ook is smart industry voor de Nederlandse industrie en maatschappij pure noodzaak. Immers door de vergrijzing moet de productiviteit per werknemer de komende jaren verdubbelen tot verdrievoudigen willen we het Nederlandse bbp op niveau houden, zo rekent hij voor.